Succesvolle ondernemers in het MKB experimenteren, laten klanten leidend zijn en doen steeds minder met een doortimmerd ondernemersplan. Deze flexibiliteit leidt tot innovatie en groei, niet alleen bij de reguliere ondernemingen maar ook bij de sociale ondernemingen. Dit blijkt uit het vandaag gepubliceerde onderzoek van Panteia “Toekomstbestendig ondernemen. Het verhaal van acht bijzondere MKB-ondernemers en hun succesfactoren” dat in opdracht van het Ministerie van Economische Zaken is uitgevoerd.
Recent ontwikkelde onderzoeksbureau Panteia, in opdracht van het ministerie van Economische Zaken, een nieuwe typologie van het mkb. Deze typologie sluit beter aan op de diversiteit binnen het mkb en beoogt daarmee beter herkenbaar te zijn voor zowel het bedrijfsleven als het beleid. Daarnaast heeft Panteia een set indicatoren ontwikkeld waarmee de gezondheid van de bedrijven in deze mkb-typen vergeleken kunnen worden. Het blijkt dat ‘het innovatieve en nieuwe waarde creërende mkb’ relatief het gezondste bedrijfstype is.
Het bieden van maatwerk en snel kunnen meebewegen met marktontwikkelingen wordt door alle MKB-typen als belangrijke trend gezien en vooral als kans. Ook het toenemend belang van ondernemerschap wordt door alle MKB-typen als een top-5 trend beschouwd die vooral kansen oplevert. De bedrijven geven zelf aan dat training en ontwikkeling van vaardigheden van groot belang is om goed te kunnen inspelen op deze trends.
De groei van de bruto toegevoegde waarde van het MKB is in 2015 uitgekomen op 3,2%. De groei van het grootbedrijf is hier met 2,2% bij achtergebleven. De krachtige groei van de binnenlandse bestedingen is de motor achter de sterke groei van het MKB. Het MKB weet hier beter van te profiteren dan het grootbedrijf. In 2016 blijft de groei van het MKB met 2,8% op een hoog niveau, maar valt iets terug als gevolg van een minder krachtige groei van de bouwproductie. De groei van het grootbedrijf zal iets aantrekken tot 2,4%, maar zal nog steeds achterblijven bij het MKB. Vooral de gematigde internationale vooruitzichten, maakt dat de exportgroei relatief beperkt groeit. Hierdoor blijft ook in 2016 de groei van het grootbedrijf achter bij die van het MKB.
Meer dan 99% van de Nederlandse bedrijven behoort tot het mkb. Er is daarom eigenlijk geen sprake van een typisch mkb-bedrijf. Traditionele indelingen van het bedrijfsleven op basis van grootteklasse en sector zijn handig voor statistieken, maar sluiten minder goed aan op het gevoerde beleid. Ze zijn bovendien niet altijd even goed herkenbaar voor het bedrijfsleven zelf. Panteia heeft daarom in opdracht van het ministerie van Economische Zaken een nieuwe typologie van het mkb ontwikkeld waarin nadrukkelijk aandacht is voor de veelzijdigheid binnen het mkb.
Ondernemers worden vaak gezien als een homogene groep, waardoor er nog weinig bekend is over de mate waarin verschillende typen ondernemers bijdragen aan de Nederlandse economie en samenleving. Deze diversiteit in ondernemers, hun bijdrage aan Nederland en hun positie vergeleken met andere landen vraagt ook om maatwerk in het ondernemerschapsbeleid. Zo loopt het aantal vrouwelijke ondernemers met personeel in Nederland achter bij de rest van Europa, maar zien steeds meer vrouwen wel tijd om (parttime) te gaan ondernemen. Ook lijkt de nadruk op ondernemen in het onderwijs te leiden tot meer hoogopgeleide ondernemers. Dit blijkt uit nieuw onderzoek van Panteia in opdracht van het ministerie van Economische Zaken.
Het aandeel ondernemers in Nederland is in 2014 stabiel gebleven. Er heeft zich een kleine stijging voorgedaan van 9,3% in 2013 naar 9,5% van de beroepsbevolking die actief betrokken is bij het opstarten of voeren van een onderneming jonger dan 3,5 jaar. Hoewel het algehele aandeel vrijwel gelijk blijft, doen zich twee structurele ontwikkelingen voor. Jongvolwassenen zijn steeds vaker actief als ondernemer en een steeds groter aandeel start vanuit noodzaak als ondernemer. Dit en meer blijkt uit de Nederlandse rapportage van de Global Entrepreneurship Monitor (GEM) die door Panteia is gepubliceerd.
Het aantal werkenden in het MKB zal dit jaar met bijna 50.000 krachtig toenemen. Van dit aantal zijn 35.000 werknemers en 15.000 zelfstandigen. De groei van de werkgelegenheid in het grootbedrijf blijft dit jaar beperkt tot ongeveer 12.000 werkenden. Een sterke afzetgroei van 3% is de motor achter de krachtige werkgelegenheidsgroei. In 2016 versnelt de werkgelegenheidsgroei in het MKB tot bijna 65.000 werkenden, waarbij de afzet van het MKB verder toeneemt met 3%. Dit blijkt uit recente prognoses van onderzoeksbureau Panteia, uitgevoerd in opdracht van het ministerie van Economische Zaken.
In juli 2015 zal het ontslagrecht middels de Wet Werk en Zekerheid (WWZ) grote veranderingen ondergaan. De kennis over deze wijzigingen was eind 2014 nog beperkt binnen het MKB. Dit blijkt uit onderzoek onder het MKB Beleidspanel van Panteia in samenwerking met het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. De kennis bij de ondernemers over de wijzigingen bleek nog beperkt: slechts 27% gaf aan volledig of goed op de hoogte te zijn. Grotere bedrijven blijken beter op de hoogte te zijn van de wijzigingen, en hun verwachtingen zijn ook positiever dan die van de kleinere bedrijven.
Twee op de drie zzp’ers zijn van mening dat het zzp-schap beter te combineren is met mantelzorg dan het werken in loondienst. Toch ervaart de helft van de zzp’ers die nu mantelzorg of zorg aan kinderen verleent tijdgebrek of andere knelpunten. Deze resultaten komen uit een recente meting van het Panteia zzp-panel onder 851 zzp’ers.
De bijdrage van het MKB aan de groei van de Nederlandse economie is in de loop der jaren afgenomen. Alleen het aandeel in het aantal bedrijven is iets toegenomen, wat vooral het gevolg is van een snel toenemend aantal ZZP-ers. Daar waar voorheen het MKB dé banenmotor van Nederland was, is deze motor in de periode 2008-2011 vastgelopen. In deze crisisjaren is zelfs sprake van een verlies aan banen in het MKB. Dit komt zowel door een negatief saldo van toe- en uittreding van bedrijven, als door een krimp van werkgelegenheid bij bestaande bedrijven.
In het bedrijvenbeleid van het ministerie van Economische Zaken wordt zowel in het generieke beleid als in het specifieke topsectorenbeleid aandacht aan het MKB besteed. Dit omdat het dynamische en innovatieve MKB een belangrijke rol wordt toegedicht, het MKB een belangrijke economische bijdrage aan de economie levert, en het MKB bepaalde knelpunten vaak sterker ondervindt dan het grootbedrijf. De aparte beleidsaandacht voor het MKB richt zich met name op de terreinen van innovatie en financiering. Van de middelen van het bedrijvenbeleid van het ministerie van Economische Zaken komt naar schatting twee derde ten goede van het MKB.
De verwachte afzet- en werkgelegenheidsgroei van het MKB overtreft die van het grootbedrijf in 2015. In het MKB wordt een afzetgroei van 2,25% verwacht tegenover 2,0% in het grootbedrijf. De werkgelegenheid in het MKB zal met 1,0% toenemen. Dit komt neer op ongeveer 45.000 werkenden. De werkgelegenheidsgroei in het grootbedrijf blijft hierbij achter met een groei van 0,5%. Deze groei komt neer op ruim 10.000 werkenden. Dit zijn de belangrijkste conclusies uit het rapport ‘Algemeen beeld van het MKB in 2015’.
Het merendeel van de zzp’ers verwacht geen personeel aan te nemen, ook niet tijdelijk bij grote drukte, en ziet een baan in loondienst ook niet zitten. Eén op de vijf zzp’ers ziet zichzelf wel een bedrijf met werknemers leiden. Dit blijkt uit een recente meting van het zzp-panel van Panteia onder 3.000 zzp’ers.
Terugkijkend op de afgelopen jaren valt te constateren dat, in termen van afzet, 2009 het zwakste jaar in de periode van economische malaise was. De afzet van het particuliere bedrijfsleven dipte in 2009 en ook nog eens in 2012. In deze studie naar regionale ontwikkelingen en verschillen maken we dan ook de vergelijking van 2009 met de prognose voor 2014.
In 2013 was 3,5% van de Nederlandse bevolking actief als informele investeerder in een startend bedrijf waarvan zij niet zelf de eigenaar zijn. Sinds 2001 is dit aandeel substantieel gegroeid: in 2001 gold dit slechts voor 1,3% van de bevolking tussen 18 en 64 jaar. De sterkste groei heeft zich voorgedaan sinds 2010. Het gemiddeld geïnvesteerd bedrag ligt in 2013 op €31.250. Vanuit Europees perspectief heeft Nederland een goed klimaat voor informele investeerders. Er zijn er relatief minder dan in andere Europese landen, maar het gemiddelde bedrag is hoger.
Het percentage bedrijven in de topsectoren dat tijd investeerde in innovatie is toegenomen van 65% in 2012 tot 88% in 2014. Daarnaast investeerde ruim de helft van deze bedrijven naast tijd ook middelen in vernieuwing. In 2014 besteedde bijna een kwart van de bedrijven meer dan 25% van de arbeidsinzet aan vernieuwing. Dit en meer blijkt uit metingen van Panteia in 2012, 2013 en 2014 onder bedrijven in het
Uit het onderzoek ‘Nulmeting studentbedrijven’ is duidelijk geworden dat studentbedrijven (ondernemingen opgezet door studenten) zeer innovatief zijn en daarmee een grote economische potentie in zich hebben. De uitkomsten van deze meting hebben tot vervolgvragen geleid, die door middel van 16 casestudies van min of meer succesvolle studentbedrijven zijn onderzocht. Dit zijn bedrijven die zijn opgericht door studenten die de minor ondernemerschap aan de Hogeschool van Amsterdam (HvA), UvA of VU hebben gevolgd.
Binnen het midden- en kleinbedrijf (mkb) zijn innovatieve bedrijven vaker positief gestemd over de groei van hun bedrijf dan niet-innovatieve bedrijven. Waar ruim een kwart van de niet-innovatieve bedrijven groei in de winst verwacht, is dit bij innovatieve bedrijven bijna de helft. De groeiverwachting van de omzet ligt bij de innovatieve bedrijven ook hoger: 39% tegenover 23% bij de niet-innovatieve bedrijven. Ook zijn de innovatieve mkb-bedrijven een stuk positiever over het creëren van banen. Van deze groep denkt 12% meer werkgelegenheid te hebben versus 5% van de niet-innovatieve bedrijven.
De laatste jaren investeert het MKB minder in innovatie. Voordat de kredietcrisis begon lag het aandeel innovatieve MKB-bedrijven nog ruim boven de 60%, vanaf 2008 nam dit aantal af. In 2012 was er een licht herstel, waarbij 58% van de MKB-bedrijven aan innovatie deed. Daarna daalde dit aantal weer, tot 45% in 2014, het laagste niveau sinds het begin van de metingen.
Kleinere bedrijven zijn een stuk minder optimistisch in hun omzet- en winstverwachting dan (middel)grote bedrijven. Vooral zelfstandigen en ondernemers zonder personeel zijn nog getemperd in hun verwachtingen. Van deze ondernemers verwacht 26% een stijging van de omzet en 31% verwacht een stijging van de winst. Bij de middelgrote bedrijven (met meer dan 10 werknemers in dienst) liggen deze cijfers beduidend gunstiger. Van deze bedrijven verwacht bijna de helft (46%) een stijging van de omzet. Eveneens de helft (50%) verwacht een stijging van de winst.
MKB-ondernemers zijn bereid om mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt in dienst te nemen, maar willen daarbij op een passende wijze ondersteund worden. De instrumenten die de overheid inzet om de arbeidsparticipatie van arbeidsbeperkten te bevorderen, zouden beter kunnen aansluiten bij de verschillende typen MKB-ondernemers: ‘voorlopers’, ‘volgers’ en ‘achterblijvers’. Dit blijkt uit onderzoek van Panteia naar de factoren die MKB-ondernemers kunnen stimuleren om mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt in dienst te nemen.
Het aantal ondernemers in Nederland is gedaald van 10,3% van de volwassen bevolking in 2012 naar 9,3% in 2013. Het percentage ondernemers ligt echter nog steeds ruim boven het gemiddelde van hoogontwikkelde landen. Onder hoogontwikkelde EU-landen heeft Nederland zelfs het hoogste percentage ondernemerschap. Nederland scoort relatief hoog op ondernemerschap in de leeftijdscategorie 25-34 jaar en onder mensen met een universitaire opleiding. Dit en meer blijkt uit het Nederlandse rapport van de Global Entrepreneurship Monitor (GEM) dat door Panteia/EIM is gepubliceerd.
Circa een kwart van de MKB-bedrijven verrichtte in een jaar tijd inspanningen gericht op het ontwikkelen van nieuwe of verbeterde producten of diensten, ofwel ontwikkelingsactiviteiten. Een ontwikkelde economie zoals de Nederlandse moet het in grote mate hebben van kennis en creativiteit. De ontwikkelingsactiviteiten van bedrijven zijn dus van groot belang. Per MKB-bedrijf zijn hier gemiddeld drie personen bij betrokken, die er bijna een kwart van hun tijd aan besteden. In het Nederlandse MKB worden veel mensjaren kennis opgebouwd. Uitgaande van een mensjaar van 220 werkzame dagen worden er per jaar ongeveer 20 miljoen dagen gebruikt voor het opbouwen van kennis in het MKB.
Het is steeds lastiger om bancair krediet te krijgen en de voorwaarden zijn steeds minder aantrekkelijk. Vooral voor financieringsbedragen onder de €250.000 blijkt dit een probleem. Deze ontwikkeling zorgt ervoor dat alternatieve financieringsvormen in populariteit toenemen.
De vooruitzichten voor het Nederlandse MKB zien er in 2014 met een verwachte afzetgroei van 1,25% duidelijk positiever uit dan de stevige krimp van 1,5% in 2013. De belangrijkste redenen voor het aantrekken van de afzetgroei zijn het aantrekken van de export, een toename van investeringen en een positievere consument. De groei in het MKB blijft in 2014 wel achter bij de groei in het grootbedrijf. Het grootbedrijf profiteert sterker van de aantrekkende exportgroei en kan met 1,75% groeien. Het MKB kan in 2015 met een groei van 2% verder herstellen, wanneer ook de consumptieve bestedingen weer gaan groeien.
Dat het Nederlandse bedrijfsleven zich uit de recessie opheft is te merken aan de bereidheid om te investeren. De jaren 2014 en 2015 vormen samen het begin van een opgaande conjunctuur die voortgestuwd wordt door de uitvoer en door aantrekkende bedrijfsinvesteringen. Zowel het MKB als het grootbedrijf maken groei door. De bedrijfsbezittingen nemen toe, veelal gefinancierd vanuit vreemd vermogen. Dit blijkt onder meer uit onderzoek van Panteia.
Het grootste deel van de bedrijven binnen de topsectoren bestaat uit MKB-bedrijven. 94% van de MKB-bedrijven heeft niet meer dan 10 medewerkers in dienst. Tot op heden is de betekenis van deze MKB bedrijven onderbelicht gebleven. Panteia geeft hieraan invulling met onderzoek naar de omvang van het MKB in de topsectoren en haar aandeel in de prestaties van de topsectoren.
Bedrijven die vernieuwend zijn en daarbij een ambitieuze groeidoelstelling hebben, zogenaamde ‘challengers’, presteren beter en werken het beste samen met andere bedrijven. Ze zijn de topbedrijven onder de topsectorbedrijven. Dit blijkt uit onderzoek van Panteia onder bijna tweeduizend Nederlandse topsectorbedrijven. Van deze groep bedrijven valt ruim 11% binnen de categorie challengers.Uit de studie blijkt dat challengers relatief het best presteren qua export- en omzetontwikkeling. Qua samenwerking scoren challengers op alle fronten het best, gevolgd door de innovatieve bedrijven die geen challenger zijn.
De agrarische sector blijkt voor de bescherming van intellectuele eigendommen vooral gebruik te maken van kwekersrechten. Het gaat jaarlijks om circa 1.400 aanvragen. Ook merkaanvragen (circa 500 per jaar) worden veel gedaan. Naast kwekersrechten en merken zijn ook octrooien en modellen enkele beschermingsvormen van het intellectuele eigendom die door de agrarische sector worden gebruikt. De mate waarin deze verschillende beschermingsvormen worden ingezet heeft Panteia nu in beeld gebracht.
Uit onderzoek van Panteia blijkt dat 36% van de zelfstandigen zonder personeel in het bezit is van een arbeidsongeschiktheidsverzekering (aov). De belangrijkste reden om af te zien van een aov is dat de premies te hoog zijn. Ten opzichte van begin 2013 is de huidige verzekeringsgraad vrijwel gelijk gebleven. Zelfstandigen in de maaksectoren (landbouw, industrie en bouw) hebben relatief vaker een aov.
In de eerste twee jaar na de start zijn de leeftijd en werkervaring van de ondernemer van grotere invloed op de bedrijfsoverlevingskans dan de herkomst van de ondernemer. Pas later is de herkomst van de ondernemer wel van invloed op de overlevingskans van het bedrijf. Ook het type wijk blijkt van invloed te zijn op de overlevingskans van bedrijven die zijn gestart door niet-westerse allochtone ondernemers. Dit en meer blijkt uit gezamenlijk onderzoek van Panteia, de Universiteit Utrecht en de Universiteit van Amsterdam.
Productieverplaatsingen nemen af, een trend die zich volgens de verwachtingen waarschijnlijk ook zal doorzetten in de komende jaren. Dit blijkt uit een studie van Panteia over de toekomst van de maakindustrie in Nederland. Op basis van de resultaten van de door Panteia gehouden enquête kan geconcludeerd worden dat er geen sprake is van massale productieverplaatsing, ook niet terug naar Nederland. Panteia verwacht wél dat de maakindustrie van een ondergeschoven kindje wel eens de belangrijkste motor van de Nederlandse en Westerse economieën kan worden in de komende decennia. Een groei van de maakindustrie zou dan vooral gebaseerd moeten zijn op een grotere inzet van op kennis gebaseerd kapitaal (KBC).
De economische recessie in de afgelopen jaren heeft een duidelijk remmend effect op het aantal bedrijfsoverdrachten in het MKB. Vergeleken met een meting in 2003 zijn er in de afgelopen vijf jaar duidelijk minder bedrijfsoverdrachten gerealiseerd. Het betrof in 2003 gemiddeld circa 13.000 MKB-bedrijven per jaar die overgedragen zijn in de voorgaande vijf jaren; in 2013 waren het gemiddeld circa 10.000 MKB-bedrijven per jaar. Dit en meer blijkt uit onderzoek van Panteia in samenwerking met het lectoraat Familiebedrijven van hogeschool Windesheim.
Panteia heeft een samenwerkingsindex ontwikkeld die in één oogopslag inzicht geeft in de intensiteit van samenwerking door bedrijven bij vernieuwingsactiviteiten. De samenwerkingsindex combineert de mate waarin bedrijven bij vernieuwing samenwerken, met welke soort partijen, het aantal partners en de regelmaat waarmee dat gebeurt. De samenwerkingsindex kan ook in andere sectoren en op andere terreinen worden toegepast. Voor het eerst publiceert Panteia de resultaten.
Panteia heeft uitgebreid onderzoek verricht naar hoe ondernemend de culturele erfgoedsector is. In samenwerking met de leerstoel Bibliotheekwetenschap aan de Universiteit van Amsterdam, werden de museumsector en de openbare bibliotheeksector onder de loep genomen en met elkaar vergeleken. Uit het onderzoek blijkt dat beide sectoren ondernemerschap als een noodzaak ervaren gezien de bezuinigingen op de culturele subsidies. Ze worstelen echter ook met de paradox dat wanneer de eigen inkomsten toenemen de subsidiekraan wellicht strakker aangedraaid wordt. Per saldo levert dat dan niet altijd winst op. Toch valt er ook veel te winnen bij meer ondernemendheid in de culturele sector. Daarom is het van belang te weten welke factoren van invloed zijn op deze ondernemendheid.
Zelfstandigen kunnen in 2014 een lichte verbetering verwachten van het inkomen, zo blijkt uit prognoses van Panteia. In 2013 daalde ten opzichte van 2012 het bruto inkomen van zelfstandigen nog met 0,5%. De verwachting is dat het bruto inkomen in 2014 een groei zal vertonen van 2,75%. Daarmee komt het bijna op hetzelfde niveau als voor de kredietcrisis in 2008.
Het gangbare beeld van hoe innovatie ‘werkt’ is meestal gebaseerd op een producentgericht model: bedrijven en kennisinstellingen ontwikkelen kennis en brengen die naar de markt. Echter, ook gebruikers innoveren. Over deze gebruikersinnovatie zijn nog weinig gegevens beschikbaar. Panteia heeft onderzocht in hoeverre gebruikersinnovatie in het midden- en kleinbedrijf voorkomt. De resultaten zijn gebaseerd op een meting bij circa 2.000 MKB-bedrijven.
Langzaamaan groeit het aandeel vrouwelijk en etnische ondernemers in Nederland. Het aandeel vrouwelijke ondernemers in het ondernemerstotaal steeg in vijf jaar tijd van 31,3% in 2007 tot 32,2% in 2012. Het aandeel etnische ondernemers steeg in dezelfde periode van 14% tot 16,1%. Daarmee maken deze bevolkingsgroepen een steeds groter deel uit van ondernemend Nederland. Dit blijkt uit de Monitor vrouwelijk en etnisch ondernemerschap 2013, door Panteia uitgevoerd in het kader van het onderzoeksprogramma MKB en Ondernemerschap.
De lokale lasten voor bedrijven verschillen in Nederland enorm per gemeente. Het verschil in kosten kan oplopen tot in de tienduizenden euro’s. Dit blijkt uit een eerste verkennend onderzoek van Panteia onder 38 grote gemeenten. Uit het onderzoek blijkt dat naast de omvang er ook een enorme variëteit is in de grondslagen van de heffingen die gemeenten bedrijven opleggen, zowel binnen een gemeente als tussen gemeenten. Dit maakt het voor bedrijven onoverzichtelijk, verwarrend en moeilijk te begrijpen. Zeker voor bedrijven die vestigingen hebben in verschillende gemeenten.
Studenten die een bedrijf zijn begonnen zeggen dat ze baat hebben bij stimulerende begeleiding vanuit de opleiding en vanuit het bedrijfsleven. Ze noemen het zelfs cruciaal om het ondernemerschapsonderwijs te verbeteren en eigen bedrijven te kunnen starten. Uit het gezamenlijke onderzoek van Panteia en ACE (Amsterdam Center for Entrepreneurship) blijkt verder dat een evenwichtige opbouw van het netwerk van de startende bedrijven belangrijk is. De studenten starten meestal met een bescheiden netwerk.
De bekendheid van het topsectorenbeleid onder de bedrijven in de topsectoren is toegenomen van 21 naar 26%. En bij diegenen die hiermee bekend zijn, heeft de topsectorenaanpak bij een op de tien bedrijven geleid tot nieuwe samenwerkingsverbanden. Dit en meer blijkt uit metingen van Panteia in 2012 en 2013 onder bedrijven in het Nederlandse Topsectorenpanel.
Uit onderzoek van Panteia komt naar voren dat het voortbestaan van de eigen onderneming de belangrijkste doelstelling is voor de meeste MKB-ondernemers. Het belang continuïteit is sinds het begin van de huidige financieel-economische crisis in 2008 duidelijk toegenomen. Anders gezegd: MKB-bedrijven zijn meer bezig met overleven, break-even draaien of het verlies beperken (continuïteit en zelfstandigheid) dan met 'het maken van winst’ of ‘het realiseren van groei’.
Grofweg twee op de drie bedrijven in de topsectoren investeerden de afgelopen drie jaar een deel van de omzet in technologische innovatie. De markt dwingt bedrijven om steeds sneller te innoveren om de strijd aan te gaan met de concurrentie. Bedrijven kunnen alleen maar sneller innoveren als de bedrijfsstructuur op orde is en medewerkers de ruimte hebben om innovaties uit te voeren. Sociale innovatie speelt hierin een belangrijke rol. Driekwart van het succes in innovatie wordt bepaald door sociale innovatie. Dit blijkt uit onderzoek van Panteia en Rotterdam School of Management (RSM). Aan het onderzoek hebben ruim 1500 bedrijven uit topsectoren deelgenomen.
Het vertrouwen van MKB-ondernemers, in zowel het eigen bedrijf als in de eigen sector, is in de afgelopen zeven jaar structureel gedaald. Daarnaast is ook het geloof in een positieve ontwikkeling van de Nederlandse economie structureel gedaald, maar minder sterk dan dat in de eigen sector. Het vertrouwen in het overheidsbeleid is bij de ondernemers weliswaar laag maar werd niet minder.
Het verstrekken van kredieten aan het MKB wordt door de verstrekkers als risicovol gezien. Een manier om beter te kunnen beoordelen of een bedrijf solide is en in staat om de verstrekte lening terug te betalen is het gebruik van ‘rating’. In Nederland wordt weinig gebruik gemaakt van ratings voor MKB-bedrijven en is die optie ook weinig bekend. Uit onderzoek van Panteia blijkt dat op dit moment slechts een kwart van de bedrijven in het Nederlandse MKB op de hoogte is van ratings en het gebruik ervan door kredietverstrekkers.
De vooruitzichten voor het Nederlandse MKBzijn in 2014 met een verwachte afzetgroei van 1% duidelijk positieverna de stevige krimp van 2% in 2013. Zo blijkt uit onderzoek van Panteia. De belangrijkste redenen voor het aantrekken van de afzetgroei zijn het aantrekken van de export, een toename van investeringen en een positievere consument. De exportgroei neemt toe als gevolg van het aantrekken van de Europese economie. De investeringsbereidheid van het Nederlandse MKB neemt toe door het verbeterende afzetperspectief. De omslag in de Nederlandse woningmarkt zal leiden tot een positieve impuls van de consumentenbestedingen.
De innovativiteit onder MKB-bedrijven met buitenlandse werknemers is hoger dan onder MKB-bedrijven die geen buitenlandse werknemers in dienst hebben. Daarbij speelt een belangrijke rol dat MKB-bedrijven met buitenlandse werknemers doorgaans groter zijn en actief in de industrie. Grotere MKB-bedrijven ervaren meer invloed van buitenlandse werknemers op vernieuwingen en nemen vaker bewust buitenlandse werknemers aan om vernieuwingen te stimuleren. Dit blijkt uit onderzoek van Panteia.
Onderzoek van Panteia laat zien dat in de periode 2007-2012 het aandeel “grijze ondernemers” is gegroeid. Onder grijze ondernemer wordt verstaan nieuwe en gevestigde ondernemers – daarbij ook personen die concrete stappen ondernemen om de onderneming op te richten - in de leeftijdscategorie van 55-64 jaar. Het aandeel grijze ondernemers is toegenomen van 8% in 2007 naar 15% in 2012. Vergeleken met de jongere leeftijdsklassen is dit aandeel nog steeds relatief laag. Toch is het opvallend dat gedurende de economische crisis ook het aandeel nieuwe grijze ondernemers is gegroeid.
Zzp’ers merken dat de economische crisis nog niet voorbij is. Voor de meeste ondernemers zat er in 2012 geen verbetering in en ook dit jaar moet men zich ook weer flink inzetten. Vergeleken met vorig jaar is het aandeel declarabele uren iets gedaald. Als het inkomen uit de onderneming geheel zou wegvallen, houdt de helft van de huishoudens van zzp’ers nog voldoende inkomsten over om in het levensonderhoud te voorzien. Dit blijkt uit een meting van Panteia onder 3000 deelnemers in het zzp-panel.
De laatste jaren wordt veel gezegd over de Nederlandse topsectoren. Veel bedrijven in deze topsectoren zijn de paradepaardjes van de Nederlandse economie. Vaak zijn deze bedrijven zeer innovatief en internationaal georiënteerd. Voor een juist beeld over de omvang en belang van de negen topsectoren is er binnen het onderzoeksprogramma MKB en Ondernemerschap extra onderzoek uitgevoerd. De resultaten van dit onderzoek worden nu op een website bijeengebracht en gepresenteerd. Op deze kennissite wordt een grote hoeveelheid informatie weergegeven in publicaties, factsheets en microdata. Deze unieke informatie is vrij toegankelijk.
In 2012 is het aantal ondernemers in Nederland flink gestegen; het aantal heeft zich in vier jaar tijd verdubbeld. Alleen Singapore en de Verenigde Staten hebben binnen de groep van hoogontwikkelde landen hogere ondernemerschapcijfers dan Nederland. Deze toename is ook waar te nemen in ondernemerschapintenties, ook bij jongeren. Meer dan een tiende van de jongeren tussen de 18 en 24 jaar heeft intenties om binnen drie jaar een bedrijf op te zetten. Dit en meer blijkt uit het Nederlandse rapport van de Global Entrepreneurship Monitor (GEM) dat door Panteia/EIM is gepubliceerd.
Innovatie en internationalisering gaan vaak hand in hand. Ze versterken elkaar. Enerzijds krijgen bedrijven door innovaties toegang tot nieuwe (buitenlandse) markten. Anderzijds krijgen internationaal actieve bedrijven toegang tot nieuwe kennis en technologieën, wat een positieve impuls heeft op het innovatief vermogen. Panteia/EIM heeft een verkennend onderzoek gedaan naar deze samenhang binnen het MKB.
Wereldwijd bezet ons land de vijfde plaats qua aandeel ondernemende werknemers in de bevolking van 18-65 jaar, achter Zweden, Denemarken, België en Finland, maar voor de VS, Australië en Ierland. Circa 70% van de ondernemende werknemers in Nederland verwacht dat over vijf jaar minstens vijf medewerkers werkzaam zullen zijn bij de door hen opgezette nieuwe bedrijfsactiviteit.
In de afgelopen 25 jaaris de dienstensector van alle sectoren in Nederland het sterkst gegroeid in termen van bedrijven en banen. De verwachting is dat deze ontwikkeling zich verder zal doorzetten: steeds meer banen in de dienstverlening en steeds minder in de industrie en de agrarische sector. Van alle ondernemingen in Nederland is anno 2013 ruim de helft te vinden in de dienstensector, tegen minder dan een kwart in 1988. Dit blijkt uit onderzoek van Panteia/EIM naar de sectorale veranderingen in de Nederlandse economie in de periode 1988 – 2013.
Het aandeel innovatieve MKB-bedrijven is in 2013 sterk afgenomen in vergelijking met het jaar ervoor. Voor volgend jaar zijn ondernemers van plan extra in innovatie te investeren. De daling dit jaar heeft vooral plaatsgevonden binnen het kleinbedrijf. In het grote middenbedrijf is slechts sprake van een beperkte daling. Deze bedrijven, met een omvang van 100 tot 250 werkzame personen, zijn beter op innovatie toegerust. Dit blijkt uit het jaarlijks onderzoek van Panteia/EIM naar de mate van innovatie binnen het MKB.
Webwinkels hebben onvoldoende aandacht voor het belang van een efficiënt logistiek proces. Zo blijkt uit onderzoek van Panteia. Het komt regelmatig voor dat jonge webwinkels failliet gaan, omdat ze de grip op het logistieke proces zijn kwijtgeraakt of omdat het business concept onvoldoende aansluit bij de logistieke mogelijkheden. Het onderzoek is uitgevoerd in het kader van het programma MKB en Ondernemerschap, in samenwerking met ING en Transport en Logistiek Nederland.
Verlaging van de administratieve lasten draagt bij aan de concurrentiepositie van bedrijven en daarmee aan de economische groei. Panteia heeft onderzocht wat de economische gevolgen zijn van een uniforme vermindering van de administratieve lasten van bedrijven in de marktsector met 10%, ofwel 1,3 miljard Euro in voor dit onderzoek gekozen richtjaar 2009. Verschillende varianten van vermindering van administratieve lasten zijn onderzocht. Al met al levert beleid gericht op vermindering van de administratieve lasten een bijdrage aan economische groei en banencreatie in de marktsector, ongeacht de vorm die dat beleid zou krijgen.
Steeds meer gemeenten en provincies geven lokale ondernemers de kans een belangrijke rol te spelen bij aanbestedingen. Panteia heeft onderzoek verricht naar de deelname van ondernemers aan aanbestedingsprocedures vanuit de gemeente of provincie waar de betreffende MKB-onderneming gevestigd is. Uit het onderzoek blijkt dat - volgens MKB-ondernemers - naarmate de verstedelijkingsgraad afneemt de kans bij de eigen gemeente toeneemt bij het toekennen van aanbestedingen. Bij provinciale aanbestedingen geldt dit hetzelfde, maar in mindere mate.
Meer dan de helft van het MKB heeft tijd geïnvesteerd in de ontwikkeling van nieuwe producten of diensten, of verbeteringen van het productieproces. De meeste bedrijven (47%) hebben ook middelen ingezet. MKB-bedrijven in de Industrie, Financiële instellingen en de Verhuur en zakelijke dienstverlening zijn in innovatie op alle fronten koplopers. De Bouwnijverheid is de minst innovatieve sector. In de afgelopen drie jaar heeft gemiddeld 38% van het MKB nieuwe producten of diensten geïntroduceerd. Dit blijkt uit onderzoek van Panteia/EIM op basis van een telefonische meting onder 2.000 MKB-bedrijven.
Het vertrouwen van ondernemers in het door de Nederlandse overheid gevoerde economische beleid is verder gedaald. Sinds het uitbreken van de crisis vijf jaar geleden daalt het vertrouwen van ondernemers. De ondernemers zijn daarnaast ook iets pessimistischer over de ontwikkeling van het eigen bedrijf. Dit blijkt uit een meting afgelopen zomer onder 2.000 ondernemers door Panteia/EIM.
De eerste tekenen van conjunctuurherstel in Nederland beginnen zichtbaar te worden. De Europese economie trekt iets aan, waardoor de krimp in de Nederlandse industrie afneemt. Het aantal verkochte woningen neemt toe. Dit kan de voorbode zijn van een herstel van de Nederlandse woningmarkt. Opvallend is de recente stijging van het aantal hotelovernachtingen. Bovendien investeert de transportsector weer in nieuwe vrachtauto’s. Het voorzichtige herstel kan voor het MKB in 2014 leiden tot een bescheiden afzetgroei van 0,75%. Het herstel wordt geremd door een verdere terugloop in de bestedingen van consumenten. De afname van de koopkracht is hier een belangrijke reden voor. Dit en meer blijkt uit de prognoses van Panteia/EIM voor het Nederlandse MKB.
Steeds meer bedrijven zijn internationaal actief. Dit kan via export en import, maar ook door het hebben van buitenlandse vestigingen. Nederland behoort wereldwijd tot de koplopers als het gaat om directe investeringen in het buitenland. Over investeringen in het buitenland van Nederlandse MKB-bedrijven was tot nu toe weinig bekend. Onderzoeksbureau Panteia/EIM heeft dit nu in samenwerking met het CBS, over de periode 2004-2010 in kaart gebracht. Met gebruik van de microdataset buitenlandse investeringen van het CBS levert dit unieke gegevens op.
Nu veel ondernemingen in het MKB behoefte hebben aan krediet en banken ‘terugtrekkende bewegingen’ maken, vooral als het gaat om kleinere kredieten onder de € 250.000, ontstaat er ruimte voor andere vormen van financiering. Daarbij kan worden gedacht aan crowdfunding, kredietunies en online bemiddeling tussen investeerders en ondernemers met een businessplan. Panteia/EIM heeft vorig jaar hierover al een rapportage het licht doen zien en publiceert nu een update van deze nieuwe financieringsvormen voor het MKB. Daaruit blijkt dat initiatieven langzaam van de grond komen en daardoor het feitelijke gebruik nog erg laag ligt. Van een volwassen alternatief voor bankfinanciering kan dan ook nog niet gesproken worden.
Vanaf de eeuwwisseling neemt het aantal startende bedrijven - met uitzondering van de jaren 2009 en 2012 - jaar op jaar toe. Aan de andere kant: vanaf 2006 neemt het jaarlijkse aantal opheffingen van bedrijven ook toe en vanaf 2010 nog sterker dan in de jaren daarvoor. Driekwart van de groei van de werkgelegenheid komt voor rekening van de snelle groeiers. Dit en meer blijkt uit onderzoek van Panteia/EIM naar de ontwikkeling van het Nederlandse bedrijfsleven en hun betekenis voor de werkgelegenheid, van 1998 tot en met 2012.
De economische crisis dwingt bedrijven om financieel minder kwetsbaar te worden. Voor het MKB is het belangrijk om dit jaar en volgend jaar een toename van het eigen vermogen te realiseren. Bovendien zijn banken terughoudender in het verstrekken van vreemd vermogen. Groei van eigen vermogen kan gerealiseerd worden door verbetering van winst, waardoor ondernemers scherp letten op kostenbeheersing. Ter verbetering van de vermogenspositie wordt bovendien een groter deel van de winst ingehouden. Dit blijkt uit onderzoek van Panteia/EIM naar de huidige financieringsstructuur van het MKB.
Bij sociale innovatie binnen bedrijven staan organisatorische vernieuwingen gericht op grotere betrokkenheid van het personeel in het gehele bedrijfsproces centraal. Eerder onderzoek laat zien dat versterking van de concurrentiekracht – naast ontwikkeling van innovatieve producten en diensten en instroom van beter opgeleide werknemers - ook bereikt kan worden door slimmer te werken, door een andere benutting van informatiestromen binnen het bedrijf en door een moderne werkorganisatie, waarbij veel beter gebruik wordt gemaakt van de kwaliteiten van de medewerkers binnen het bedrijf zelf. Een verkennend onderzoek van Panteia/EIM naar de praktijk van sociale innovatie in het MKB laat zien dat teambuilding de drijvende kracht is.
Zo langzamerhand wordt duurzaam ondernemen een standaard eis bij afnemers van producten en diensten. Veel bedrijven hebben dan ook een duurzaamheidplan, nemen maatregelen gericht op energie-, afval- en CO2-reductie en maken ook een duurzaamheidscan of CO2-footprint. Ook zijn bedrijven in toenemende mate bezig met het gebruik van duurzame materialen. In een kort verkennend onderzoek van Panteia/EIM wordt een eerste inzicht gegeven in de bekendheid van bedrijven met duurzame materialen ofwel biomaterialen en het gebruik daarvan.
Zzp’ers opereren vaker in netwerken. Als de werkzaamheden van zzp’ers in zulke netwerken complementair zijn, kunnen grotere en complexere opdrachten worden uitgevoerd en innovaties tot stand komen. Uit recente metingen in het zzp-panel is gebleken dat ruim een kwart nieuwe producten en/of diensten en bijna de helft vernieuwingen in hun werkprocessen introduceert. Nieuw verkennend onderzoek laat zien dat innovatie voor de meesten vooral ‘bijvangst’ is: een leuke bijkomende opbrengst die samenwerken kan opleveren, maar niet het primaire doel.
MKB-bedrijven uit de topsectoren zijn internationaal zeer actief: 83% doet zaken buiten de EU, het grotendeel van de bedrijven doet zowel zaken in de EU als daarbuiten. Het gaat dan vooral om export en in mindere mate om import, internationale samenwerking en directe buitenlandse investeringen. Meer dan zeventig procent van de bedrijven geeft aan steun van de overheid goed te kunnen gebruiken bij het internationaal zakendoen. Dit blijkt uit onderzoek gefinancierd door het ministerie van Economische Zaken (onderzoekprogramma MKB en Ondernemerschap) en het ministerie van Buitenlandse Zaken. Het onderzoek is uitgevoerd door Panteia.
Sinds 2012 daalt de werkgelegenheid in het MKB. Onzekerheid over de toekomst en dalende winstmarges zullen bedrijven ertoe brengen om te besparen op personeelskosten. De verwachting dat de markt langduriger weinig groei zal laten zien, maakt dat bedrijven minder hun best zullen doen in het vasthouden van personeel. Sinds eind 2012 is sprake van een versnelling van het verlies van werkgelegenheid. Met een verdere daling van de afzet in 2013 zal de werkgelegenheid in 2013 in het Nederlandse MKB met 1,25% afnemen. Dit en meer blijkt uit onderzoek van Panteia in het kader van het onderzoeksprogramma MKB en Ondernemerschap.
Het komt regelmatig voor dat consumenten ideeën hebben voor nieuwe producten of diensten. Een deel daarvan – circa 6% van de beroepsbevolking - werkt zo’n idee uit tot een nieuw of aangepast product. Slechts een enkeling brengt zijn idee naar de markt, bijvoorbeeld door het te delen met een producent. In enkele recente wetenschappelijke publicaties wordt verondersteld dat innovatie door consumenten veel potentie heeft. Het is tot op heden echter onduidelijk waarom bedrijven zo weinig gebruik maken van de vindingrijkheid van hun klanten. Voor Panteia/EIM was dit een aanleiding tot een verkennend onderzoek naar aard, omvang en beperkingen van consumentinnovatie.
Bij de ene ondernemer ligt de gemeente goed en bij de andere niet. Door de bank genomen lijken ondernemers uit het MKB minder tevreden over de gemeente naar mate het bedrijf kleiner in omvang is. Parallel hieraan lijken ondernemers ook minder betrokken te zijn bij de gemeente en minder bekend met het gemeentelijke beleid wanneer hun bedrijf klein van omvang is. Opmerkelijk is ook dat hoe groter het bedrijf hoe meer de ondernemer belang lijkt te hebben bij zaken die de locale economie in het geheel aangaan en andersom hoe kleiner hoe meer de ondernemer gericht is op zaken die hun eigen bedrijf of portemonnee raken. Tot deze constateringen komt Panteia/EIM in haar vandaag verschenen onderzoeksrapportage “Hoe goed ligt de gemeente bij het MKB?”.
Het gemiddeld besteedbaar inkomen van startende ondernemers lag in 2009 een fractie hoger dan dat van gevestigde zelfstandigen. Het inkomensverschil was ongeveer 2 procent. Deze trend duidt op een toenemende invloed van het aantal zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers) en op andere inkomensposten, bijvoorbeeld uit loondienst. Dit en meer blijkt uit de Monitor Inkomens Ondernemers van Panteia/EIM over de periode 1990 - 2009.
‘Hinderende wet- en regelgeving’ staat op nummer één van de onderwerpen waarin topsectorbedrijven actie van de overheid vragen. 40% noemt dit als belangrijkste aandachtspunt. Financieringsproblematiek scoort relatief ook hoog: 25% van de bedrijven in de topsectoren zou dit als eerste aangepakt willen zien. Dit en meer blijkt uit een eerste meting in 2012 van Panteia/EIM onder bedrijven in topsectoren.
De bijdrage aan de economische groei in Nederland is bij de topsectoren hoger dan voor het overige deel van de Nederlandse economie geldt. Zo wordt verwacht dat de Nederlandse economie in 2013 krimpt, maar de topsectoren zullen gemiddeld dit jaar nog een kleine plus laten zien van 0,25%. De sterke oriëntatie van topsectoren op de buitenlandse afzet, maakt dat deze sectoren een gunstige bijdrage hebben aan de economische groei van Nederland.
Dit blijkt uit de nu verschenen onderzoeksrapport “Topsectoren: beeld en ontwikkeling” van Panteia.
Het vertrouwen van MKB-ondernemers in de economische ontwikkeling van Nederland is op een dieptepunt aangeland. Van de MKB-ondernemers zegt 52% geen vertrouwen in de economische ontwikkeling te hebben, terwijl 18% aangeeft wel vertrouwen te hebben en 30% aangeeft enigszins vertrouwen te hebben. Twee jaar geleden was dit beeld nog radicaal anders. Toen gaf slechts 15% geen vertrouwen te hebben in de economische ontwikkeling van Nederland. Dit blijkt onder meer uit het onderzoek Kleinschalig Ondernemen van Panteia.
Voor veel zzp'ers valt de omzet in 2012 flink tegen, voor 2013 stellen zij de omzetverwachting naar beneden bij. Een beperkte afzetmarkt en de slechte conjunctuur zijn de grootste belemmeringen om groei te realiseren. Ruim 60% vindt geld opzij zetten voor de oude dag belangrijk tot zeer belangrijk. Toch verwacht ruim de helft van de ondernemers een (zeer) grote inkomensdaling van 30% of meer nadat zij gestopt zijn met werken. Dit en meer blijkt uit de tweede meting van het zzp-panel door Panteia/EIM in samenwerking met het Ministerie van SZW. Het panel bestrijkt nu alle ondernemers van eenpersoonsbedrijven, onderscheiden in zzp’ers - die voornamelijk arbeid aanbieden - en overige ondernemers zonder personeel (ozp’ers) die voornamelijk goederen verkopen.
In Zuid-Holland zijn de meeste innovatieve topsectorbedrijven gevestigd - gemeten naar de intellectueel eigendom dichtheid van Nederlandse bedrijven in de topsectoren. Deze provincie kent hierin een dichtheid van bijna 3 procent. Dat betekent dat bijna 3 procent van het totaal aantal bedrijven in de topsectoren in Zuid-Holland in de periode 2006-2010 één of meer beschermingsvormen van intellectueel eigendom aangevraagd heeft. In diezelfde periode heeft van de Nederlandse topsectorbedrijven gemiddeld minder dan 2 procent een octrooi, merk of model aangevraagd. Naast Zuid-Holland vragen ook in Utrecht, Noord-Holland en Noord-Brabant een bovengemiddeld aantal topsectorbedrijven bescherming op hun intellectueel eigendom aan.
In een financieel ingewikkelder wordende wereld kunnen bedrijven zich niet langer alleen tot de bank wenden om volledig te voldoen aan hun financieringsbehoefte. Ondernemers moeten meer op zoek naar de optimale financieringsmix en daarbij alternatieve instrumenten in overweging nemen en alternatieve wegen inslaan. Leasing en factoring kunnen een belangrijk deel van deze weg uitmaken, zo blijkt uit onderzoek van Panteia/EIM in samenwerking met Factoring & Asset-based Financing Association Netherlands (FAAN), Nederlandse Vereniging van Leasemaatschappijen (NVL) en de Vereniging van Nederlandse Autoleasemaatschappijen (VNA).
Een indicatieve meting via een quickscanmethode van Panteia/EIM laat zien dat de administratieve lasten van het MKB hoger uitpakken dan de ramingen van de ministeries. Denkt de overheid voor 2012 op 6,5 miljard euro uit te komen voor het totale bedrijfsleven, de nieuwe meting van Panteia/EIM indiceert dat de administratieve lasten oplopen tot 8,2 miljard euro voor alleen het midden- en kleinbedrijf.
Mirjam van Praag is door minister Henk Kamp benoemd tot lid van de programmacommissie voor aansturing van het programmaonderzoek MKB en Ondernemerschap. Zij volgt Wim van den Goorbergh op die na 12 jaar terugtreedt. De programmacommissie bewaakt de kwaliteit en kosten van het programmaonderzoek dat sinds aanvang door Panteia/EIM wordt uitgevoerd.
Onderzoeksbureau Panteia/EIM heeft 33 van de voorgestelde maatregelen uit het regeerakkoord aan MKB-ondernemers voorgelegd. Over het geheel genomen zijn bijna een derde van de ondernemers positief over het regeerakkoord. Daartegenover staat een vrijwel even grote groep collega’s die negatief zijn. Ondernemers verwachten vooral effecten van het regeerakkoord voor het eigen bedrijf door maatregelen die zijn voorgesteld op het terrein van sociale zekerheid en inkomensbeleid, de arbeidsmarkt en de woningmarkt.
Tweederde van de bedrijven in de topsectoren heeft in 2012 geïnvesteerd in de ontwikkeling van nieuwe producten of diensten of de verbetering van het productieproces. Bij een derde van de bedrijven wordt bij deze vernieuwingsactiviteiten samengewerkt, vooral met toeleveranciers. Verder blijkt uit onderzoek van Panteia/EIM naar de innovativiteit van topsectoren, dat vernieuwingsactiviteiten toenemen met de omvang van de bedrijven.
MKB-ondernemers kijken bij hun inkomen na pensionering niet alleen naar het verwachte pensioeninkomen, maar naar hun totale vermogen. Naast de opbouw van een pensioen verwachten veel MKB-ondernemers ook te kunnen beschikken over de waardeontwikkeling van de eigen woning en het overig financieel vermogen. Bijna tweederde van de MKB-ondernemers denken hierdoor voldoende financiële armslag te hebben om op hun oude dag met pensioen te kunnen gaan. Niet voor alle MKB-ondernemers is de pensioensituatie positief, met name voor ZZP’ers met een laag inkomen. Dit blijkt uit onderzoek van Panteia/EIM in het Midden- en Kleinbedrijf (MKB).
Microfinanciering is in 2009 in Nederland beschikbaar gekomen door een voor dit doel speciaal opgerichte organisatie: Qredits. Het doel van Qredits is de ontwikkeling van het kleinbedrijf te bevorderen door specifieke kredietverlenings- en coachingsfaciliteiten aan te bieden. Daarbij richt ze zich zowel op startende als bestaande ondernemers met minder dan 5 werknemers. Uit een door Panteia/EIM uitgevoerde benchmark blijkt dat Qredits inderdaad die specifieke doelgroepen bedient die men bij aanvang voor ogen had.
"Challengers" zijn de uitdagers die concurrentie op de deelmarkten moeten bevorderen en innovatie moeten stimuleren. Maar hoe herkennen we deze uitdagers en hoe kunnen we ze versterken? In een verkennende studie beantwoordt Panteia de eerste vraag en wordt een aanzet gegeven tot de beantwoording van de tweede vraag. In een vervolgonderzoek dat dit jaar wordt uitgevoerd, zal nader worden ingegaan op maatregelen die genomen kunnen worden om opkomende Challengers te ondersteunen en de effecten die hiermee bereikt kunnen worden.
Ondernemers blijken pragmatisch om te gaan met de beslissing om personeel aan te nemen. Personeel wordt aangetrokken wanneer er meer werk is dan de ondernemer alleen kan uitvoeren. Niet verwonderlijk dus dat marktomstandigheden vaak genoemd worden als belemmering voor groei. Jaarlijks neemt een op de twintig ondernemers voor het eerst personeel aan. Gemiddeld creëren deze ‘nieuwe werkgevers’ ongeveer 3 banen per bedrijf, hoewel het grootste deel niet meer dan één werknemer in dienst neemt. In totaal betreft dit jaarlijks 50 tot 77 duizend banen. Het merendeel van de banen is vast, maar het aandeel flexibele banen ligt wel hoger dan het landelijke gemiddelde. Ook worden de meeste gecreëerde banen in deeltijd uitgevoerd.
Het grootste deel van de zzp’ers werkt vanuit huis, maar hun aandeel neemt af en het aandeel zzp’ers dat werkt vanuit wisselende locaties neemt toe. Een op de acht zzp’ers die vanuit huis werken heeft behoefte aan een externe werklocatie. De behoefte daaraan is vooral in de ICT-sector en in de grootstedelijke gebieden. Een nieuw type externe werklocatie dat sterk in opkomst is, zijn de ‘coworking spaces’. Zzp’ers die gebruikmaken van coworking spaces hebben daar merkbaar zakelijk profijt van. Dit en meer blijkt uit onderzoek van Panteia/EIM.
De afgelopen twee jaar heeft ruim de helft van de ondernemers in het MKB ervaren dat de concurrentie is toegenomen. Bij een op de zeven bedrijven leidt dit er zelfs toe dat het bedrijf verlies maakt. Toch kijken veel ondernemers positief tegen concurrentie aan en zijn zij ervan overtuigd dat het eigen bedrijf over twee jaar nog zal bestaan. Dit blijkt uit onderzoek van Panteia/EIM in het Midden- en Kleinbedrijf (MKB).
Toenemende maatschappelijke uitdagingen en een terugtredende overheid vergroten de druk op het bedrijfsleven om een positieve bijdrage te leveren aan sociale en milieugerelateerde vraagstukken. Er is echter weinig bekend over de drijfveer van ondernemers om maatschappelijke vraagstukken als startpunt te nemen voor het opzetten van hun bedrijf. Deze inzichten zijn van belang wanneer men sociaal ondernemerschap wil stimuleren.
Zelfstandige ondernemers met een hogere opleiding en met meer werkervaring trekken vaker personeel aan dan andere zelfstandige ondernemers. Dit blijkt uit gezamenlijk onderzoek van Panteia/EIM en twee Spaanse universiteiten (Universiteit van Huelva en Carlos III Universiteit, Madrid).
Door de hardnekkigheid van grote maatschappelijke problemen en delegatie van verantwoordelijkheden naar lokale overheden (gecombineerd met budgettaire beperkingen), wordt er steeds meer een beroep gedaan op het bedrijfsleven. Een voorbeeld hiervan is de quotumregeling voor bedrijven om arbeidsgehandicapten in dienst te nemen. In dit kader heeft Panteia/EIM onderzocht in hoeverre sociale ondernemingen extra maatschappelijke waarde creëren ten opzichte van ondernemingen met een winstoogmerk.
Uit een verkennend onderzoek van Panteia/EIM onder industriële MKB-bedrijven blijkt dat problemen rond grondstoffen, zoals prijsstijgingen en slechte beschikbaarheid, direct effect hebben op de prestaties van veel bedrijven in de industriesector. Een op de drie MKB-bedrijven uit deze sector heeft de afgelopen drie jaar problemen ondervonden bij de inkoop van grondstoffen. Dit heeft directe gevolgen voor de prestaties van deze bedrijven.
Het jaar 2013 wordt het tweede opeenvolgende jaar dat de afzet van het MKB zal afnemen. Het MKB zal weinig herstel kunnen laten zien. Onderzoekbureau Panteia/EIM verwacht dat de afzet in het MKB met 0,75% zal afnemen. Dit hangt samen met haar sterke binnenlandse oriëntatie. Het MKB heeft veel last van een dalende consumptie, een overheid die minder inkoopt bij het bedrijfsleven, een afname van de investeringen en een dalende bouwproductie. Door de iets aantrekkende uitvoer kan de Nederlandse economie in 2013 zich enigszins herstellen. Vooral het grootbedrijf zal hiervan kunnen profiteren, de verwachting is dat de afzet in het grootbedrijf dit jaar gelijk zal blijven.
Uit recent onderzoek van Panteia/EIM blijkt dat zzp’ers meer uren moeten maken om hun inkomen op peil te houden. Nieuw onderzoek laat echter zien dat de vermogenspositie van zzp-huishoudens vrij stevig is. Zo beschikt de helft van de huishoudens van zelfstandigen zonder personeel in 2009 over een vermogen van 128 duizend euro of meer. Ter vergelijking: het gemiddelde huishoudenvermogen van personen in loondienst komt uit op 51 duizend euro. Dit blijkt uit onderzoek van Panteia/EIM en het Centraal Bureau voor de Statistiek, in samenwerking met het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.
Het kleinbedrijf in de topsectoren krijgt gemakkelijker krediet dan het kleinbedrijf in niet-topsectoren: 54% kreeg de gevraagde banklening volledig, tegen 31% in niet-topsectoren. Opvallend: in het grootbedrijf is er geen verschil tussen topsector- en niet-topsectorbedrijven. Bij het zoeken van extern eigen vermogen is hetzelfde te zien: het kleinbedrijf in topsectoren slaagt er vaker in dat aan te trekken (58%) dan het kleinbedrijf in niet-topsectoren (40%). Aan verschil in solvabiliteit ligt dit niet: die is vrijwel gelijk in topsectoren en niet-topsectoren. Aldus enkele uitkomsten van de Financieringsmonitor Topsectoren 2012 van onderzoeksbureau Panteia, uitgevoerd in het kader van het Programmaonderzoek Topsectoren van het Ministerie van Economische Zaken.
De aanhoudende economische tegenwind heeft ook zijn uitwerking op zelfstandige ondernemers zonder personeel. Opdrachtgevers letten meer en meer op hun uitgaven en besteden steeds minder werk uit. Om de omzet en het inkomensniveau op vergelijkbaar peil te houden moeten de zzp’ers in 2012 meer uren besteden in hun bedrijf. Desondanks zou 87% van de zzp’ers weer kiezen voor het zelfstandig ondernemerschap als zij opnieuw voor de keuze zouden worden gesteld. Dit en meer blijkt uit onderzoek van Panteia/EIM en het Ministerie van SZW onder 3000 zzp’ers.
De druk van overheidsregels en verplichtingen op het bedrijfsleven blijft hoog. Het overgrote deel van de ondernemers geeft ook in 2012 aan dat zij in hun bedrijf geen duidelijke effecten ervaren van het gevoerde overheidsbeleid op dit terrein. Dit blijkt uit onderzoek van Panteia/EIM in het Midden- en Kleinbedrijf (MKB).
Na een scherpe daling van het aandeel innovatieve bedrijven in het Nederlandse MKB in 2011, is er in 2012 sprake van een flinke toename. Onderzoeksbureau Panteia uit Zoetermeer meet al ruim 10 jaar de innovativiteit in het MKB. Het aandeel innovatieve bedrijven ligt in 2012 op het hoogste niveau in de afgelopen vijf jaar, maar is nog altijd lager dan in de periode daarvoor.
De Nederlandse bevolking bestaat uit steeds meer verschillende nationaliteiten. Daardoor neemt ook de multiculturaliteit in de maatschappij en op de werkvloer toe. In een verkennende studie heeft Panteia/EIM onderzocht wat deze diversiteit aan culturele invloeden betekent voor innovatieve ontwikkelingen in Nederland. Immigratie dus niet alleen gezien als een oplossing voor het arbeidsmarkttekort maar ook als een bron voor innovatie.
Uit een onderzoek van Panteia naar beleid gericht op het stimuleren van duurzaam ondernemen, blijkt dat de branchegerichte aanpak het beste werkt. De succesfactoren van een dergelijke aanpak komen in de regio en lokaal het best tot hun recht door dit te koppelen aan bestaande bedrijvennetwerken.
Ondernemerschap is belangrijk voor de economie. Het is daarom niet vreemd dat de overheid al jaren inzet op het stimuleren van ondernemerschap. In 2007 heeft dat onder meer geleid tot een groeiende aandacht voor ondernemerschap in het onderwijs. Dit resulteerde in de totstandkoming van studieonderdelen bij verschillende universiteiten en hogescholen waarin het starten van een eigen onderneming centraal staat. Samen met de Hogeschool van Amsterdam (HvA), daarnaast met medewerking van de Universiteit van Amsterdam en van de Hogeschool de Kunsten in Utrecht, heeft Panteia onderzoek uitgevoerd naar het fenomeen ‘studentbedrijf’. Wat leveren deze bedrijven op?
Bijna een derde van de ondernemingen (met 10 of meer werknemers) in Nederland is in de periode 2007-2010 gegroeid qua werkgelegenheid. Een kwart van de bedrijven is aan te merken als een sterke groeier (snelgroeiend bedrijf of subtopper), met een werkgelegenheidsgroei van 15% of meer in deze periode. Daar staat tegenover dat in bijna 60% van de ondernemingen de werkgelegenheid in de genoemde periode is afgenomen. Dit blijkt uit onderzoek van Panteia/EIM.
Het gangbare beeld dat innovatie het domein is van commerciële bedrijven en kennisinstellingen moet dringend bijgesteld worden. Ook gebruikers, dat wil zeggen de afnemers van producten en diensten, innoveren. Zij staan daarmee dikwijls aan de geboorte van nieuwe bedrijfstakken, werkgelegenheid en meer welvaart. Deze innoverende gebruikers staan echter nog niet op het netvlies van beleidsmakers verantwoordelijk voor stimulatie van innovatie. Panteia/EIM heeft een verkennend onderzoek verricht om de invloed van innoverende gebruikers op nieuwe economische activiteiten boven water te halen.
Waar Nederland jarenlang internationaal achterliep op innovatief ondernemerschap, lijkt er in 2011 een kentering te hebben plaatsgevonden. Van alle “nieuwe ondernemers” zegt meer dan de helft een product aan te bieden dat nieuw is voor de klanten. Ook zeggen meer ondernemers een product op de markt te brengen dat concurrenten niet of nauwelijks aanbieden. Dit blijkt uit het landenrapport van de Global Entrepreneurship Monitor (GEM) dat door Panteia/EIM is gepubliceerd. Onder nieuwe ondernemers worden Nederlanders gerekend tussen de 18 en 64 jaar, die bezig zijn een bedrijf op te zetten of eigenaar/manager zijn van een bedrijf dat korter dan 3,5 jaar bestaat.
Samenwerking meest gebruikte vorm van open innovatie in het MKB
Steeds meer bedrijven hebben innovatie als vast onderdeel in de bedrijfsstrategie vastgelegd. Innovatie louter binnen de eigen organisatie is meestal niet voldoende om competitief te blijven in een veranderende markt. Daarom zoeken meer bedrijven samenwerking met andere bedrijven en instellingen voor innovatieve ontwikkelingen. Uit onderzoek van Panteia/EIM blijkt dat tweederde van de in innovatie actieve MKB-ondernemers deze vorm van ‘open innovatie’ gebruikt.
Groei ZZP’ers goed voor economie ... tot op zekere hoogte
In veel hoogontwikkelde economieën, waaronder Nederland, heeft de laatste jaren een verschuiving van zelfstandige ondernemers met personeel (OMP’ers) naar zelfstandigen zonder personeel (ZZP’ers) plaatsgevonden. Schattingen voor 26 rijke landen over de periode 1992-2008 wijzen uit dat de groei van het aantal ZZP’ers tot een bovengrens van circa 7% van de beroepsbevolking (exclusief ZZP’ers in de landbouw en visserij) gunstig is voor economische groei. Boven dit niveau lijkt een verdere toename juist ten nadele van de economische groei te gaan. Aldus blijkt uit een door Panteia/EIM uitgevoerd empirisch onderzoek.
Het vertrouwen in het door de Nederlandse overheid gevoerde economische beleid is in het MKB verder gedaald. Meer dan de helft van de ondernemers heeft hierin geen vertrouwen meer. Dit voorjaar had nog 53% wel vertrouwen, maar dat is in een halfjaar verder gedaald tot het niveau van de crisis in 2009. Dit blijkt uit een peiling van Panteia/EIM onder circa 2.000 ondernemers uit het MKB.
Silicon Valley is wereldwijd het bekendste voorbeeld van regionale economische activiteiten die door een gespecialiseerde bedrijfstak bepaald wordt. Ook in Nederland zien we regio’s met een sterke economische identiteit. Een goed voorbeeld hiervan is ‘de Brainport regio’ rondom Eindhoven. Het beeld van deze economische specialisaties wordt vaak sterk bepaald door grote (internationaal opererende) bedrijven. Minder zichtbaar zijn de MKB-bedrijven. In een verkennend onderzoek van Panteia/EIM wordt een aanzet gegeven om het aandeel van MKB-bedrijven in gespecialiseerde economische activiteiten op regionaal niveau in beeld te brengen.
Snelle groeiers zijn belangrijk voor de economische groei. Zij brengen innovatie en dynamiek in de economie. Tegelijkertijd worden ondernemers die snel groeien nogal eens gewaarschuwd dat ze niet te snel moeten groeien. Als het groeitempo te hoog ligt, dan zou dat wel eens negatief kunnen uitpakken en zelfs in een faillissement kunnen eindigen. In eerder onderzoek van Panteia/EIM is aangetoond dat de kans op ‘kapot’ groeien vrij klein is. In nieuw onderzoek blijkt dat deze kans even groot is als voor bedrijven die niet groeien.
Ongeveer een kwart van alle werkgevers uit het MKB gebruikt prestatiebeloning om een deel van de werknemers te belonen. Naar eigen zeggen doen ze dit vooral om goede mensen te motiveren en langer bij het bedrijf te houden. De feiten lijken dit te ondersteunen: hoe langer een werknemer al in dienst is, hoe vaker prestatiebeloning wordt ingezet. Dit blijkt uit onderzoek van Panteia/EIM naar de manier waarop MKB-bedrijven in 2005 hun best betaalde werknemer beloonden.
In veel hoogontwikkelde economieën, waaronder Nederland, is het percentage ondernemers in de beroepsbevolking de laatste decennia flink gestegen. Velen van hen hebben kleine bedrijven. Het hogere aantal kleine ondernemers roept de vraag op in hoeverre benutting van schaalvoordelen, in toepassing van kennis en kapitaal, door ondernemers tegenwoordig nog belangrijk is. De schattingsresultaten van een door Panteia/EIM, samen met de Universiteit van Huelva, uitgevoerd internationaal onderzoek laten zien dat ondanks de stijgende aantallen ondernemers, de exploitatie van schaalvoordelen in onder meer R&D (‘embodied’ technologische vooruitgang) nog steeds een belangrijke rol speelt in moderne economieën.
De overlevingskansen van bedrijven met personeel zijn hoger in technologisch geavanceerde omgevingen dan in omgevingen waar innovatie een minder belangrijke rol speelt. Dit blijkt uit gezamenlijk onderzoek van Panteia/EIM en de Universiteit van Huelva.
Veel (ex-)failliete ondernemers blijken geen ondernemende ambities meer te hebben. Van degenen die deze ambities wel hebben, lukt het slechts een beperkt deel om daadwerkelijk te herstarten. Negatieve ervaringen met betrokkenen tijdens het faillissement als curatoren en andere ondernemers, ontmoedigen de ondernemer zijn ondernemerambities verder voort te zetten. Uit nieuw onderzoek van Pantea/EIM en VU Amsterdam onder curatoren en niet failliete ondernemers, blijkt dat de houding van de ondernemer na een faillissement meer bepalend is voor het succes van een mogelijke herstart dan heersende vooroordelen over failliete ondernemers.
Het Nederlandse midden- en kleinbedrijf heeft door haar sterke binnenlandse oriëntatie veel last van een dalende consumptie, een overheid die minder inkoopt bij het bedrijfsleven en een afname van de investeringen. Vooral de forse afname van bouwinvesteringen raakt het MKB sterk. Het gevolg is dat dit jaar de afzet van het MKB met 1,75% zal afnemen. In 2013 wordt een licht, maar zwak herstel verwacht van het MKB met 1% afzetgroei. Dit en meer blijkt uit onderzoek van Panteia/EIM.
Startende bedrijven zijn klein bij de start en dat blijft daarna meestal ook zo. De meeste startende ondernemers hebben geen personeel, ook na vijf jaar ondernemen. De werkgelegenheid die startende ondernemers voor zichzelf creëren, is in veel gevallen ook beperkt. Bij de start werkt bijna de helft van de ondernemers (45%) parttime in het bedrijf. In de eerste jaren na de start neemt het aandeel parttime ondernemers heel langzaam af. Dit blijkt uit onderzoek van Panteia/EIM onder ondernemers die in de eerste helft van 2008 met een bedrijf zijn gestart.
De leeftijd van de ondernemer is van invloed op de ontwikkeling van de omzet, werkgelegenheid en de winst. Hoe ouder de ondernemer wordt hoe meer dit drukt op de bedrijfsprestaties. Ook de innovatiekracht wordt minder naargelang de leeftijd van de ondernemer toeneemt. Dit blijkt uit onderzoek van Panteia/EIM naar de relatie tussen de leeftijd van de ondernemer en de bedrijfsprestaties. Het onderzoek is uitgevoerd op basis van gegevens van ondernemers en MKB-bedrijven over de periode 2003-2012.
Startende ondernemers kunnen het beste alleen beginnen, in plaats van direct personeel in dienst te nemen bij de start van het bedrijf. Ondernemers mét personeel die oorspronkelijk alleen begonnen, hebben hogere inkomsten en overlevingskansen dan ondernemers met personeel die direct bij het oprichten van het bedrijf al personeel in dienst namen. Dit blijkt uit gezamenlijk onderzoek van Panteia/EIM en de universiteiten van Cranfield en Huelva.
In 2010 bestond het gehele wagenpark op de Nederlandse wegen uit ruim 9 miljoen voertuigen. Hiervan waren 1,65 miljoen voertuigen in het bezit van in Nederland gevestigde bedrijven. Het wagenpark van het midden- en kleinbedrijf (MKB) omvatte 1,38 miljoen voertuigen, dat is 84% van het totale wagenpark van het Nederlandse bedrijfsleven. In 2010 had het MKB 634.000 personenauto’s, 375.000 bestelauto’s en 126.000 vrachtauto’s in eigen beheer. De meeste voertuigen in het MKB bevinden zich in de zakelijke verhuur en financiële dienstverlening, in de groothandel en in het transport.
Hoewel in de huidige economische situatie er relatief weinig schaarste is op de arbeidsmarkt, krijgt het bedrijfsleven in Nederland in de periode tot 2020 te maken met fikse tekorten. De tekorten zullen zich vooral voordoen binnen de technische, medische, verzorgende en transportberoepen. Dit blijkt uit onderzoek van Panteia/EIM in het kader van het onderzoeksprogramma MKB en Ondernemerschap.
Zuidoost Brabant heeft meer nieuwe ondernemers dan in de rest van Nederland. De houding van de bevolking tegenover ondernemerschap is ook duidelijk positiever: in Zuidoost Brabant vindt men vaker dan elders in Nederland dat een nieuw bedrijf veel succes en status oplevert. Dit blijkt uit onderzoek van Panteia/EIM.
Oudere ondernemers in het MKB presteren qua investeringen en omzet slechter dan jongere ondernemers. Ook hanteren zij minder vaak een innovatieve concurrentiestrategie. Dit blijkt uit onderzoek van Panteia/EIM naar de relatie tussen de leeftijd van de ondernemer enerzijds en prestaties, concurrentiestrategieën en doelstellingen van bedrijven anderzijds.
Bij veel bedrijven in het MKB is de ondernemer de spil in het innovatieproces. Het algemene beeld is dat kennis, ervaring en houding van de ondernemer het innovatieve gedrag van het bedrijf kunnen verklaren. Recent onderzoek van Panteia/EIM laat zien dat dit beeld in hoofdlijnen klopt. De resultaten bevestigen dat de kennis van de ondernemers hun vernieuwingsbereidheid beïnvloedt, en dat deze vernieuwingsbereidheid positief samenhangt met de breedte van het palet aan gerealiseerde innovaties. Deze innovatiebreedte heeft vervolgens een positieve invloed op de winstgevendheid van het bedrijf.
Een aantal nieuwe financieringsinitiatieven brengen potentiële oplossingen voor MKB bedrijven met een relatief lage financieringsbehoefte. Voor banken is het vaak niet aantrekkelijk klein zakelijke kredieten tussen €50.000 en €500.000 te financieren door de relatief hoge handlingskosten en het als hoog gepercipieerde risico van deze kleine leningen. Van een achttal initiatieven heeft Panteia/EIM onderzocht welke financieringsoplossingen zij kunnen bieden.
Panteia/EIM heeft naar de ervaringen en verwachtingen gevraagd van ondernemers die in 2008 met een bedrijf zijn gestart en nu enkele jaren financieel-economische crisis achter de rug hebben. Hoewel nog steeds dreigende wolken boven de markt hangen zien zij daar doorheen toch de zon gloren voor het eigen bedrijf. De dreigingen voor het eigen bedrijf zien deze ondernemers in bijvoorbeeld het krimpen van de afzetmarkt en toename van het aantal concurrenten. Twee op de vijf ondernemers hebben het afgelopen jaar meer of zelfs veel meer moeite moeten doen om klanten te werven dan in de jaren daarvoor.
Het MKB heeft - door haar sterke binnenlandse oriëntatie - veel last van een dalende consumptie, een overheid die minder inkoopt bij het bedrijfsleven en een afname van de investeringen. Hierdoor blijft in 2012 de ontwikkeling van de afzet van het MKB sterk achter bij die van het grootbedrijf. Dit jaar zal de afzet van het MKB met 1,75% afnemen. In het grootbedrijf zal de krimp beperkt blijven tot 0,5%. In 2013 wordt een licht herstel van het Nederlandse bedrijfsleven verwacht. Dan zal de afzet van het MKB met 1% kunnen groeien, maar zal nog steeds achterblijven bij het grootbedrijf. Dit blijkt uit het onderzoek Kleinschalig Ondernemen van Panteia/EIM.
Door onderzoekbureau Panteia/EIM is een verkennend onderzoek gedaan naar zelfstandige ondernemers met een laag inkomen. Zelfstandige ondernemers hebben vaker een laag inkomen dan andere groepen in de Nederlandse economie. In 2009 had 12 procent van alle huishoudens met zelfstandige ondernemers een laag inkomen, terwijl dit percentage voor heel Nederland op 7 procent lag. Dit komt neer op bijnahonderdduizend zelfstandigen. Bovendien heeft 6 à 7 procent van alle zelfstandigen structureel te maken met een laag inkomen. Panteia/EIM presenteert in het onderzoek vijf typen zelfstandige ondernemers met een laag inkomen. Per type is gekeken welke maatregelen kunnen bijdragen aan het verbeteren van hun inkomen.
Uit onderzoek van Panteia/EIM blijkt dat er onder zzp’ers meer voorstanders dan tegenstanders zijn voor hantering van een omzetcriterium om de hoogte van de zelfstandigenaftrek te bepalen. Verder blijkt dat zzp’ers bovengemiddeld scoren op de schaal voor ondernemende houding. Dit blijkt ook uit hoe zzp’ers presteren in recessietijd. Zij zitten niet bij de pakken neer.
Uit een onderzoek van Panteia/EIM onder bedrijven die gerekend kunnen worden tot het kantoorhoudend MKB, blijkt dat de aandacht voor duurzaam ondernemen toeneemt, maar dat er zeker nog meer kan worden gedaan. Zo doet 72% van de onderzochte bedrijven niets met duurzame energie.
Betalen zakelijke afnemers de facturen van hun leveranciers in het MKB op tijd? Vaak níet, zo blijkt uit onderzoek van Panteia/EIM: van de bedrijven met zakelijke afnemers heeft 60% te maken met te laat betaalde rekeningen. Eén op de vijf MKB-bedrijven met zakelijke klanten (B2B-bedrijven) meldt problemen die het gevolg zijn van niet of te laat betaalde rekeningen. Het gaat om eigen betalingsachterstanden en rood staan bij de bank, en in wat mindere mate om incassoprocedures en leveringsstops.
In de periode 2003 - 2010 is in de Nederlandse ‘foodsector’ een krimp geweest in het aantal banen en vestigingen. Ook is het aantal octrooiaanvragen en het aantal octrooiaanvragende bedrijven in de periode 2003-2007 gedaald. In 2003 zijn in de Nederlandse foodsector 628 octrooien aangevraagd door 124 verschillende bedrijven. In 2007 is het aantal octrooiaanvragen afgenomen tot 584 en het aantal octrooiaanvragende bedrijven tot 116. Dit blijkt onder meer uit de onderzoeksrapportage ‘Foodsector in Nederland’ van Panteia/EIM.
Sinds jaar en dag werken bedrijven projectmatig samen met andere organisaties. Dit komt vaak voor en de betrokken bedrijven zijn over het algemeen tevreden over de prestaties van het afgeronde project. De belangrijkste reden voor bedrijven om met andere organisaties samen te werken is om nieuwe kennis op te doen en om te innoveren. Projectmatig samenwerken lijkt vooral effectief bij het ontwikkelen van nieuwe producten: bedrijven die aan productinnovaties doen, waarderen de toegevoegde waarde van de projectmatige samenwerking hoger dan de overige bedrijven. Dit is een van de bevindingen uit een onderzoek van Panteia/EIM en het departement Organisatiewetenschappen van de Universiteit van Tilburg.
De sociale en economische gevolgen van 'vergrijzing' zijn uitvoerig bestudeerd en becommentarieerd. Een nog nauwelijks belicht aspect is welk effect dit heeft op de omvang en samenstelling van de ondernemerspopulatie in Nederland. Onderzoek van Panteia/EIM geeft een eerste antwoord: vergrijzing lijkt nauwelijks effect hebben.
Al enige jaren heerst het idee dat investeren in duurzame energie nagenoeg rendabel is. Onderzoek van Panteia/EIM laat zien dat er binnen het MKB serieuze interesse is om te investeren in duurzame energie, in het bijzonder in zonne-energie. Een derde van het MKB wil namelijk in de komende 3 jaar investeren in duurzame energie. Driekwart van deze groep ondernemers wil dat vooral doen in zonnecollectoren.
Door de bevolkingsgroei en het toenemende autobezit groeien de verkeersstromen. Toch lijken de bereikbaarheidsproblemen juist af te nemen als gevolg van het gunstige weer, de opening van spitsstroken en de economische recessie en de daarmee samenhangende afnemende bedrijvigheid. Ook MKB-ondernemers ervaren minder vaak hinder ten aanzien van de bereikbaarheid van hun bedrijf, zo blijkt uit onderzoek van Panteia/EIM.
Is het MKB de banenmotor bij uitstek? Deze vraag wordt met enige regelmaat gesteld, onder andere door onderzoekers op het gebied van economie en ondernemerschap. Een recent afgerond onderzoek van Panteia/EIM levert nieuwe inzichten op.
Ondernemers geven een 6,7 aan het gemeentelijke ondernemingsklimaat in Nederland, zo blijkt uit een door onderzoekbureau Panteia/EIM gehouden enquête onder 2000 ondernemers.
Nederland scoort wereldwijd goed opondernemende werknemers
Voor het eerst is wereldwijd vergelijkend onderzoek gedaan naar ondernemende werknemers (intrapreneurs) die - gevraagd en ongevraagd - initiatieven ontwikkelen voor nieuwe bedrijfsactiviteiten.
Nederland kan wel wat meer snelgroeiende bedrijven gebruiken. Snelle groeiers zijn belangrijk voor de economische groei. Zij brengen innovatie en dynamiek in de economie. Tegelijkertijd worden ondernemers die snel groeien, nogal eens gewaarschuwd dat ze niet te snel moeten groeien. Als het groeitempo te hoog ligt, dan zou dat wel eens negatief kunnen uitpakken en zelfs in een faillissement kunnen eindigen. Maar is dat ook zo? Lopen bedrijven een verhoogde kans om hun bedrijf te moeten sluiten, als ze snel groeien? Volgens onderzoek van Panteia/EIM lijkt dit in de praktijk reuze mee te vallen.
Het aandeel snelgroeiende bedrijven op basis van omzet ligt in de topsectoren hoger dan in de ‘niet-topsectoren’. Voor wat betreft het aandeel snelle groeiers op basis van werkgelegenheid is het beeld precies andersom. Wel is het zo dat de productiviteitsgroei in de topsectoren gemiddeld gezien hoger is. Dit blijkt uit een minirapportage van onderzoeksbureau Panteia/EIM.
Het ondernemerschap van Nederland is dynamisch te noemen. De nettogroei van het aantal ondernemingen is in Nederland hoger dan die in Europa. De turbulentie (de som van de oprichtings- en de opheffingsquote) is voor Nederland gelijk aan het Europese gemiddelde. De gemiddelde omzet van snelgroeiende bedrijven in Nederland behoort tot de hoogste in de benchmarklanden. De werkgelegenheidsgroei in die bedrijven is de hoogste van alle benchmarklanden. Dit is te lezen in het rapport ‘Internationale Benchmark Ondernemerschap 2010' vanonderzoeksbureau Panteia/EIM.
De schade als gevolg van criminaliteit gepleegd door bedrijven kan groot zijn. Naast directe materiële schade, kan het leiden tot aantasting van het vertrouwen in een sector of tot aantasting van de beroepsmoraal.
De afzet in het MKB neemt in 2012 met 1,0% af. Deze daling is al in de tweede helft van 2011 ingezet. Vrijwel geen enkele sector zal zich volgend jaar kunnen onttrekken aan de ontwikkeling van een krimpende afzet. Consumenten geven minder uit onder invloed van een dalende koopkracht en een oplopende werkloosheid. Bedrijven stellen investeringen uit als gevolg van de grote economische onzekerheid. De uitvoer loopt terug en de overheid bezuinigt. De afnemende afzet zal in het MKB resulteren in een verlies van werkgelegenheid voor 30 duizend personen. De prognoses van onderzoeksbureau Panteia/EIM zijn gemaakt onder de veronderstelling dat de eurocrisis niet escaleert. Bij verdere escalatie kan de afzetdaling in het MKB nog forser uitpakken.
Ondernemerschap is voor steeds meer mensen een serieuze carrièreoptie. Denk bijvoorbeeld aan de recente trend van toenemende aantallen zzp’ers. Echter, macro-economisch gezien zou het niet goed zijn als iedereen ondernemer zou worden. Schaalvoordelen die in diverse bedrijfstakken belangrijke concurrentievoordelen opleveren, worden dan niet benut. Anderzijds kan een tekort aan ondernemers leiden tot een gebrek aan concurrentie en een gebrek aan prikkels tot innovatie.
In de afgelopen drie jaar heeft een kwart van de MKB-bedrijven nieuwe producten of diensten op de markt gebracht. Daarbij ging het in een derde van de gevallen om duurzame innovaties. 40% van de MKB-bedrijven zegt marktkansen te zien voor duurzame producten en diensten terwijl slechts een kwart van het MKB-bedrijven de kansen die men ziet ook daadwerkelijk probeert te verzilveren.
Het nieuwe bedrijvenbeleid van de rijksoverheid, dat meer ruimte gaat bieden aan ondernemers en zich gaat richten op 9 topsectoren, is bij een kwart van de MKB-ondernemers bekend. Ruim een derde van de MKB-ondernemers vindt zijn eigen sector een topsector, omdat die sector zeer kennisintensief is, van groot economisch belang is en/of, veel perspectief biedt. Dit blijkt onder meer uit ’Ondernemen in Sectoren’: een jaarlijkse publicatie die bestaat uit 10 verschillende sectorschetsen en door onderzoeksbureau EIM is samengesteld.
De meeste zzp’ers kiezen bewust voor het zelfstandig ondernemerschap en hebben geen spijt van hun keuze; ondanks de huidige moeilijke economische omstandigheden zou slechts 12 procent kiezen voor een dienstverband als die mogelijkheid zich zou voordoen. Dat blijkt uit het rapport ‘Zelfbewust een zelfstandige positie’ waarin de vierde meting van het zzp-panel is beschreven. Dit panel is een initiatief van het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en het onderzoeksprogramma ‘MKB en Ondernemerschap’. De meting wordt uitgevoerd door onderzoeksbureau EIM en vindt sinds 2009 twee keer per jaar plaats.
Globalisering zorgt voor een nieuwe arbeidsverdeling die de Nederlandse economie transformeert in een kenniseconomie. Deze transformatie stelt eisen aan het kennisabsorptievermogen van bedrijven, dat wil zeggen dat ze voor hen nuttige kennis kunnen identificeren en vertalen in nieuwe producten. EIM heeft onderzocht in hoeverre het Nederlandse MKB beschikt over kennisabsorptievermogen, en in hoeverre het verschilt naar type bedrijf.
De economische crisis heeft een negatieve weerslag op de innovativiteit in het midden- en kleinbedrijf (MKB). Onderzoeksbureau EIM uit Zoetermeer meet al sinds 1999 innovatie in het MKB. Het aandeel innovatieve bedrijven is sinds 2007 in rap tempo gedaald. In 2011 heeft het aandeel het laagste niveau bereikt in de afgelopen dertien jaar.
De afgelopen jaren krijgt ondernemerschapsonderwijs meer en meer aandacht van de overheid. Steeds meer scholen – van basisschool tot en met universiteit – besteden in het reguliere lesprogramma aandacht aan ondernemen.Tot nu toe was echter niet bekend wat het bedrijfsleven, met name het MKB, vindt van de kwaliteit en aansluiting van dit onderwijs. EIM heeft dit onder ruim 2000 MKB-ondernemers onderzocht.
Vooral door een goed eerste half jaar, komt de gemiddelde afzetgroei in 2011 voor het MKB uit op een gunstige 2,25%. Dit is een mooi cijfer in vergelijking met de 0,5% groei van het MKB in 2010. De vooruitzichten zijn echter buitengewoon onzeker. Onzekerheid is hiermee een zelfstandige factor die maakt dat de groei afneemt. Ook het overheidsbeleid gericht op bezuinigingen en een afnemende wereldhandel remt de groei. De Nederlandse consument zal weinig bijdragen aan de groei, als gevolg van van een teruglopende koopkracht. Dit maakt dat in 2012 de afzetgroei van het MKB zal terugvallen tot 1,25%. Dit is onder de veronderstelling dat de EURO-crisis niet escaleert en beleidsmakers effectieve oplossingen weten te vinden.
In februari 2011 hebben ruim 1.400 grote, middelgrote en kleine bedrijven deelgenomen aan de Financieringsmonitor 2011. Hieruit blijkt dat de verkrijgbaarheid van bedrijfsfinanciering iets makkelijker is geworden in vergelijking met eind 2010. Het aantal volledig toegekende leningen is gelijk gebleven, maar het aantal gedeeltelijke toekenningen is gestegen van 5 naar 21%.
Altijd al willen weten wat de prognoses voor de horeca zijn? Hoeveel MKB-bedrijven innoveren? Hoeveel zzp’ers erbij gekomen zijn? Hoe het met de investeringen en financering van het MKB zit? Welke typen ondernemers in welke mate en in welke hoedanigheid in Nederland voorkomen? Ja? Dan is even kijken en doorklikken op www.ondernemerschap.nl de aangewezen weg. Sinds vandaag is daar een mogelijkheid aan toegevoegd, namelijk “Kerngegevens MKB 2011. MKB en Ondernemerschap in zakformaat”. Het is een handig zakboek dat onderzoeksbureau EIM heeft samengesteld voor iedereen die in het MKB en ondernemerschap geïnteresseerd is.
Sociale ondernemers – individuen die actief zijn als starter of als eigenaar-manager van een activiteit, organisatie of initiatief dat een specifiek sociaal, milieu- of gemeenschapsdoel dient – verschillen in zowel individueel als organisatorisch opzicht van commerciële ondernemers. Sociale ondernemers lijken over het algemeen minder ondernemend dan commerciële ondernemers. Dit blijkt uit het vandaag verschenen research report ‘Social and Commercial Entrepreneurship: Exploring Individual and Organizational Characteristics’ van onderzoeksbureau EIM in samenwerking met de Erasmus Universiteit Rotterdam, de Katholieke Universiteit Leuven en de Vlerick Leuven Gent Management School.
Een van de vele rollen die het MKB in Nederland speelt, is het bijdragen aan het BBP. Een indicator voor de efficiency waarmee dat gebeurt, is de arbeidsproductiviteit. In 2010 produceerde een arbeidsjaar in het particuliere bedrijfsleven gemiddeld 74.000 euro aan toegevoegde waarde. Het kleinbedrijf bleef hierbij echter ruim achter, terwijl de arbeidsproductiviteit in het grootbedrijf juist bovengemiddeld was. Een lagere arbeidsproductiviteit van het MKB lijkt een intrinsiek kenmerk van het MKB te zijn.
In 2010 was 7,2% van alle Nederlanders in de leeftijdscategorie 18-64 jaar bezig om een nieuw bedrijf op te richten of actief als ondernemer van een bedrijf dat korter dan 3,5 jaar bestaat. Hiermee heeft Nederland vorig jaar voor het eerst de koppositie ingenomen van de EU-landen die deelnemen aan het jaarlijkse wereldwijde onderzoek van de Global Entrepreneurship Monitor (GEM). Van alle hoogontwikkelde economieën in het GEM-onderzoek bezet Nederland nu de vijfde plaats wat betreft nieuw ondernemerschap, vlak achter de VS. Amper tien jaar geleden was de GEM-index van Nederland nog niet de helft van die van de VS. Aldus blijkt uit het vandaag door onderzoeksbureau EIM gepubliceerde landenrapport ‘Global Entrepreneurship Monitor 2010 The Netherlands’.
Enkele jaren na de start met een bedrijf is slechts een kwart van de ondernemers voor het levensonderhoud van zichzelf en het gezin volledig aangewezen op de inkomsten uit het bedrijf. Een op de vijf starters heeft een baan in loondienst als andere eigen inkomstenbron. 21% van de ondernemers is voor een klein deel aangewezen op de inkomsten uit het bedrijf en 30% is zo goed als niet aangewezen op de inkomsten uit het bedrijf. Dit blijkt uit het EIM onderzoek Inkomenspositie van startende ondernemers dat vandaag gepresenteerd wordt.
Op lange termijn gezien is innovatie de belangrijkste – zo niet enige – bron van productiviteitsverbeteringen en welvaartsgroei. Inmiddels wordt erkend dat het hierbij niet alleen om technologische innovatie draait, maar dat ook sociale innovatie onontbeerlijk is. Sociale innovatie is een vernieuwing in de arbeidsorganisatie en in arbeidsrelaties die leidt tot verbeterde prestaties van de organisatie, meer werkplezier en ontplooiing van talenten.
Nederland heeft dynamische en statische regio’s als het gaat om groei, oprichting, opheffing en verplaatsing van bedrijven. De mate van verstedelijking en de bevolkingsontwikkeling zijn bepalend voor de beweeglijkheid van het regionale bedrijfsleven. De zogenoemde krimpregio’s in ons land passen bij het statische profiel en de grootstedelijke agglomeraties in het westen van ons land passen bij het dynamische profiel. Voor de krimpregio’s betekent dit, dat niet alleen het wonen en de leefbaarheid de nodige aandacht en activiteit verdienen, maar dat er tegelijkertijd ook gewerkt moet worden aan de economische basis.
Door groei van de wereldhandel, maar ook door een aantrekkende binnenlandse vraag, zal de afzet van het MKB in 2011 met 2,75% toenemen. Het herstel in het MKB treedt hiermee belangrijk later in dan bij het grootbedrijf. Doordat het grootbedrijf sterk op de buitenlandse afzet is georiënteerd, heeft het grootbedrijf veel sterker kunnen profiteren van de krachtige groei van de wereldhandel in 2010. In 2011 zal de groei in het grootbedrijf met 3,25% nog fractioneel groter zijn dan die in het MKB. De afzwakking van de buitenlandse afzetgroei is hier debet aan. Vooral in de tweede helft van 2011 zal de wereldhandelsgroei bescheidener zijn. Ook de groei in Europa zal dan beperkter van omvang zijn onder invloed van overheidsbezuinigingen.
Dat de economie uit het dal van de crisis kruipt, weerspiegelt zich in 2011 al licht in de winstontwikkeling en inkomens van ondernemers. Dit herstel zal zich in 2012 krachtiger voortzetten, waardoor het inkomen van ondernemers zich weer op het niveau van voor de kredietcrisis bevindt. De koopkracht van zelfstandigen neemt met 6% sterk toe in 2012. Dit is te lezen in het rapport ‘Kleinschalig Ondernemen 2011’ van EIM. Daarin komt de recente inkomensontwikkeling van zelfstandige ondernemers en directeuren-grootaandeelhouders (dga’s) aan de orde.
Meer dan de helft van het MKB meldt dat klanten steeds meer eisen stellen op het gebied van maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO). Ruim een derde van het MKB heeft mede hierdoor stevige MVO-ambities voor de komende jaren. Drie kwart van het MKB met MVO ambities vindt onafhankelijke informatie over MVO onmisbaar om hun ambities te kunnen realiseren. Het middenbedrijf (50-250 werkzame personen) toont zich daarbij actiever en ambitieuzer dan de kleine bedrijven (2-10 werkzame personen). Dit zijn enkele conclusies uit het door EIM gehouden onderzoek ‘MVO-ambities in het MKB’. Het onderzoek vond plaats in opdracht van MVO Nederland en is gehouden onder 1.663 MKB-bedrijven met tussen de 2 en 250 werkzame personen.
Zzp’ers fungeren vaker dan mkb-bedrijven als toepasser van vernieuwingen. Zij innoveren door het combineren en toepassen van elders beproefde kennis en methoden. Dit komt goed tot zijn recht als zzp’ers veel worden ingeschakeld voor innovatietrajecten van andere partijen. Als zzp’ers zelf innoveren, dan gaat het meestal om vernieuwingen in hun bedrijfsprocessen en minder vaak om nieuwe producten of diensten. Het aandeel niet-innovatieven is onder zzp’ers ongeveer even groot als onder het totale MKB. Zzp’ers zijn kortom niet minder innovatief, maar wel anders innovatief.
Het vertrouwen in de Nederlandse economie is onder MKB-ondernemers flink toegenomen. In het voorjaar 2009 bereikte het vertrouwen een dieptepunt als gevolg van de internationale kredietcrisis. Het aantal ondernemers dat zegt (enigszins) vertrouwen te hebben in de Nederlandse economie is dit jaar, in vergelijking met het voorjaar van 2010, gestegen van 72% naar 85%. Ook wat betreft de vooruitzichten voor de eigen onderneming is de ondernemer positiever. Ten opzichte van één jaar geleden verwachten meer ondernemers een omzet- en winstgroei. Dit blijkt uit peilingen van onderzoeksbureau EIM.
In de periode 2011-2015 neemt de bruto toegevoegde waarde van het MKB toe, komt er een einde aan de daling van de werkgelegenheid in het MKB en groeit het aantal zelfstandigen. Dit blijkt uit de middellangetermijn prognose voor het MKB van onderzoekbureau EIM die vandaag is gepubliceerd.
Met een groei van 1,75% in 2011 laat het MKB een flink herstel van de afzet zien. Dit concludeert onderzoeksbureau EIM in haar rapportage ‘Kleinschalig Ondernemen 2011’. Dit is een florissanter beeld dan de bescheiden groei van 0,25% in 2010 en de forse krimp van 5,75% in 2009. Niet alleen de groei van de internationale handel draagt bij aan dit gunstige beeld, maar ook de aantrekkende binnenlandse vraag stijgt. In 2011 zullen de groothandel, de industrie en de zakelijke diensten naar verwachting de sterkste groei realiseren. Na enkele jaren van krimp zullen ook de detailhandel en horeca in 2011 groeien. Alleen in de bouwsector zal in 2011 nog geen herstel plaatsvinden. Voor 2012 wordt eveneens uitgegaan van een afzetgroei van het MKB van 1,75%.
De vergrijzing van de bevolking creëert vraag naar tal van goederen en diensten terwijl de opkomst van koopkrachtige senioren grote kansen biedt aan ondernemers in het midden- en kleinbedrijf. Daarnaast zal de pensionering van de babyboomers die dit jaar is begonnen, leiden tot hernieuwde krapte op de arbeidsmarkt. Deze krapte zal verhevigen door de aanzuigende werking van de sterk groeiende zorgsector. De pensioneringsgolf leidt tot meer bedrijfsbeëindigingen en tot kansen voor ambitieuze nieuwe ondernemers via bedrijfsoverdrachten. Dit en meer blijkt uit een vandaag door onderzoeksbureau EIM gepubliceerde Synthese van een eerder uitgebrachte Trendstudie.
De algemene opvatting van beleidsmakers is dat innovatie plaatsvindt in bedrijven en kennisinstellingen. De activiteiten van individuele uitvinders zouden daarmee vergeleken in het niet vallen. Uit onderzoek van EIM in samenwerking met de Nederlandse Orde van Uitvinders (NOVU) en RSM Erasmus Universiteit zijn voor het eerst de kenmerken van uitvinders in kaart gebracht.
Een derde van de ondernemers die gebruik maakt van Sociale Media gebruiken dit met een omzetdoelstelling in hun achterhoofd. 60% van deze ondernemers realiseert deze doelstelling daadwerkelijk en zag hun omzet met gemiddeld 12% toenemen. Op het gebied van relatiebeheer en personeelswerving scoren de ondernemers met gebruik van sociale media nog beter. Daar haalt ruim 90% van de ondernemers hun eigen doelstelling. De juiste mix van middelen is het meest doeltreffend. Dit blijkt uit het EIM onderzoek ‘Mix & match’; het gebruik van digitale media in het MKB dat vandaag gepresenteerd wordt.
De zorgsector is een van de belangrijkste sectoren van Nederland aan het worden en neemt inmiddels 15% van de totale werkgelegenheid in het bedrijfsleven in beslag. Het MKB in de zorg is relatief oververtegenwoordigd in de eerstelijns gezondheidszorg, zoals huisartsen, tandartsen, apothekers en fysiotherapeuten. Het belang van de zorgsector in de economie is groeiende. Daarmee wordt steeds meer beslag op mensen en middelen gelegd. Innovatie, slimme oplossingen het invoeren van ondernemerschap worden daarom in de zorg steeds belangrijker. Dit blijkt uit het rapport: Ondernemen in de Zorg 2010 dat vandaag door EIM wordt gepresenteerd.
Ondernemende werknemers nemen initiatieven tot het opzetten van nieuwe bedrijfsactiviteiten voor het bedrijf waar ze in loondienst werkzaam zijn. In de internationale literatuur worden zulke medewerkers aangeduid als ‘intrapreneurs’. Zij dragen proactief bij aan de ontwikkeling en introductie van nieuwe producten en diensten of nemen het initiatief voor het verbeteren van productieprocessen en het bewerken van nieuwe markten. Een vandaag gepubliceerd onderzoek van EIM in samenwerking met de University of Western Australia, heeft nu een aantal specifieke gedragskenmerken van 'intrapreneurs' empirisch aangetoond.
Het aantal zelfstandige ondernemers in Nederland, buiten de landbouw, is in de afgelopen 25 jaar meer dan verdubbeld tot bijna 1,1 miljoen. Circa 12% van de beroepsbevolking is nu ondernemer, waarmee Nederland koploper is in Noord- en West-Europa. Door een ‘haasje-over’ effect is een meer ondernemende cultuur ontstaan. Zo is een zelfversterkend mechanisme op gang gekomen. Het aantal ondernemers zal de komende jaren verder stijgen, zij het in een lager tempo. De voortgaande groei van de dienstensector stimuleert het zelfstandig ondernemerschap. Met name het ondernemerschap onder vrouwen en onder allochtonen zal verder doorgroeien. Deze en andere trends staan in een vandaag door onderzoeksbureau EIM gepubliceerde Trendstudie MKB en Ondernemerschap.
De kredietcrisis heeft duidelijk zijn sporen achtergelaten op de prestaties van technostarters. Zo was er in 2009 een daling van het aantal technostarters tot onder het niveau van 2007 en bleven ook de omzetten achter. Dezelfde ontwikkeling was in 2003 en 2004, de vorige crisis, ook zichtbaar. Het is daarom onwaarschijnlijk dat het gestelde streefcijfer voor de omzet in 2010 zal worden behaald, de verwachting is slechts een licht herstel.
De succespercentages binnen het MKB voor het verkrijgen van een financiering liepen in de periode eind 2008 tot eind 2010 erg uiteen. Van de aangevraagde financieringen werden in december 2008 nog 72% toegekend tot 33% tijdens het dieptepunt van de crisis. In december 2010 is dit percentage weer gestegen tot 48%. De verkrijgbaarheid van een bancair krediet hangt nauw samen met de solvabiliteit van MKB bedrijven. Dit blijkt uit de overzichtsrapportage Financiering van het MKB die vandaag gepresenteerd wordt.
Het gezicht van ondernemend Nederland wordt steeds minder bepaald door autochtone mannen. Het zijn voornamelijkvrouwen en allochtonen die de sprong maken naar het ondernemerschap. In de periode 2000 tot en met 2009 is het aandeel vrouwelijke starters gegroeid van 25% naar 35% van het totale aantal starters. In dezelfde periode is het aandeel van etnische starters, startende ondernemers geboren in het buitenland, toegenomen van 15% naar 25%. Meer dan de helft van het aantal starters is daarmee vrouw of allochtoon. Daarnaast hebben vrouwelijke ondernemers in zeven op de tien gevallen een winstgevend bedrijf. Dit blijkt uit de EIM Monitor vrouwelijk en etnisch ondernemerschap 2010 die vandaag gepresenteerd wordt.
Ondanks de aandacht voor regeldruk en alle door de overheid genomen maatregelen om de regeldruk en administratieve lasten voor bedrijven te verminderen, merkt een groot deel van bedrijven hier nog weinig van. Eén van de oorzaken is dat het tot nu toe niet duidelijk was waardoor die regeldruk precies ontstaat. Verplichtingen die door bedrijven als knellend worden ervaren verschillen veelal van sector tot sector en – binnen een sector – van bedrijf tot bedrijf. De door EIM ontwikkelde Mesobelevingsmonitor maakt zichtbaar welke verplichtingen bij welke bedrijven regeldruk veroorzaken.
Snel groeiende bedrijven leveren een belangrijke bijdrage aan de nationale economie door de creatie van 5000 extra banen op jaarbasis. EIM onderzoek over de periode 2002-2006 laat zien dat ook normaal groeiende bedrijven een gelijke prestatie leveren en dat zij qua omzetgroei de snelgroeiende bedrijven zelfs achter zich laten.
Ondanks het voorzichtige economische herstel zal de solvabiliteit van MKB-bedrijven naar verwachting licht dalen in 2010 en 2011. De solvabiliteit, de maatstaf die aangeeft in hoeverre bedrijven aan hun langetermijnverplichtingen kunnen voldoen, daalt naar verwachting van 27,1% in 2009 naar 26,5% in 2011. In de bouw wordt degrootste daling van de solvabiliteit verwacht. Ook in sectoren die sterk leunen op de particuliere consumptie zoals de detailhandel, horeca en persoonlijke dienstverlening zal de solvabiliteit afnemen. In internationaal georiënteerde MKB-sectoren zoals de industrie en de transportsector stijgt de solvabiliteit juist. Dit blijkt uit het rapport ‘De financiële positie van het MKB in 2010 en 2011’ van EIM.
Zzp’ers vervullen een belangrijke rol bij innovatie in het MKB. Van de MKB-bedrijven die innoveren met behulp van externe partijen geeft 33% aan dat zij daarbij zzp’ers inschakelen. Dat is circa 8% van het totale MKB (ruim 60.000 bedrijven). Daarmee zijn zzp’ers een smeermiddel voor innovatieprocessen bij MKB-bedrijven. Het inhuren van zzp’ers gebeurt nog frequenter dan bijvoorbeeld gebruik maken van kennisinstellingen (circa 25%). Dit blijkt uit het rapport “Smering voor de nering” van EIM dat vandaag gepresenteerd wordt.
Hoewel het merendeel van de Nederlandse beroepsbevolking in loondienst werkt, geldt ondernemerschap voor menigeen als ideaal. Ondernemerschap staat voor vrijheid, zelfredzaamheid en – hoewel vaak ten onrechte – voor succes en rijkdom.
Snel groeiende bedrijven zijn een sleutelfactor voor groei en structurele verandering in een economie. De laatste jaren had Nederland behoorlijk veel minder snel groeiende bedrijven ten opzichte van het buitenland. EIM heeft via een vergelijking met een aantal andere Westerse landen onderzocht waar dit aan lag en kwam op de volgende factoren.
Sinds het begin van de huidige crisis in 2008 is er weer veel discussie rondom de voor- en nadelen van prestatiebeloning. Deze discussie lijkt zich vooral op de praktijk in het grootbedrijf te richten. Over de praktijk in het midden- en kleinbedrijf is beduidend minder bekend.
Startende bedrijven hebben directe en indirecte effecten op de economie. Onder de directe effecten verstaan we de productie en werkgelegenheid die gecreëerd wordt in de nieuwe bedrijven zelf. Onder de indirecte effecten verstaan we de productiviteitsverbeteringen die ontstaan in reeds bestaande bedrijven als gevolg van de toegenomen concurrentie die de nieuwe bedrijven teweegbrengen. Bestaande bedrijven worden gedwongen beter te presteren omdat ze anders weggeconcurreerd worden door de nieuwe bedrijven.
Dit onderzoek geeft een vergelijking van de mate waarin ondernemers en werknemers (in de private sector) in Europa tevreden zijn met hun werk. Er wordt daarbij gebruik gemaakt van het European Community Household Panel voor de jaren 1994-2001. Werktevredenheid is van belang omdat het een bepalende factor is bij de keuze om al dan niet ondernemer te worden. Ook wordt werktevredenheid vaak in verband gebracht met het verbeteren van het concurrentievermogen, de productiviteit en het groeipotentieel van bedrijven. Het is daarom belangrijk om te weten hoe werktevredenheid beïnvloed kan worden.
Diverse onderzoeken tonen aan dat ondernemers met een hogere opleiding gemiddeld beter presteren dan ondernemers met een lagere opleiding. Echter, de prestaties van individuele ondernemers hangen niet alleen af van het opleidingsniveau van de ondernemer zelf, maar vermoedelijk ook van het opleidingsniveau van de bevolking in het land of regio waarin de ondernemer opereert.
Veel ontwikkelde (OECD) landen hebben sinds de jaren ’70 van de vorige eeuw in meer of mindere mate een omslag gemaakt van een zgn. ‘managed’ naar een zgn. ‘entrepreneurial’ economie. In dit laatste type economie is meer ruimte voor ondernemerschap en spelen kleinschalige, vaak nieuwe, bedrijven een belangrijke rol bij het stimuleren van innovatie en macro-economische groei.
Het MKB zal in 2011 weer licht groeien met 1,75%. Dit jaar, 2010, is de afzet nauwelijks toegenomen (0,25%). In 2009 was nog sprake van een daling van 6%. Ondanks dat het consumentvertrouwen weer voorzichtig toeneemt, is de consument terughoudend, wat zich uit in een beperkte groei in de detailhandel (0,5%) en de horeca (0,25%) in 2011. De internationaal georiënteerde sectoren zullen meer profiteren van de toegenomen bedrijvigheid. De groothandel, industrie en de transport- en communicatiesector zullen naar verwachting de sterkste groei realiseren in 2011. De zakelijke dienstverlening in het MKB kan met 1,75% eveneens redelijk groeien, na de krimp van 0,5% in 2010.
Administratieve lasten blijven zwaar drukken op ondernemers. Dit blijkt uit onderzoek vanEIM naar de beleving van administratieve lasten binnen het Nederlands MKB. Slechts 8% van de MKB-ers heeft daadwerkelijk iets gemerkt van het beleid van het vorige kabinet om de administratieve lasten met een kwart terug te dringen. Hiermee zijn de verwachtingen van MKB-ers bij lange na niet gehaald. In 2007 had nog 24% van de MKB-ers de hoop dat de administratieve lasten in de komende jaren zouden verminderen. Op dit moment verwacht slechts 21% van de MKB-ers een afname van de administratieve lasten in de komende jaren. Van de administratieve lasten wordt belastingen als het meest ergerlijk ervaren, gevolgd door administratie in het algemeen.
Bijna 81.000 zelfstandigen onder de lage-inkomensgrens
Het aantal huishoudens met zelfstandigen met een laag inkomen is toegenomen van 79.970 in 2006 tot 80.910 in 2007. Deze toename is opmerkelijk gegeven de gunstige economische situatie in die periode. Als aandeel van het totaal aantal zelfstandigen is het aantal zelfstandigen met een laag inkomen gelijkgebleven op 11 procent, terwijl landelijk gezien het percentage huishoudens met een laag inkomen is gedaald van 9 naar 8 procent. Dit blijkt uit de Monitor Inkomens Ondernemers.
Sociaal ondernemerschap – hier gedefinieerd als het opzetten van een activiteit, organisatie of initiatief dat een specifiek sociaal, milieu of gemeenschapsdoel heeft en dat korter dan 3,5 jaar bestaat – kan op macro-niveau met name worden verklaard door de mate van post-materialisme in een land en het functioneren van markt en staat. Dit blijkt uit het vandaag verschenen research report ‘Prevalence and Determinants of Social Entrepreneurship at the Macro Level’ van onderzoeksbureau EIM in samenwerking met de Erasmus Universiteit Rotterdam.
Import het populairst
Ruim één op de drie MKB-bedrijven is op enige wijze actief op de internationale markt. Dit kan zijn door export, import, buitenlandse investeringen en/of internationale samenwerking. Import is als vorm van internationalisering het populairst, gevolgd door export. Het middenbedrijf opereert relatief vaker internationaal dan het kleinbedrijf. Toch zijn in het kleinbedrijf veel internationale actieve bedrijven te vinden. Het MKB in de groothandel, industrie en transportsector zijn het vaakst internationaal actief. Dit blijkt uit onderzoek van EIM. In dit onderzoek wordt ingegaan op vier aspecten van internationalisering: export, import, buitenlandse investeringen en internationale samenwerking.
Het aandeel Nederlanders dat bezig is om een nieuw bedrijf op te richten of ondernemer is van een bedrijf dat korter dan 3,5 jaar bestaat, is van 5,2% in 2008 naar 7,2% in 2009 aanzienlijk gestegen. Hiermee behoorde Nederland in 2009 tot de top 5 van alle EU-landen die deelnemen aan het jaarlijkse wereldwijde onderzoek van de Global Entrepreneurship Monitor (GEM). Vergeleken met landen met een vergelijkbaar niveau van inkomen blijft ondernemerschap onder hoger opgeleiden echter nog achter in Nederland. Dit blijkt uit het GEM 2009 rapport van onderzoeksbureau EIM dat vandaag gepresenteerd wordt.
De economische crisis heeft het MKB ook in 2010 niet ongemoeid gelaten. Nog meer dan in 2009 hebben de ondernemers in het MKB gezocht naar wegen om uit het dal te komen. De focus lag daarbij vooral op marktverruimende maatregelen, daartoe gedwongen door de recessie: investeren en innoveren tegen de stroom op, dat is het antwoord van het MKB op de crisis. Dit antwoord lijkt langzaam maar zeker vruchten af te werpen. De verwachtingen van het MKB voor heel 2010 en 2011 zijn dooreengenomen positief, alhoewel er grote sectorale verschillen zijn. Dit blijkt uit de zojuist verschenen rapportage ‘MKB in de lift’ en de 10-delige serie ‘Ondernemen in sectoren 2010’ van onderzoeksbureau EIM.
Het aantal zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers) is in de periode 2000-2009 bijna verdubbeld tot ruim 350.000. Dit blijkt uit onderzoek dat EIM verricht heeft op verzoek van het ministerie van sociale zaken en werkgelegenheid. In het onderzoek zijn door EIM in enquêtes verzamelde gegevens gekoppeld aan reeksen van het CBS.
De vraag naar informele investeringen creëert tot op zekere hoogte zijn eigen aanbod. Dat blijkt uit het vandaag verschenen research report ‘What determines the volume of informal venture finance investment and does it vary by gender?’ van onderzoeksbureau EIM.
Ondanks recessie meer aandacht voor scholing
MKB-ondernemers blijven investeren in bedrijfsopleidingen, ondanks de economische recessie. Driekwart van de MKB-ondernemers heeft het personeel de afgelopen drie jaar opleidingen of trainingen laten volgen. Bijna 10% van deze MKB-ondernemers geeft aan het personeel extra opleidingen of trainingen te laten volgen juist vanwege de recessie. Dit blijkt uit een enquête onder ruim 2.400 MKB-ondernemers.
Achtenzestig procent van de grote bedrijven die naar financiering zoekt, krijgt deze ook geheel. Voor MKB-bedrijven ligt dat percentage flink lager. Van hen krijgt 33% de gevraagde financiering. Zowel grote als kleine bedrijven schakelen vaker hun financiële adviseur in bij het onderbouwen van de financieringsplannen. Dit percentage is voor beide groepen bedrijven met ruim 10% gestegen. Het is hoopgevend dat ondernemers aangeven te verwachten dat de acceptatiegraad van hun kredieten zal stijgen.
Hoewel de nationale en regionale arbeidsmarkt de komende jaren in het teken zal staan van herstel en het terugdringen van de werkloosheid, zal de regio Midden-Nederland op iets langere termijn geconfronteerd worden met tekorten op de arbeidsmarkt. Tekorten zullen zich vooral voordoen binnen het hogere segment, terwijl er binnen het lagere segment juist sprake zal zijn van een toename van de werkloosheid. Dit blijkt uit onderzoek dat EIM samen met de Kamer van Koophandel Midden-Nederland heeft uitgevoerd in het kader van het Programmaonderzoek MKB en Ondernemerschap.
De sectoren industrie en zakelijke diensten kennen relatief veel mkb-bedrijven die octrooien aanvragen. Van de mkb’ers in de industrie heeft 28% octrooi aangevraagd. In de zakelijke dienstverlening is dat 26%. In totaal gaat het om 4.700 octrooiaanvragende mkb-bedrijven (bedrijven met minder dan 200 werkzame personen in dienst), die gezamenlijk goed zijn voor 10.500 octrooiaanvragen. Dit blijkt uit onderzoek ‘Octrooien in het MKB’ van EIM in samenwerking met NL Octrooicentrum.
Meer koopkracht voor ondernemers dan gemiddeld
In de nasleep van de recessie zien ondernemers hun koopkracht licht toenemen in 2011. Gesteund door het gematigde economische herstel stijgt de koopkracht van zelfstandige ondernemers met 0,75 procent terwijl de koopkracht van directeuren-grootaandeelhouders (dga’s) met 0,25 procent toeneemt. Daarmee is de koopkrachtontwikkeling van ondernemers gunstiger dan de gemiddelde koopkrachtontwikkeling van huishoudens, die volgens het CPB -0,25 procent bedraagt. Dit blijkt uit het rapport 'Inkomens van ondernemers' van EIM dat vandaag is verschenen.
Zzp’ers (zelfstandigen zonder personeel) laten zich niet door een crisis uit het veld slaan. Zij kiezen bewust voor ondernemerschap en 88 procent zou dat ondanks de crisis opnieuw doen. Dat bijstand voor zelfstandigen (Bbz) hen in geval van een dip kan helpen, is amper bekend. De overgrote meerderheid van zzp’ers kent de regeling niet.
Ondanks het toegenomen optimisme in het MKB herstelt het MKB dit jaar nog nauwelijks van de gevolgen van de diepe val van de wereldhandel. Met een afzetgroei van 0,5%, blijft het MKB flink achter bij de 3% groei van het grootbedrijf. Het MKB heeft met name veel last van de sterk ingekrompen bouwproductie (-9%). De consument is terughoudend, wat zich uit in een flinke krimp in de detailhandel (-1,75%) en de horeca (-4,25%). Industrie, groothandel, autosector en transport en communicatiesector maken dat het MKB per saldo nog net een klein plusje kan noteren in 2010.
Tweederde van de ondernemers in het MKB is met zijn bedrijf of als persoon aangesloten bij een ondernemersvereniging, brancheorganisatie, beroepsorganisatie of businessclub. De verenigingen en organisaties vervullen alle een belangrijke rol op het gebied van kennisdeling en –vergaring. Daarnaast hebben ze ieder hun eigen ‘specialisatie’: brancheorganisaties ontpoppen zich als dé belangenverhartiger, ondernemersverenigingen als de ‘local socializer’, beroepsorganisaties als de kwaliteitsbewaker en businessclubs als de netwerker.
Ondernemers die met een bedrijf zijn begonnen in de maanden voordat de economie in 2008 van groei omsloeg in krimp, zijn toch positief over de ontwikkeling van de vraag naar de producten of diensten sinds de start van het bedrijf. Zij zijn sceptischer over de ontwikkeling van de markt op dit moment. Wel zijn ze overwegend positief over de verwachte ontwikkeling van de bedrijfsprestaties en over de toekomst van het eigen bedrijf.
Het aandeel ondernemers in de beroepsbevolking, de zogenaamde ondernemersquote, ligt relatief hoog in Nederland. Dit en meer blijkt uit de Internationale Benchmark Ondernemerschap uitgevoerd door EIM. Van de benchmarklanden heeft alleen Italië, dat zeer veel kleine ondernemingen kent, een hogere ondernemersquote. Bij de internationale benchmark wordt Nederland vergeleken met België, Denemarken, Duitsland, Finland, Frankrijk, Ierland, Italië, het Verenigd Koninkrijk, de Verenigde Staten en Japan.
Gedurende de jaren 1998 t/m 2006 zijn de administratieve lasten per bedrijf gemiddeld genomen afgenomen. Dit heeft een aantoonbaar positieve invloed gehad op de mate van ondernemerschap in Nederland, zo blijkt uitonderzoek van EIM. De invloed geldt echter alleen voor arbeidsintensieve sectoren zoals de bouw, de horeca en de handel. Voor kapitaalintensieve sectoren, zoals de industrie, is geen relatie gevonden.
Het vertrouwen in de Nederlandse economie is onder MKB-ondernemers flink toegenomen. In het voorjaar 2009 bereikte het vertrouwen een dieptepunt als gevolg van de internationale kredietcrisis. Het aantal ondernemers dat zegt (enigszins) vertrouwen te hebben in de Nederlandse economie is dit jaar, in vergelijking met het voorjaar van 2009, gestegen van 53% naar 72%. Ook wat betreft de vooruitzichten voor de eigen onderneming is de ondernemer positiever. Ten opzichte van één jaar geleden verwachten meer ondernemers een omzet- en winstgroei.
Wereldwinkels ontvangen meer bezoekers dan ooit, draaien meer omzet dan ooit en krijgen meer publieke waardering dan ooit. Ze hebben ook meer ‘concurrentie’ en ervaren dit als zeer welkom. De 400 verenigingen en stichtingen dragen in grote mate bij aan de groei van fairtrade in Nederland. De Wereldwinkels laten zien dat sociaal ondernemen ook zakelijk en commercieel kan zijn. Dit blijkt uit het vandaag gepubliceerde onderzoeksrapportvan EIM ”Ondernemen voor anderen!”. Het onderzoek is mogelijk gemaakt door het ministerie van Economische Zaken in het kader van het onderzoeksprogramma ‘MKB en ondernemerschap’ en de Landelijke Vereniging van Wereldwinkels.
De macro-economische effecten van het beëindigen van kleine bedrijven (minder dan 10 werkzame personen) vallen relatief mee: in 2009 ging hiermee 1,6 miljard euro aan omzet verloren, dit komt overeen met 1% van de omzet van het Nederlandse kleinbedrijf. De kapitaalsvernietiging bedroeg 379 miljoen euro. Het werkgelegenheidseffect valt echter minder positief uit: door be-drijfsbeëindiging verloren 76.000 mensen hun werkkring, dit komt overeen met 4% van het totaal aantal personen dat in het Nederlandse kleinbedrijf werkzaam is.
De vergrijzing van de bevolking heeft ingrijpende gevolgen voor onze samenleving. Over de toenemende vraag naar gezondheidszorg en de houdbaarheid van de huidige pensioenregelingen is al veel geschreven en gesproken. De vergrijzing kan echter ook invloed hebben op het aantal nieuwe ondernemers per jaar en op de wijze waarop deze ondernemers hun onderneming vorm willen geven. Bijvoorbeeld de keuze om al dan niet werknemers in dienst te nemen, of het aantal werknemers dat ze in dienst nemen.
Onder invloed van groeiend inzicht in het maatschappelijk belang van ondernemerschap en van een algehele professionalisering van het overheidsapparaat, vond vanaf medio jaren '80 van de vorige eeuw tot begin deze eeuw een omslag plaats van defensief MKB-beleid naar offensief ondernemerschapsbeleid.
Brabant mag zich met recht dé octrooiregio van Nederland noemen. Nederlandse bedrijven en instellingen dienen jaarlijks zo’n 35.000 octrooiaanvragen in. Bijna de helft daarvan is afkomstig van Brabant. De bijna 5.000 octrooiaanvragende bedrijven en instellingen zijn veelal werkzaam in de sectoren transport & logistiek, metaalnijverheid en bouw. 95% van deze bedrijven behoort tot het midden- en kleinbedrijf: bedrijven met minder dan tweehonderd werkzame personen in dienst.
Jaarlijks zijn er bedrijven die starten met exporteren, terwijl er aan de andere kant bedrijven zijn die stoppen met exporteren. Wel is het zo dat in totaal jaarlijks meer bedrijven exporteren. Veel MKB-bedrijven exporteren incidenteel.
In 2009 is ongeveer één op de vier mkb-bedrijven op zoek geweest naar aanvullende financiering. Zo’n 45% heeft deze zoektocht met succes kunnen afronden. Eén jaar eerder bedroeg het succespercentage nog 72%, maar zocht slechts één op de vijf bedrijven financiering. Voor starters ligt de situatie anders: zij hebben minder behoefte aan financiering, maar als zij die wel hebben is hun kans op succes van verkrijging kleiner.
In opdracht van de ministeries van LNV en EZ hebben Wageningen UR (LEI en PPO) en EIM onderzoek gedaan naar horizontale samenwerking. Waar verticale samenwerking gericht is op partijen binnen de keten (toeleverancier, primaire producent, afnemer, retailer, enzovoort), heeft horizontale samenwerking betrekking op bedrijven uit één of meerdere sectoren, die binnen dezelfde schakel van een productieketen actief zijn. De onderzoekers hebben zowel de agrarische sector als het MKB (industrie, detailhandel, groothandel, horeca en zorg) en eventuele dwarsverbanden onder de loep genomen.
Onlangs onderzocht EIM de reactie van MKB bedrijven in de metaalsector op de crisis en de mate waarin dit de afhankelijkheid van klanten heeft veranderd. In dit onderzoek wordt zoveel mogelijk een vergelijking tussen de situatie ‘voor’ en ‘na’ de crisis gemaakt. In het onderzoek wordt een onderscheid gemaakt tussen de subsectoren service en onderhoud, vervaardiging eindproducten, vervaardiging onderdelen en/of halffabricaten en bepaalde bewerkingen.
Een ondernemer kan vanwege verschillende oorzaken een inkomensterugval meemaken. Zwangerschap, ziekte, arbeidsongeschiktheid en pensionering kunnen allen negatieve gevolgen hebben op het werkvermogen en inkomen van een ondernemer. Maar hoe goed zijn ondernemers voorbereid op dergelijke gevolgen? Dit is de vraag die EIM samen met Z24 heeft opgepakt.
Zelfstandigen zonder personeel zijn net zo hard getroffen door de crisis als de gemiddelde ondernemer in het MKB. Opvallend is dat de zzp’er die zichzelf karakteriseert als ondernemer beter met de crisis omgaat dan de zzp’er die zichzelf zelfstandige, zzp’er of freelancer noemt.
Over het wagenpark van Nederlandse MKB-bedrijven en de kenmerken van die voertuigen was tot nu toe weinig bekend. EIM heeft met MKB Nederland en NEA het wagenpark van MKB-bedrijven over 2008 in kaart gebracht.
Door zeker de helft van kleine en middelgrote ondernemingen in de detailhandel, de horeca en het ambacht worden jaarlijks vernieuwingen op kleine of grote schaal doorgevoerd. In het totaal gaat het dan om niet minder dan 250.000 vernieuwingen. Hiervan zijn 185.000 vernieuwingen direct gericht op de consumenten en de eindgebruikers van de producten en diensten die door de bedrijven in deze sectoren worden aangeboden.
Onderzoek van EIM laat zien dat meer dan een derde van de Nederlandse MKB-bedrijven één of meerdere vormen van corporate venturing toepast. Corporate venturing is het managen van projecten, die nieuw zijn voor het bedrijf met een relatief hoog risico en onzekerheid over de uitkomsten. Vaak worden deze projecten intern geïnitieerd door medewerkers met een ondernemende inslag, zogenoemde ‘intrapreneurs’.
De pijn van de economische crisis is ongelijk verdeeld. Dit blijkt uit onderzoek naar de financieringsproblematiek onder bedrijven in het MKB. Problemen met de verkrijgbaarheid van financiering komen vooral naar voren in de minder kapitaalintensieve sectoren. Zij hebben geen onderpand beschikbaar, hetgeen de risico’s voor externe financiers kan beperken. Daarnaast speelt het vertrouwen van de geldverstrekker in de bedrijven een belangrijke rol.
EIM en TNO hebben samen onderzoek gedaan naar de ontslagpraktijken bij kleine en grote ondernemers. Het doel van dit onderzoek was om good practices met betrekking tot het ontslaan van werknemers vast te stellen. De uitkomsten van het onderzoek boden aaknopingspunten voor sociale partners en ondernemers om good practices toe te passen.
Van de startende ondernemers werkt een kleine meerderheid na de start fulltime in het bedrijf. Een op de vier ondernemers kiest bewust voor parttime ondernemerschap. Een op de vijf ondernemers is weliswaar parttime ondernemer, maar wil fulltime ondernemer worden. Analyse van kenmerken van deze typen starters door onderzoeksbureau EIM laat zien dat parttime ondernemers niet over een kam geschoren kunnen worden.
Er liggen voldoende kansen voor moeilijk plaatsbare werklozen om aan de slag te gaan in het MKB. Één op de vijf werkgevers in het MKB geeft namelijk aan bereid te zijn in de toekomst één of meerdere moeilijk plaatsbare werklozen in dienst te nemen. Dit blijkt uit onderzoek van onderzoeksbureau EIM.
Als de historische, dalende trend in het aantal zelfstandige ondernemers zich had voortgezet zou Nederland nu nog maar circa 400.000 ondernemers tellen. De werkelijkheid toont echter een ander beeld en laat een ondernemersaantal van meer dan een miljoen zien. Ons land is hiermee een van de koplopers van een wereldwijd plaatsvindende 'ondernemerschapsrevolutie’. Dit blijkt uit een overzichtspublicatie die onderzoeksbureau EIM heeft opgesteld in het kader van het Programmaonderzoek MKB en Ondernemerschap.
Op maandag 28 september a.s. zal in Café-Restaurant Dauphine (Amsterdam) het FD Gazellen Ondernemersdebat plaatsvinden over ‘Ondernemers en de crisis, maar wat heb je aan de overheid?’.
Een op de vier ondernemers die in de eerste helft van 2008 een bedrijf zijn gestart, houdt naast het bedrijf een baan in loondienst aan. De belangrijkste redenenhiervoor zijn dat de baan financiële zekerheid biedt en dat men (nog) niet kan leven van het bedrijf. Het beëindigen van de baan wordt door veel starters afhankelijk gesteld van het lukken van het bedrijf. Ruim een kwart van de starters met een baan in loondienst wil die combinatie echter zo houden.
MKB-bedrijven hebben duidelijk oog voor de markt voor duurzaamheid. De bedrijven vinden het inspelen op milieubeleid steeds belangrijker voor het versterken van de concurrentiepositie. Ook ondervinden de bedrijven hogere eisen op het gebied van MVO van de klant. De economische crisis beïnvloedt de marktvraag voor duurzaamheid volgens MKB-ondernemers zeker niet negatief. De MKB-ondernemer ziet een markttrend en zet hierop in. Steeds meer MKB-bedrijven blijken op zoek naar milieuvriendelijke producten, diensten en productiemethoden.
Het wordt voor bedrijven in het MKB steeds moeilijker om aan geld te komen. Tegenover een stijgende vraag naar bedrijfskredieten staat een teruggelopen kans op het verkrijgen van financiering. De noodzaak tot reorganisatie neemt hierdoor in een aantal sectoren toe.
Nederland telt internationaal vergeleken veel ‘interne ondernemers’, ook wel ‘intrapreneurs’ genoemd, die nieuwe bedrijfsactiviteiten opzetten voor hun werkgever. Ongeveer één op de veertien werknemers in Nederland is intrapreneur, tegen gemiddeld ruim één op de twintig in een aantal andere ontwikkelde landen. Dit resultaat is opvallend omdat Nederland juist laag scoort wat betreft extern ondernemerschap, dwz het percentage van de bevolking dat actief probeert een eigen bedrijf op te richten. Aldus blijkt uit het jaarlijks onderzoek van de Global Entrepreneurship Monitor (GEM).
Het vertrouwen van ondernemers in de economie is dit voorjaar op een dramatisch laag niveau aangekomen. Slechts 19% van de MKB-ondernemers zegt vertrouwen in de ontwikkeling van de Nederlandse economie te hebben. Een jaar geleden was dit nog 43%. Dit blijkt uit peilingen van onderzoeksbureau EIM.
Het aantal snelgroeiende bedrijven in Nederland is internationaal gezien vrij laag. Daarentegen is het aandeel ondernemers in de beroepsbevolking erg hoog in Nederland.
Liberalisering van de wereldhandel en vermindering van de transportkosten hebben de afgelopen decennia gezorgd voor verplaatsing van productie op grote schaal naar locaties met kostenvoordelen: vooral loonkosten, maar ook kosten van energie en grond, beschikbaarheid van gekwalificeerde arbeid en dergelijke.
Op donderdag 18 juni a.s. zal in Studio 3 van het Lucent Danstheater (Den Haag) een speciaal EIM Beleidscafé plaatsvinden over 'Internationaal Ondernemen en het MKB'. U bent van harte uitgenodigd.
De afzet van het Nederlandse bedrijfsleven neemt in 2009 met 4,75% af. Dit komt vooral door een sterke daling van de export. Hierbij neemt de afzet van het MKB met 4,25% minder sterk af, dan het grootbedrijf (5,0%).
De financiële gevolgen van de stap van werknemerschap naar ondernemerschap kunnen ingrijpend zijn. Daarin spelen veel aspecten een rol, zoals de aard van het inkomen en de fiscale en sociale wetgeving. EIM heeft onderzoek uitgevoerd naar verschillen tussen werknemers en ondernemers waar het gaat om directe kosten en baten. De financiële gevolgen van de stap van werknemer naar ondernemer lijkt voor de starter niet een belangrijke afwegingsfactor te zijn.
Zelfstandige ondernemers hebben vaker een laag inkomen dan andere groepen in de Nederlandse economie. In 2006 had 12,4 procent van alle huishoudens met een zelfstandige ondernemer als hoofdkostwinner een inkomen onder de lage-inkomensgrens, terwijl het percentage voor heel Nederland op 9,3 procent lag. In totaal betrof het 85.100 zelfstandigen. Dit en meer blijkt uit de eerste editie van de Monitor Inkomens Ondernemers van EIM. De Monitor Inkomens Ondernemers schetst een totaalbeeld van de inkomenspositie van ondernemers en bevat analyses van de belangrijkste trends in de periode 1990-2006.
Technologieondernemers maken langere werkweken dan de gemiddelde ondernemer in het Nederlandse MKB. Uit onderzoek van EIM komt naar voren dat behalve de gebruikelijke knelpunten - zoals het vinden van financiering om een bedrijf te starten of om innovaties te bekostigen, problemen met het vinden van geschikte arbeidskrachten, en administratieve lasten die zijn gemoeid met wet- en regelgeving - veel technologieondernemers te kampen hebben met tijdgebrek.
De inkomenspositie van ondernemers ziet er gemiddeld genomen minder rooskleurig uit dan pakweg twintig jaar geleden. Het gemiddelde inkomen van ondernemers is relatief sterk gedaald ten opzichte van dat van werknemers. Toch stort jaarlijks een recordaantal starters zich op de afzetmarkten.
Het ziet er naar uit dat de komende jaren een aanbodoverschot zal ontstaan van 55-plussers en een aanbodtekort van mensen tussen de 25 en 45 jaar. Bedrijven zullen hun werkgelegenheidsstructuur aan moeten passen aan de nieuwe (leeftijds)verhoudingen op de arbeidsmarkt. EIM beschrijft de toekomstige ontwikkelingen op de arbeidsmarkt en welke gevolgen deze kunnen hebben op de concurrentiepositie van het MKB.
Ruim een derde van de bedrijven die in 2009 geld nodig hebben voor verdere groei, verwacht de financiering hiervoor niet rond te krijgen. Bijna één op de vijf bedrijven uit het mkb (tot 250 werknemers) zegt in de eerste zes maanden aanvullend krediet nodig te hebben. Dit blijkt uit de eerste financieringsmonitor, een onderzoek door het EIM in opdracht van het ministerie van economische zaken en MKB-Nederland.
In deze turbulente tijden is regulering van het bedrijfsleven actueler dan ooit. Op 6 februari 2009 zal aan de Erasmus Universiteit Rotterdam een seminar worden gehouden met als thema 'Business Regulation and Public Policy; the costs and benefits of compliance'.
Innoveren is cruciaal voor economische groei, maar hoe komen de vereiste innovaties tot stand? Samenwerking met andere bedrijven en organisaties speelt hierbij een belangrijke rol, zeker via tijdelijke samenwerkingsverbanden. Uit recent onderzoek van EIM en de Universiteit van Tilburg blijkt namelijk dat innovatie een van de meest genoemde reden is om een tijdelijk samenwerkingsverband aan te gaan.
Een aanzienlijk deel van het exporterende MKB is betrokken bij de wederuitvoer. Met name het MKB in de groothandel speelt hierbij een voorname rol, gevolgd door de industriële exporteurs. Dit blijkt uit onderzoek van EIM.
Ondernemers die zo'n tien jaar geleden met een bedrijf zijn begonnen, kijken nu met tevredenheid naar wat er van het bedrijf is geworden. De belangrijkste reden om tevreden te zijn, is het plezier in het werk. Ook de reacties en waardering van de klanten dragen flink bij aan de tevredenheid, veel meer dan de inkomsten uit het bedrijf.
Ondernemers in het MKB blijken over het algemeen goed in staat te zijn de toekomstige ontwikkelingen binnen hun bedrijf op het gebied van werkgelegenheid, omzet, winst en investeringen in te schatten. Bovendien blijkt dat de verwachtingen van de ondernemers een goede indicator vormen voor de ontwikkeling van de Nederlandse economie op korte termijn.
Het MKB ziet de marktkansen van duurzaam ondernemen (nog) niet. Dit blijkt uit het onderzoek van EIM en BECO "Duurzaam ondernemen in het MKB: kansen grijpen!" dat werd gepresenteerd tijdens het EIM beleidscafé op 20 november 2008. De grondhouding van het MKB ten opzichte van maatschappelijk verantwoord ondernemen is positief, toch ervaart het MKB de toegenomen aandacht voor duurzaam ondernemen eerder als een last dan als een lust.
Met de huidige wereldwijde financiële crisis is het lastig te voorspellen wat het MKB volgend jaar te wachten staat. Wel is duidelijk dat in het afgelopen jaar door de verschillende sectoren in het MKB al een aantal hobbels genomen moesten worden. MKB-bedrijven proberen deze hobbels te nemen door te investeren product- en procesinnovatie, kennisinfrastructuur en logistiek. De kansen die het duurzaam ondernemen kan bieden worden echter door relatief weinig MKB-bedrijven gezien. Dit en meer blijkt uit het EIM-onderzoek 'Ondernemen in de sectoren'.
Aan de ene kant gaat er iets af en aan de andere kant komt er net zoveel weer bij. Dit kenmerkt de ontwikkeling van de administratieve lasten zoals die door het Nederlandse MKB wordt ervaren. Slechts 7% van alle MKB-ondernemers heeft in de afgelopen jaren een reductie gemerkt van het aantal overheidsregels en verplichtingen die het bedrijf moet naleven. Toch zijn de MKB-ondernemers positiever in hun toekomstverwachtingen op dit vlak dan in 2006.
De toenemende belangstelling voor sociaal ondernemerschap is voor EIM aanleiding om daar extra aandacht aan te besteden. In een verkennend onderzoek is de aandacht in het bijzonder gericht op de persoon van de sociale ondernemer. Uit het onderzoek komt naar voren dat sociale ondernemers op een aantal punten weliswaar overeenkomsten hebben met reguliere ondernemers, maar er zijn ook duidelijke verschillen. Zo behoren maatschappelijke doelen tot de 'core business' van sociale ondernemingen.
Het wordt steeds voller en drukker op de snelwegen en in binnensteden. De bereikbaarheid is al jarenlang een van de belangrijkste eisen die ondernemers aan hun locatie stellen. En met die bereikbaarheid is het steeds minder goed gesteld. Toch ervaren MKB-ondernemers in ons land nu minder vaak problemen als gevolg van slechte bereikbaarheid dan vier jaar geleden, terwijl de files niet korter worden en het aantal verkeersopstoppingen niet terugloopt. De gemaakte 'winst' in de afgelopen jaren is een gevolg van enerzijds gewenning en anderzijds van eigen maatregelen. Dit blijkt uit onderzoek van EIM.
Internationalisering van het MKB - zowel via import als via export - stimuleert product- en diensteninnovatie en verschaft bedrijven toegang tot schaarse bronnen van arbeid, kapitaal en kennis. Dit zijn enkele bevindingen uit het proefschrift "International Entrepreneurship: Value creation across national borders" van EIM-onderzoeker Jolanda Hessels. Het proefschrift wordt op 13 november a.s. door haar verdedigd aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. De bevindingen pleiten voor een nauwe afstemming van het innovatiebeleid en het beleid voor internationaal ondernemen, en ook voor meer aandacht voor import in het beleid voor internationaal ondernemen.
Ondernemerschap is door invoering van marktwerking in de gezondheidszorg steeds belangrijker geworden. Nieuw overheidsbeleid probeert de ruimte voor ondernemerschap in de zorg te verbeteren. Uit een verkennend onderzoek van EIM onder zorgondernemers in twaalf deelsectoren blijkt dat zorgaanbieders zichzelf vooral zien als manager van een organisatie en/of praktijk die mensen verzorgt en/of beter maakt. Andere facetten van ondernemerschap zoals innovatie, het verkennen van nieuwe markten en het nemen van risico?s komen op de tweede plaats.
Eén op de vijf ondernemers in het Nederlandse MKB denkt het komende jaar te investeren in risicovolle projecten. Ondernemers met de intentie om te investeren in risicovolle projecten, scoren hoger op alle onderscheiden innovatiekenmerken, en blijken in de afgelopen drie jaar ook significant vaker te zijn gegroeid in termen van werkgelegenheid. Dit blijkt uit onderzoek van EIM.
EIM heeft in samenwerking met het Hoofdbedrijfschap Detailhandel (HBD) onderzocht welke veranderingen zich in de detailhandel hebben voorgedaan qua bedrijvendynamiek en werkgelegenheid, en welke factoren daarop van invloed zijn geweest. Uit het onderzoek blijkt onder meer dat de werkgelegenheid in de Nederlandse detailhandel in twintig jaar is gegroeid terwijl het aantal bedrijven is gedaald. Echter, de laatste vijf jaar staat alles op een laag pitje.
Voor grote bedrijfsorganisaties is al vaak onderzocht wat de kenmerken van een 'goed' HRM-beleid zijn, en in welke mate een goed HRM-beleid bijdraagt aan bedrijfsprestaties. Het MKB is hierbij lang onderbelicht gebleven. Uit een literatuuronderzoek van EIM blijkt dat twee verschillende schaaleffecten van HRM onderscheiden kunnen worden met betrekking tot HRM en bedrijfsgrootte: de HRM-praktijk en de invloed van HRM.
Het aandeel ondernemers in de beroepsbevolking ligt relatief hoog in Nederland. Sinds 2006 is het aantal ondernemers weer gaan toenemen. Het aantal oprichtingen van bedrijven neemt in Nederland ook weer toe. Het aantal snelgroeiende bedrijven in Nederland is echter internationaal gezien vrij laag. Dit en meer blijkt uit een internationaal benchmark ondernemerschap uitgevoerd door EIM.
Het bedrijfsleven wordt geconfronteerd met kosten als gevolg van wettelijke verplichtingen. Deze nalevingskosten kunnen per branche zeer verschillen. Voor nieuwe toetreders in een branche kunnen nalevingskosten soms hoge drempels opwerpen. EIM heeft onderzocht hoe sterk deze kosten per branche kunnen verschillen aan de hand van drie modelbedrijven in drie verschillende branches. Vooral in de zorg blijken de nalevingskosten hoog op te lopen.
Het besteedbaar inkomen van zelfstandige ondernemers daalt in 2008 gemiddeld met 1,5 procent ten opzichte van vorig jaar. Onder directeuren-grootaandeelhouders (dga's) is sprake van een afname van 2,25 procent. Nominaal gezien is nog wel sprake van een toename van het inkomen, maar door de hoge inflatie gaan zelfstandigen en dga's er in reële termen gemiddeld op achteruit. Dit blijkt uit de rapportage 'Inkomens van zelfstandigen en directeuren-grootaandeelhouders', waarin de huidige ontwikkeling van het inkomen van ondernemers centraal staat.
De financieringsstructuur van het MKB verschilt van die van grote bedrijven. MKB-bedrijven investeren relatief veel in vlottende activa, activa met een korte looptijd (zoals voorraden en liquide middelen). De liquiditeitspositie van het MKB is dan ook beter ten opzichte van het grootbedrijf. Verder heeft het MKB een minder goede solvabiliteitspositie dan het grootbedrijf. Dit blijkt uit de rapportage 'Financiering van MKB-bedrijven', waarin de huidige financieringsstructuur van het MKB centraal staat.
Het aantal mensen in Amsterdam dat betrokken is in nieuw ondernemerschap verhoudt zich tot die van andere Europese steden als Rome, Stockholm, Kopenhagen, Barcelona, Madrid en Londen. Het aandeel ligt echter duidelijk lager dan in Dublin, Hamburg, Toronto, New York en Los Angeles. Rotterdam scoort iets lager dan Amsterdam en bevindt zich te midden van Milaan, Parijs, Brussel en Helsinki. Dit blijkt uit het rapport 'The Entrepreneurial Advantage of World Cities', een publicatie van EIM in samenwerking met onderzoekers aan de Universiteit Utrecht, George Mason University (Washington) en de Universiteit van Hannover.
Serviceverlening en kostenoptimalisering zijn de belangrijkste elementen in de bedrijfstrategiën van het midden- en kleinbedrijf. Om binnen steeds dynamischer concurrentieomgevingen goed te kunnen functioneren legt ongeveer de helft van de MKB-ondernemers in hun bedrijfsstrategie tevens de nadruk op marketingactiviteiten of vernieuwing van producten, diensten of bedrijfsprocessen. Dit blijkt uit onderzoek van EIM.
EIM heeft onderzocht met welke knelpunten bedrijven in het MKB naar eigen zeggen het meest te maken hebben, en daarbij in het bijzonder gekeken naar knelpunten van technologiebedrijven.
In Nederland heeft 95% van de MKB bedrijven toegang tot internet, waar in Europa 90% van alle bedrijven toegang heeft tot internet. Bedrijven maken voornamelijk gebruik van internet in de vorm van e-mail en het zoeken van informatie, terwijl internet voor veel meer te gebruiken valt. EIM heeft onderzocht wat e-commerce het MKB kan bieden.
Momenteel zijn MKB-ondernemers beduidend minder tevreden over het gevoerde economische beleid, dan vorig jaar nog het geval was. Daarnaast is ook het vertrouwen van ondernemers in de economische ontwikkeling afgenomen. Opvallend is dat ondernemers wel positief zijn over de prestaties van hun eigen bedrijf.
Nieuwe ondernemers in Nederland zijn vergeleken met ondernemers in 40 andere landen maar matig innovatief. Ze maken voornamelijk gebruik van al op de markt beschikbare technologieën en minder dan de helft biedt nieuwe producten of diensten aan. Daarbij is de Nederlandse consument naar internationale maatstaven geen stimulans voor innovatief ondernemerschap.
Bij het opzetten van een bedrijf heeft bij meer dan de helft van de nieuwe ondernemers een andere ondernemer of bedrijf als voorbeeld gediend. Bijna driekwart van deze rolmodellen waren actief in dezelfde regio. Dit blijkt uit een studie uitgevoerd door EIM en Universiteit Utrecht, waarbij 4000 volwassenen vragen hebben beantwoord over hun houding, plannen en activiteit ten aanzien van ondernemerschap.
Er is nog weinig bekend over de betekenis van intrapreneurs voor het bedijfsleven. Er is zelfs nog geen beeld wie we tot intrapreneurs moeten rekenen. EIM wil hierin meer helderheid verschaffen, het eerste onderzoeksrapport over intrapreneurship is klaar.
Ondanks de betrokkenheid van gemeenten bij ondernemerschap en het directe belang van een gezond economisch klimaat met een evenwicht in vraag en aanbod van werkgelegenheid, lijkt gemeentelijk beleid niet altijd goed aan te sluiten bij de behoeften en verwachtingen van ondernemers.
In de afgelopen twintig jaar is het aantal oprichtingen van nieuwe bedrijven voortdurend gestegen. Belangrijke structurele oorzaken achter de snelle groei van het aantal oprichtingen zijn onder andere de opkomst van nieuwe diensten en een sterk stimulerend overheidsbeleid ten aanzien van ondernemerschap.
Technologiebedrijven dragen in belangrijke mate bij aan de private R&D, verbetering van de arbeidsproductiviteit en economische groei in Nederland. In hoeverre zij samenwerken met kennisinstellingen, en welke knelpunten en problemen zij daarbij ervaren is door onderzoeksbureau EIM in kaart gebracht.
De meeste eer voor de bijdrage aan de positieve economische ontwikkeling in 2006 komt in alle provincies toe aan het middenbedrijf. Ook in 2007 en 2008 legt het middenbedrijf de basis voor de positieve economische ontwikkeling in de regio's. De verschillen in economische ontwikkeling tussen de provincies komen vooral voor rekening van het grootbedrijf. Dit blijkt uit onderzoek van EIM.
De ondernemers van snelgroeiende bedrijven zijn ambitieus en bereid risico's te nemen. Dit uit zich niet alleen in woorden, maar ook in daden. Ze volgen een actievere strategie: de snelle groeier wil nog verder groeien, wil regelmatig nieuwe producten introduceren en nieuwe markten betreden. Om deze doelen te bereiken is goed personeel van essentieel belang. Op dit punt lopen ze tegen de muur. Het is vaak moeilijk om gekwalificeerd personeel te vinden. Desondanks zullen in de komende jaren snelgroeiende bedrijven sterk blijven groeien. Dit blijkt uit onderzoek van EIM.
Ondernemers hebben een zeer sterke binding met hun bedrijf. Deze sterke binding leidt ertoe dat ondernemers een groot deel van hun winst weer in de onderneming investeren. Investeringen die noodzakelijk zijn voor het overleven van het bedrijf hebben dan ook een hogere prioriteit dan uitgaven voor noodzakelijk levensonderhoud. Dit blijkt uit een verkennend onderzoek van EIM, waar in een zestal casestudies ondernemers is gevraagd hoe zij hun winst verdelen, welke achtergronden daarbij een rol spelen en tot welke winstverdeling dit uiteindelijk leidt.
Ondernemers die in 2003 een bedrijf begonnen, waren zich er van bewust dat zij startten onder minder gunstige omstandigheden met nauwelijks of geheel geen groeimogelijkheden voor startende bedrijven. Vrij snel na de start kwam in deze situatie verandering en konden de ondernemers profiteren van een groeiende of zelfs sterk groeiende markt. Was eerst het veroveren van een goede marktpositie een knelpunt voor de starters, nu liggen de knelpunten op het vlak van markt en marketing. Dit blijkt uit onderzoek van EIM.
Bijna 184.000 MKB-ondernemers hadden in het voorjaar van 2007 één of meer vacatures uitstaan. Ruim driekwart hiervan heeft problemen met het vinden van geschikt personeel hiervoor. Om de tijdelijke situatie niet permanent te maken, halen MKB-ondernemers nu alles uit de kast om hun personeelswerving tot een succes te maken.
Net als in de voorgaande jaren heeft het Nederlandse bedrijfsleven een groei van de export gerealiseerd. De grootste stappen qua exportgroei zijn gezet door de basismetaalindustrie, de elektrotechnische industrie, de transportsector en de groothandel.
In de afgelopen decennia heeft de Zelfstandige Zonder Personeel (ZZP' er) zich ontwikkeld van een onbemind fenomeen binnen het bedrijfsleven tot een onmisbare schakel in de economische bedrijvigheid.
Lokale ondernemersverenigingen vervullen een geheel eigen rol, naast de commerciële samenwerkingsverbanden en brancheorganisaties. Bijna de helft van de MKB-ondernemers is aangesloten bij een plaatselijke ondernemersvereniging, voornamelijk vanwege de sociale contacten met collega's.
Om onze welvaart in de toekomst veilig te stellen rekenen overheden op innovatieve ondernemers die duurzame economische groei bewerkstelligen, en werknemers die levenslang in ondernemingen actief zijn. Echter wetenschappers en beleidsmakers focussen zich veelal op onderscheidende wetenschapsterreinen als economie, sociologie en psychologie om het benodigde ondernemerschapsbeleid van kennis te voorzien.
Na een dieptepunt in het vorige jaar investeren ondernemers in het midden- en kleinbedrijf dit jaar en de komende jaren meer in innovatie. Met de laagconjunctuur van de afgelopen zes jaar lagen deze investeringen op een bescheiden niveau. Voor het eerst sinds 1999 groeit nu de groep ondernemers die aangeven een innovatie te hebben gerealiseerd. Ook is het aandeel ondernemers dat méér wil gaan investeren in innovatie stijgend.
Binnen het primair en het voortgezet onderwijs beginnen sommige scholen zich te manifesteren als een 'ondernemende school'. Zo'n school bevordert innovatief gedrag en een ondernemende houding bij haar leerlingen. De leraren vertonen er ondernemend voorbeeldgedrag, staan open voor initiatief en hanteren een vernieuwende didactiek. Uit onderzoek van onderzoeksbureau EIM en de Erasmus Universiteit Rotterdam blijkt dat twee factoren cruciaal zijn voor een ondernemende school, namelijk: enthousisaste leraren met kennis van ondernemerschapsonderwijs, en geschikt en makkelijk toegankelijk lesmateriaal.
Onderzoeksbureau EIM heeft 2.500 ondernemers in het MKB gevraagd naar hun HRM beleid. In totaal zijn er 58 sectoren vergeleken op elf onderdelen van HRM-beleid. Dit leverde de uitzendbranche een koppositie op. Daarna volgen sectoren met veel hoger geschoolden. Tot de top vijf behoren na de uitzendbranche, het speur- en ontwikkelingwerk, juridische diensten, media en entertainment en de branche van computerservices en IT. De scores zakken naar mate de bedrijven kleinschaliger zijn en meer laaggeschoolden in dienst hebben zoals in de bouw en de agrarische sector.
In 2007 en 2008 groeit het Nederlandse MKB harder dan het grootbedrijf. Volgens de prognoses van onderzoeksbureau EIM groeit het MKB in beide jaren met respectievelijk 3,5% en 3,25%. Het grootbedrijf blijft met een marge van 1% achter in 2007 en 0,25% in 2008. De afzetgroei in het MKB vertaalt zich in een winstgroei van 8,5% in 2007 en 7,75% in 2008. Alle sectoren profiteren van deze gunstige winstontwikkeling behalve de detailhandel.
Over het belang van senioren als beginnende ondernemer is relatief weinig bekend. Beginnende ondernemers kun je verdelen in twee groepen: ondernemers die een nieuw bedrijf starten en ondernemers die een bestaand bedrijf overnemen. Voor beide groepen geldt dat ongeveer 1 op de 5 beginnende ondernemer 45 jaar of ouder is. Met de minirapportage 'De senior ondernemer in de zilveren economie' brengt EIM het belang en mogelijkheden van de beginnende senior ondernemer onder de aandacht.
In het voorjaar van 2007 is het vertrouwen in de economie onder ondernemers in het MKB verder toegenomen. Het aantal ondernemers dat zegt vertrouwen te hebben in de Nederlandse economie is dit jaar, in vergelijking met het voorjaar van 2006, gestegen van 85% naar 91%. Sinds 2004 is het ondernemersvertrouwen ieder jaar toegenomen. Het optimisme van de ondernemers vertaalt zich in een afzetgroei van het MKB in 2007 met 3,5% en volgend jaar met 3,0%.
De Nederlandse bevolking was in 2006 positiever gestemd over de kansen om een nieuw bedrijf op te richten. 46% van de bevolking zag hier goede kansen voor in de eigen woonplaats, terwijl dit in 2003 nog slechts 29% was. Het economische herstel heeft blijkbaar geleid tot meer vertrouwen en een verbeterde perceptie ten aanzien van de kansen om een nieuw bedrijf op te richten. Toch leidt dit niet tot een stijging van de intenties om een eigen bedrijf op te richten.
Het gemiddelde besteedbare inkomen van ondernemers is sterk gedaald tussen 2001 en 2004. Zelfstandigen zagen hun inkomen gemiddeld met ruim 10% afnemen. Onder directeur-eigenaren van een bv bedroeg de daling zelfs 15%. Deze ontwikkelingen vormen een voortzetting van de dalende trend van het gemiddelde inkomen, die begin jaren negentig is ingezet. Dit en meer blijkt uit het rapport 'Een eigen bedrijf: loon naar werken?' van EIM.
Terwijl maatschappelijk verantwoord ondernemen in het grootbedrijf en in de politiek in populariteit almaar toeneemt, daalt het aantal mvo-activiteiten in het MKB sterk. Uit onderzoek van EIM onder 2000 MKB-bedrijven blijkt, dat het aantal ondernemers dat aangeeft mvo-activiteiten in het bedrijf uit te voeren in de periode 2001-2007 is gedaald van 53% naar 34%.
Het aandeel ondernemers in de beroepsbevolking ligt relatief hoog in Nederland. Na een redelijke stabiele periode is de ondernemersquote in 2005 toegenomen (12%). Van de Europese benchmarklanden heeft alleen Italië, dat veel zeer kleine ondernemingen kent, een hogere ondernemersquote.
Van startende bedrijven is er de verwachting dat zij bijdragen aan nieuwe werkgelegenheid. Het aandeel van bedrijven met personeel onder recentere starters is inderdaad hoger dan onder starters uit het eind van de jaren negentig. In 2003 is het aandeel van startende bedrijven met personeel verdubbeld. Echter, dit aandeel is nog geen vijfde van het totaal aantal starters. Dit blijkt uit EIM-onderzoek onder starters.
Dankzij een krachtige afzetgroei neemt de werkgelegenheid in het MKB dit jaar toe met 78.000 personen. Deze toename betreft 48.000 werknemers en 30.000 zelfstandigen. De toename van het aantal zelfstandigen is historisch hoog te noemen. De hoge toename zelfstandigen hangt samen met een algemene behoefte van het bedrijfsleven aan flexibel personeel. Deze behoefte wordt ingevuld door zelfstandigen en uitzendpersoneel. Vooral in de bouw en de zakelijke dienstverlening is de stijging van het aantal zelfstandigen fors. Dit en meer blijkt uit de prognoses van onderzoeksbureau EIM.
Cijfers over de beloning van topondernemers halen de laatste jaren regelmatig de voorpagina's. Dit betreft echter maar een handjevol mensen. Dit steekt schril af bij onze kennis over beloning in het midden- en kleinbedrijf: ondanks het feit dat we het hier over ongeveer de helft van de werkzame bevolking hebben, is er over hun beloning maar weinig bekend. EIM en het Amsterdam Center for Entrepreneurship (ACE) hebben nu met het onderzoeksrapport 'Dat loont!' de verschillende aspecten van de beloning van ondernemers en werknemers in het MKB in kaart gebracht.
Het belang van nieuwe bedrijven voor de werkgelegenheidsontwikkeling is in de afgelopen jaren sterk toegenomen. Circa 40 procent van de banencreatie is afkomstig van nieuwe en relatief jonge bedrijven. Momenteel zijn dat meer dan 100.000 banen. Het verband tussen leeftijd van een bedrijf en werkgelegenheidscreatie is zeer sterk. Zo zijn snelgroeiende bedrijven meestal jonger dan 15 jaar. Oudere bedrijven zijn zeer zelden een snelgroeiend bedrijf.
Uit onderzoek van EIM blijkt dat het MKB vooral oog heeft voor de klantwensen op de korte termijn. Een groot deel van het MKB besteedt weinig aandacht aan marktstrategieën voor de langere termijn. Slechts een kwart van het totale MKB heeft een hoge mate van marktgerichtheid terwijl meer dan 60% van het MKB een hoge mate van klantgerichtheid heeft.
Zo nu en dan worden branches verrast door jonge bedrijven. Met een nieuwe aanpak weten zij in korte tijd een substantieel deel van de markt naar zich toe te trekken. Soms zijn deze jonge bedrijven ook in staat de 'spelregels' of heersende orde te veranderen. In de EIM-studie 'Succes in Nederland' wordt het succes van zeven bedrijven verklaard.
Bedrijven zijn continu op zoek naar een juiste balans tussen de inzet van vast personeel en de inzet van flexibele arbeid. Onlangs hebben het Amsterdam Center for Entrepreneurship (ACE) en onderzoeksbureau EIM in kaart gebracht wat op dit moment de balans is bij kleine en middelgrote bedrijven. Hieruit blijkt dat het inhuren van uitzendkrachten en freelancers door werkgevers in het MKB nog niet populair is. In 2006 bleek ongeveer één op de drie werkgevers in het MKB gebruik te maken van uitzendkrachten en/of freelancers.
Voor het succes van ondernemingen is niet alleen de verkoop, maar ook de inkoop van belang. Uit onderzoek van EIM komt naar voren dat ruim de helft van de bedrijven in het MKB het strategische belang van inkoop voor de onderneming volledig omarmt. De aandacht voor de inkoop is echter bij het kleinbedrijf minder ontwikkeld dan bij het middenbedrijf. Voor het kleinbedrijf lijkt daarom op dit terrein nog veel te winnen.
Snelgroeiende bedrijven zijn belangrijk voor de economie. De overheid wil daarom stimuleren dat bedrijven die willen groeien, kunnen groeien. Toch heeft Nederland in vergelijking met andere landen een laag percentage snelgroeiende bedrijven. Eén van de redenen van dit lage percentage is dat enkele instituties groeibelemmeringen veroorzaken. De groeibelemmeringen zijn: teveel veranderingen van wet- en regelgeving, problemen met arbeidsovereenkomsten, en regels rond procedures bouw- en bestemmingsplannen. In het onderzoek van EIM worden oplossingen vanuit de ondernemerspraktijk aangereikt.
Dat het MKB de belangrijkste banenmotor is voor het Nederlandse bedrijfsleven wordt bewezen door het netto resultaat van banencreatie en -vernietiging. Uit onderzoek van EIM blijkt dat jaarlijks meer dan de helft van de netto banengroei aan het MKB kan worden toegeschreven.
Uit onderzoek van EIM blijkt dat de visie van de Nederlandse voorlichtings- en advieswereld op het gebied van internationaal zaken doen twee sporen volgt. Een deel richt zich op vergaande globalisering van de internationale economie en een deel richt zich meer op een sterk Europa. Het exporterend MKB en de startende exporteur heeft momenteel meer behoefte aan voorlichting en advies over de buurlanden en Centraal- en Oost-Europa
MKB-bedrijven die meer aandacht besteden aan HRM zeggen financieel beter te presteren dan hun concurrenten. Het gaat hierbij om de inzet van een zogeheten 'prestatieverhogend HRM-systeem'. Een dergelijk prestatieverhogend HRM-systeem bestaat uit een combinatie van HRM instrumenten die gericht zijn op bedrijfsopleidingen, deelname aan werkoverleg, prestatiebeloning en het onderling wisselen van taken. Opvallend genoeg is het niet zo dat grotere bedrijven daarin beter scoren: bedrijven met 6 tot 50 werknemers scoren hoger op de inzet van dit HRM-instrumentarium dan kleinere en grotere MKB-bedrijven.
Samenwerking tussen nieuwe bedrijven heeft een positief effect op de resultaten van het bedrijf. Meer dan voorheen werken ondernemers enkele jaren na de start van het bedrijf samen met een of meer andere ondernemingen. Daarbij is de marktgerichtheid van de samenwerking steeds belangrijker geworden.
Installateurs spelen een belangrijke rol bij verandering en vernieuwing in de bouw. In gebouwen wordt steeds meer 'techniek' verwerkt, van beveiliging en toegangscontrole tot computernetwerken en monitoring van energiegebruik. Daardoor neemt het installatieaandeel in de totale bouwkosten gestaag toe. Installateurs zijn meestal onderaannemer waardoor de bedrijfsvoering een ingewikkelde puzzel is van projecten op verschillende locaties met verschillende partijen. De installatieondernemer moet als manager van goede huize komen om succesvol te kunnen zijn.
De exporterende starters zijn ambitieuzer dan hun niet exporterende collega's. Dit komt tot uitdrukking in het aantal uren dat de ondernemers in het bedrijf actief zijn en de doelen die de ondernemers voor het bedrijf stellen. De exporterende starter wil bij de start vooral nieuwe markten bewerken en een zo hoog mogelijke winst behalen.
EIM heeft bij industriële toeleveranciers in het MKB onderzocht in hoeverre hun afnemers productie verplaatsen naar het buitenland, en welke gevolgen dat voor hen heeft. Daaruit blijkt dat drie op de vijf toeleveranciers er in de afgelopen drie jaar mee te maken hebben gehad, meestal met afnemers die productie verplaatsten naar lagelonenlanden in Oost-Europa of Azië. Twee op de vijf verloren er omzet door, en 13% moest banen schrappen. Productieverplaatsing door hun afnemers verminderde de werkgelegenheid bij de toeleveranciers in totaal met 3%.
Nieuwe ondernemers die starten door een overname van een bedrijf verschillen in meerdere opzichten van ondernemers die een bedrijf oprichten. Door de vergrijzing en individualisering van de maatschappij zal het aantal bedrijfsoverdrachten toenemen. Het economisch belang van geslaagde bedrijfsoverdrachten is groot. Voor het eerst zijn door EIM de verschillen tussen startende overnemers en startende ondernemers in kaart gebracht.
Het aantal bedrijfsoverdrachten is in het afgelopen decennium toegenomen. Door EIM is een analyse gemaakt van de patronen in bedrijfsoverdrachten in de periode 1994-2004 van ondernemers van 55 jaar en ouder. Uit deze analyse blijkt dat per sector het aantal geslaagde overdrachten direct samenhangt met de conjuncturele ontwikkelingen. In laagconjunctuur vinden er minder overdrachten plaats, in hoogconjunctuur meer.
Het gaat goed met de Nederlandse export, zowel in het grootbedrijf als het midden- en kleinbedrijf. De industriële export, de export van diensten en de export van de groothandel laten in 2005 een exportstijging zien van 4%. Binnen de industriële export valt de sterke stijging van de transportmiddelenindustrie op met 7% ten opzichte van 2004. Deze bedrijfstak profiteert van het herstel van de wereldeconomie. Dit blijkt uit de Exportthermometer van het EIM.
Ondernemers in het midden- en kleinbedrijf (MKB) investeren komend jaar meer in innovatie. Met de laagconjunctuur van de afgelopen vijf jaar lagen hun investeringen in nieuwe producten, diensten en werkmethoden op een bescheiden niveau. Recent melden echter meer ondernemers dat zij weer investeren in innovaties, zo blijkt uit onderzoek van EIM.
Ondernemers in het MKB leggen in hun bedrijfsvoering de nadruk vooral op goed management en beheer van de huidige bedrijfsactiviteiten, en op het bieden van uitstekende service aan klanten. Zij herkennen zich dan ook het meest in de rol van manager.
Uit onderzoek van EIM blijkt dat circa de helft van de ondernemers verwacht dat de pensioenvoorziening voldoende tot ruim voldoende zal zijn op de pensioendatum. Vooral de directeuren-grootaandeelhouders (DGA's) blijken in veel gevallen (bijna 90%) een pensioen op te bouwen. Bij de zelfstandigen is dit beeld beduidend anders. In slechts de helft van de gevallen bouwen zelfstandigen een pensioen op.
EIM heeft voor 10 sectoren de feiten en ontwikkelingen over de jaren 2005 tot en met 2007 in beeld gebracht. Daarin staat het midden- en kleinbedrijf centraal. Alle sectoren profiteren dit en volgend jaar van de economische opleving. Met name bij de bouwnijverheid, de groothandel en de detailhandel zien de ontwikkelingen er zeer rooskleurig uit. Maar ook de andere sectoren hebben niets te klagen.
Ervaring speelt een belangrijke rol in de prestaties van startende bedrijven in het Nederlandse MKB. Herstarters, dat wil zeggen ondernemers die na het stoppen met een eerder bedrijf nog een keer een onderneming beginnen, doen het echter niet beter dan debutantondernemers. Wel beter presteren bedrijven waarbij de ondernemer een bestaand bedrijf doorstart en bedrijven waarbij de ondernemer tegelijkertijd ook nog eigenaar is van een ander bedrijf. Dit blijkt uit onderzoek van EIM.
Een van de meest intrigerende verschijnselen in de moderne economie is de herontdekking van ondernemerschap. Na een lange periode van neergang is er nu in veel landen een opleving van het aantal zelfstandige ondernemers. Gezien de grote betekenis hiervan voor innovatie en economische groei is het belangrijk om te weten van welke factoren een toename van ondernemerschap afhankelijk is. Sander Wennekers (EIM) geeft met zijn proefschrift 'Entrepreneurship at Country Level' een multidisciplinaire analyse van het fenomeen ondernemerschap op landenniveau.
Een krachtige groei van de binnenlandse bestedingen zorgt ervoor dat de afzet van het Nederlandse MKB dit jaar met 3,0% toeneemt. Volgend jaar zal de afzetgroei met 3,25% zelfs een fractie hoger kunnen zijn. Vooral de handels- en dienstensectoren dragen sterk bij aan de afzetgroei. De industrie blijft met 2% afzetgroei iets achter. Dit blijkt uit prognoses van EIM.
Het overgrote deel van de MKB-ondernemers is van mening, dat de kennis en vaardigheden van werknemers verhoogd kunnen worden door te investeren in cursussen en bedrijfsopleidingen. Een ruime meerderheid vindt dat de opbrengsten van scholing hoger zijn dan de kosten.
Een economisch krachtiger Europa begint met stimulering van de economie in de regio. In het regeringsbeleid wordt de laatste jaren sterk ingezet op minder Haagse regels en een duidelijker regierol van de provincies. EIM wil met zijn publicatie 'MKB regionaal bekeken' inspelen op deze ontwikkeling.
In vergelijking tot het gemiddelde voor de OESO en de EU werken nieuwe ondernemers in Nederland veel vaker parttime in de onderneming. Nederland scoort vanuit internationaal perspectief vrij matig als het gaat om het aandeel potentiële snelle groeiers en de innovativiteit van nieuwe ondernemers. Dit blijkt uit resultaten van de Global Entrepreneurship Monitor, een wereldwijd onderzoeksproject waaraan circa 40 landen deelnemen. EIM heeft voor de vijfde keer het Nederlandse deel verzorgd.
Regionale verschillen in de ontwikkeling van de afzet en de werkgelegenheid komen met name voor bij het grootbedrijf. Bij deze grootteklasse van het Nederlandse bedrijfsleven is sprake van uitgesproken sterke en zwakke provincies. In de ontwikkeling van het kleinbedrijf zit daarentegen weinig uitgesproken regionale differentiatie.
In slechts één op de tien gevallen worden adviseurs die gespecialiseerd zijn in bedrijfsoverdrachten daadwerkelijk betrokken bij het proces van bedrijfsoverdracht in het MKB. Accountants worden veruit het meest betrokken. Dit blijkt uit een EIM-rapport waarin inzichtelijk wordt gemaakt waar en wanneer externe adviseurs worden betrokken bij bedrijfsoverdrachten in het Nederlandse MKB.
Technologiebedrijven zijn een belangrijke doelgroep van het innovatiebeleid van de Nederlandse overheid. In Nederland zijn voor het MKB echter weinig kwantitatieve gegevens voorhanden over de kenmerken van technologiebedrijven. Met deze studie heeft EIM een begin gemaakt om in deze lacune te voorzien.
De groei van het aantal ondernemingen bedraagt dit jaar 2,75%. Enerzijds is deze groei het gevolg van de economische groei, de toenemende vraag naar dienstverlening en het overheidsbeleid richting starters. Anderzijds hebben de reorganisaties van bedrijven en (dreigende) werkloosheid veel mensen ertoe gezet een eigen bedrijf op te richten.
Het MKB heeft in 2005 in totaal 135 miljoen euro schade ondervonden door stroomstoringen. Van de MKB-ondernemers die een stroomstoring hebben meegemaakt zegt 37% hierdoor bedrijfsschade te hebben ondervonden. Wanneer gekeken wordt naar alle MKB-ondernemers in Nederland gaat het om 11%. De ondervonden schade wordt door hen zelf geschat op 549 euro per stroomstoring, tezamen resulteert dit in een gezamenlijke schadepost van 135 miljoen euro. Hiervan is 38% afkomstig van de groot- en detailhandel, 24% van de zakelijke dienstverlening en 19% van de industrie. Dit blijkt uit onderzoek van EIM.
Een aanmerkelijk deel van de ondernemers die eind jaren negentig met een bedrijf zijn gestart, is het bedrijf niet de enige inkomstenbron waarmee men zichzelf in het levensonderhoud voorziet en eventueel het gezin. Deze ondernemers hebben meestal een baan in loondienst of iemand anders draagt bij aan de kosten voor het levensonderhoud. Het zijn vooral mannelijke ondernemers die volledig of voor een groot deel op de inkomsten uit de onderneming zijn aangewezen. Dit blijkt uit onderzoek van EIM.
Het aantal ondernemers in Nederland stijgt voorzichtig. Ten opzichte van 10 andere economisch belangrijke landen positioneert Nederland zich qua ondernemendheid op een gedeelde derde plaats. Echter gemeten naar bedrijvendynamiek en aantallen snelgroeiende bedrijven scoort Nederland niet hoger dan gemiddeld. Dit blijkt uit de internationale benchmark van EIM.
Liberalisering van voorheen publieke markten, zoals elektriciteit en telecommunicatie, moeten voor de afnemers betere kwaliteiten en betere prijzen opleveren. Het MKB lijkt in deze markten voordelen te laten liggen. Uit onderzoek van EIM komt naar voren dat in de afgelopen drie jaar 19% van de MKB-bedrijven is overgestapt naar een andere elektriciteitsleverancier en 36% van de MKB-bedrijven is overgestapt naar een andere leverancier voor telecommunicatie. Daarbij stappen relatief meer grotere MKB-bedrijven over dan kleinere. Het behalen van prijsvoordeel is de belangrijkste reden om over te stappen.
De Nederlandse afzet van het MKB neemt dit jaar en volgend jaar flink toe met respectievelijk 2,75% en 3,0%. De export van handel-, transport- en zakelijke diensten dragen hier sterk aan bij. Nederland is een belangrijke toegangspoort voor Europa van goederen uit Azië en China. Vooral het MKB in de groothandel en de transportsector profiteert hiervan. Tevens draagt het MKB in de bouwsector met een groei van 3,5% fors bij aan de afzetgroei in het MKB. Een hogere productie van nieuwbouwwoningen en nieuwe kantoorpanden is hiervan de oorzaak, aldus onderzoeksbureau EIM.
In het MKB worden minder trainingen gegeven en wordt minder uitgegeven aan bedrijfsopleidingen dan in het grootbedrijf. EIM heeft onderzocht hoe het MKB het rendement van bedrijfsopleidingen kan verhogen. Een belangrijke conclusie is dat als de MKB-ondernemer meer investeert in bedrijfsopleidingen dit kan leiden tot een hogere arbeidsproductiviteit. Voorwaarde is wel dat deze investeringen worden afgestemd op de bedrijfsstrategie.
Verdergaande internationale samenwerking binnen de EU zal de komende tien jaar de nodige kansen bieden voor het MKB. Het Nederlandse MKB is gebaat bij een sterk Europa waarin de afzonderlijke EU-landen hun nationale soevereiniteit opofferen en Europa zowel economisch als politiek een succes wordt. Kansen voor ondernemerschap doen zich met name voor als er hervormingen plaatsvinden in de collectieve sector, zoals in de sociale zekerheid en de zorg en welzijn waarbij de eigen verantwoordelijkheid sterk benadrukt wordt.
De sector fijnchemie scoort hoog op de ranglijst van meest innovatieve bedrijven volgens de EIM Innovatiebarometer. De Innovatiebarometer is gebaseerd op enkele concrete indicatoren zoals de ontwikkeling van nieuwe producten en diensten. Jaarlijks wordt de innovativiteit van het Nederlandse MKB gemeten onder meer dan 2000 ondernemers.
Uit een gezamenlijk onderzoek van EIM en Avans Hogeschool (lectoraat Corporate Governance) blijkt dat MKB-ondernemers 'goed ondernemingsbestuur' van belang achten voor het succes, de continuïteit en de reputatie van hun onderneming. Echter, weinig tijd, capaciteit en motivatie staat de ondernemer in de weg om er echt werk van te maken. Belangrijke momenten waar 'goed bestuur' aan de orde komt zijn: start, groei of krimp van de onderneming, scheiding eigendom en leiding, overname, directiewisseling of opvolging en wanneer extra financiering nodig is. De accountant blijkt het meest populair te zijn als kritisch adviseur voor de ondernemer in het MKB.
Ten opzichte van 2003 is de Nederlandse export in 2004 gegroeid in de sectoren industrie, diensten en groothandel met respectievelijk 4%, 3,7% en 2,7%. Voor de bestemming van de industriële export valt op dat Oost-Europa en Azië enorm in trek zijn bij de exporteurs.
Hoe centraler in Nederland, hoe meer innovatieve MKB-bedrijven. Een door EIM uitgevoerde analyse waarin is bekeken hoe innovatieve bedrijven in het MKB zijn verdeeld over de 40 COROP-gebieden, laat zien dat innovatieve bedrijven vaker worden aangetroffen in de regio Utrecht en de daaromheen liggende gebieden.
Veel bedrijven zullen komende jaren te koop staan ondermeer door vergrijzing. De handelsmarkt van bedrijfsovername is in Nederland momenteel slecht ontwikkeld. Wat is er nu nodig om bedrijfsoverdrachten door ondernemers en beleidsmakers in de toekomst succesvol te maken? In een gezamenlijke uitgave door het ministerie van Economische Zaken en EIM wordt nader op dit onderwerp ingegaan.
Sinds 2004 stijgt het aantal bedrijven weer. In 2005 zijn 55.000 bedrijven gestart. Dit is een stijging van 7.000 ten opzichte van 2004. De groei van het aantal bedrijven is mede een gevolg van de minder goede arbeidsmarkt in 2004 en 2005. Het oprichten van een eigen bedrijf wordt gezien als goed alternatief voor het werknemerschap. Dit en meer blijkt uit onderzoek van EIM naar bedrijvendynamiek en werkgelegenheid in Nederland.
Er is redelijk veel bekend over het professionele inkoopgedrag van grote ondernemingen. Het inkoopgedrag van kleine ondernemingen is weinig bestudeerd. Wel is al vaak beweerd dat het inkoopgedrag van een MKB-ondernemer sterke overeenkomsten vertoont met het inkoopgedrag van consumenten. EIM heeft op dit onderwerp een eerste verkennende studie verricht.
Binnen het Nederlandse midden- en kleinbedrijf ondervindt het wegtransport de meeste concurrentiedruk. De logiessector, waaronder hotels, pensions, vakantiehuizen en kampeerterreinen, heeft het minste last van concurrentie. Dit blijkt uit een ranglijst, opgesteld door onderzoeksbureau EIM, die midden- en kleinbedrijven in 58 sectoren rangschikt naar concurrentiedruk.
Ondernemers in het Nederlandse MKB maken lange werkweken. Uit onderzoek van EIM komt naar voren dat er - gemiddeld genomen - 54 uur per week wordt gewerkt: 47 uur doordeweeks en 7 uur in het weekend. Slechts 15 % van de ondernemers werkt 36 uur of minder per week. Ondernemers geven zichzelf ook weinig vakantiedagen cadeau. Gemiddeld gaat ondernemend Nederland 17 dagen per jaar op vakantie.
Het vertrouwen in de Nederlandse economie, de regionale economie en het economische overheidsbeleid staat bij het MKB in de vier grote steden op een laag pitje. Dit lage economische vertrouwen hangt samen met de ontwikkeling van de eigen bedrijfsprestaties. Die prestaties liggen bij het grootstedelijke MKB vanaf 2002 op een lager niveau dan bij het MKB elders in het land. Het verschil in bedrijfsprestaties moet gezocht worden in het ondernemingsklimaat in de vier grote steden. Dit blijkt uit periodieke metingen onder het 2.000 ondernemers tellende MKB-Beleidspanel van EIM.
Uit gezamenlijk onderzoek van ING en EIM blijkt dat banken bij bedrijfsfinanciering geen hoge barrière vormen. Van de bedrijven uit het onderzoek die bij de bank aanklopten kreeg bijna 90% daadwerkelijk een bankkrediet. De overige 11% kreeg geen financiering van de bank, en van hen heeft iets minder dan de helft de investering uiteindelijk niet doorgezet.
Uit recent onderzoek onder ondernemers van het EIM Jongebedrijvenpanel blijkt dat het handhaven van de marktpositie hun belangrijkste doel is. Het streven naar groei is bij de meeste ondernemers nu niet aan de orde. Het feit dat de helft van de ondernemers voor het komende jaar problemen door concurrentie verwacht is mogelijk een verklaring voor deze voorzichtige ambitie. Het Jongebedrijvenpanel is een groep ondernemers die onderzoeksbureau EIM sinds de oprichting van de bedrijven in 1994 met jaarlijkse metingen volgt.
Meer bedrijvendynamiek is belangrijk voor de Nederlandse economie. Nieuwe bedrijven hebben een positieve invloed op de werkgelegenheidsgroei. In 2004 ontstonden 119.000 banen (54% van de totale bruto banencreatie in dat jaar) als gevolg van de oprichting van nieuwe bedrijven. Van de banencreatie van bestaande bedrijven waren nog eens 22.000 afkomstig van bedrijven jonger dan vijf jaar. In de eerste jaren van hun bestaan leveren starters de economie al meer op dan ze kosten. Dit blijkt uit onderzoek van EIM.
Het midden- en kleinbedrijf in de detailhandel in woninginrichting, DHZ, verf- en huishoudelijke artikelen introduceert vaker nieuwe producten en diensten dan de rest van het MKB. Het MKB in de drogisterijbranche en de (kantoor)boekhandelsbranche is juist weer heel actief als het gaat om vernieuwingen in bedrijfsprocessen.
Veel Nederlandse MKB-bedrijven laten mogelijkheden tot sociale innovatie nog onbenut. Een minderheid gebruikt mogelijkheden als functioneringsgesprekken en risico-inventarisaties om hun productiviteit op de langere termijn te verbeteren.
In vergelijking met een aantal West-Europese economieën en die van Japan en de VS telt Nederland een groot aantal ondernemers binnen zijn beroepsbevolking. Op de meeste andere indicatoren die iets zeggen over de de ontwikkeling van bedrijvigheid in landen scoort Nederland in de onderste regionen, of op zijn gunstigst in de middenmoot.
Innovaties zijn van grote invloed op het concurrentievermogen van individuele bedrijven en organisaties, op markten, op ontwikkeling van bedrijfstakken en op ontwikkelingen in de economie en maatschappij. EIM heeft de theorie en praktijk van 'transsectorale innovatie' onderzocht en vastgesteld op welke gebieden in de komende tien jaar transsectorale innovatie met de grootste waarschijnlijkheid zal gaan optreden.
De creatieve industrie bestaat uit een zeer heterogene groep van sectoren met bedrijven die zeer verschillen in schaalomvang, financiering, innovatie, bedrijfsvoering en in conjunctuurgevoeligheid. Dit blijkt uit een recente studie van onderzoeksbureau EIM naar de kenmerken van de creatieve industrie.
De reductie van administratieve lasten in beleidsmatige zin hoeft niet altijd aan te sluiten op hoe ondernemers de administratieve lastendruk beleven. Van invloed is of de ondernemer zich bewust is van de betreffende administratieve lasten.
De resultaten van het midden- en kleinbedrijf (MKB) zijn verbeterd ten opzichte van 2004. De winst over 2005 zal naar verwachting met 3,25% toenemen, de afzetgroei wordt geraamd op 1%. Er verdwijnen 15.000 banen. Voor 2006 wordt verwacht dat afzet en winst verder aantrekken, ook de werkgelegenheid zal weer gaan groeien. Met name de bouw, groothandel, transportsector en communicatiesector presteren goed, terwijl de autosector, detailhandel en horeca achterblijven. Dit is te lezen in het jaarlijkse rapport 'Ondernemen in de sectoren' van onderzoeksbureau EIM.
In 2004 heeft 1,3% van de volwassen Nederlanders persoonlijk geld geïnvesteerd in de oprichting van een nieuw bedrijf van iemand anders. Met dit aandeel 'informele investeerders' scoort Nederland zowel onder het gemiddelde van EU- als OESO-landen. Wel blijkt dat het geïnvesteerde bedrag per informele investeerder in Nederland relatief hoog is. Verder valt op dat startende ondernemers vier keer zo vaak ook zelf informele investeerders zijn als mensen die niet bezig zijn met nieuwe ondernemerschapsactiviteiten.
Veel aanbestedende instanties doen momenteel nog weinig om het Nederlandse MKB te laten meedingen naar openbare aanbestedingen. Clustering van opdrachten, disproportionele eisen en het gebruik van raamovereenkomsten, weerhouden bedrijven in het MKB ervan om te participeren op de markt voor openbare aanbestedingen. Dit blijkt uit een onderzoek van EIM naar de participatie van het MKB in Nederland op de markt voor openbare aanbestedingen boven de Europese aanbestedingsdrempels.
Fabrikanten van chemische-, rubber- en kunststofproducten zijn anno 2005 de meest innovatieve sector van het Nederlandse MKB. Verder scoort de technisch georiënteerde groothandel verrassend goed. Dat blijkt uit een ranglijst van MKB-sectoren die onderzoeksbureau EIM heeft opgesteld.
Een jaar geleden traden in mei tien lidstaten toe tot de Europese Unie. Met name de toetreding van acht landen die tot de jaren negentig nog door het ijzeren gordijn van West-Europa waren gescheiden, is een politieke mijlpaal. Hoewel de economische effecten minder spectaculair zijn is de toetreding voor bepaalde bedrijfssectoren een belangrijke gebeurtenis
Ondernemers zijn gematigd optimistisch over hun eigen bedrijfsprestaties en de verwachte omzet- en winstontwikkeling in 2005. Ongeveer de helft van de ondernemers in het MKB verwacht in 2005 een omzetstijging. De realisaties in 2004 waren echter negatiever dan de verwachtingen die men voor dat jaar had. In 2004 realiseerde 30% van de ondernemers een omzetdaling.
Een jaar na de start van het bedrijf zeggen de meeste ondernemers dat het ondernemerschap hen goed is bevallen. Het meest positief is men over het plezier in het werk. De risico's van het ondernemerschap zijn veel ondernemers meegevallen. Ook is iets meer dan de helft van de ondernemers niet ontevreden over het inkomen. De hoeveelheid vrije tijd is voor de meeste ondernemers wel een tegenvaller.
Uit een eerste oriënterende onderzoek van EIM blijkt dat er geen structurele aandacht is voor ondernemerschap in het HAVO- en VWO-onderwijs. De verplichte examenstof biedt weinig ruimte voor docenten om 'ondernemerschap' te behandelen. Om onder-wijs in ondernemerschap een vast onderdeel van de examenstof te laten worden moet de overheid bereidt zijn extra te investeren in het ontwikkelen van leermiddelen en
-methoden geënt op elementen en competenties van ondernemerschap. Ook moeten docenten beter voorbereid worden op het inbouwen van ondernemerschapselementen tijdens de lessen.
Meer ondernemerschap is niet alleen noodzakelijk voor economische groei en banencreatie, het is ook onvermijdelijk. Zo luidt de voornaamste conclusie in de vandaag door de Stichting Maatschappij en Onderneming (SMO) uitgegeven EIM-publicatie over de maatschappelijke urgentie van ondernemerschap. Globalisering en toenemende concurrentie dwingen meer flexibele arbeidsrelaties af. Een vaste baan is dan ook voor velen een steeds minder waarschijnlijk perspectief. In het tweestromenland van traditionele werkgevers en werknemers ontwikkelt zich een scala van allerlei gradaties van ondernemerschap. Het rapport bevat vele suggesties hoe Nederland deze uitdaging creatief kan aangaan.
In Nederland zijn met name hoger opgeleiden betrokken bij nieuw ondernemerschap. Onder nieuw ondernemerschap wordt verstaan het aantal mensen dat actief bezig is een onderneming op te zetten of ondernemer is in een jong eigen bedrijf. Nieuwe ondernemers zijn daarbij verhoudingsgewijs vaak actief in het westen van het land en gemiddeld iets ouder dan in andere landen met een hoog inkomen per hoofd van de bevolking. Dit komt naar voren uit de Global Entrepreneurship Monitor, een jaarlijks internationaal onderzoek. Onderzoeksbureau EIM heeft opnieuw het Nederlandse gedeelte van dit onderzoek uitgevoerd en publiceert vandaag de Nederlandse rapportage.
Inhoudelijke nalevingskosten vomen een van de kostenposten waarmee bedrijven te maken hebben als gevolg van verplichtingen uit wet- en regelgeving van de overheid. Met het opleggen van inhoudelijke verplichtingen aan het bedrijfsleven heeft de overheid rechtstreeks de realisatie van publieke doelen voor ogen. EIM heeft een verkennend onderzoek op dit terrein uitgevoerd en geeft een aanzet voor de ontwikkeling van een meetinstrument.
In 2005 neemt de afzet van het MKB met 1,25% toe, in 2006 loopt de groei verder op tot 2,25%. De periode van laagconjunctuur lijkt nu definitief voorbij te zijn voor het MKB. Het herstel van de groei in het MKB wordt hoofdzakelijk gedragen door de export: voor 2005 wordt bij het MKB een exportgroei geraamd van 2,25%, in 2006 zal de buitenlandse afzet van het MKB met 4% toenemen. Omdat de groei van de buitenlandse afzet van het MKB sterk georiënteerd is op Duitsland en België, landen waarvoor ook een gematigde groei voorzien wordt, is de exportgroei in het MKB nog lang niet terug op het niveau van de jaren negentig.
EIM heeft als eerste spin-offs van Nederlandse bedrijven met meer dan 100 werknemers in kaart gebracht. Het onderzoek maakt duidelijk dat spin-offs van bedrijven vaker voorkomen dan de veel meer in de schijnwerpers staande spin-offs van universiteiten en andere kennisinstellingen. Middelgrote bedrijven produceren jaarlijks zo'n 350 spin-offs, kennisinstellingen circa honderd. Het belang van spin-offs is dat ze een bovengemiddelde innovatie- en groeipotentie vertegenwoordigen.
Oudere startende ondernemers beginnen als regel een klein bedrijf en zij willen dat ook zo houden. De praktijk is hiermee in overeenstemming: bedrijven van de oudere starters groeien in de jaren na de start meestal niet en het investeringsniveau ligt lager. Daarnaast werken de oudere starters vaker parttime in het bedrijf. Daarmee onderscheiden de oudere starters zich van hun jongere collega's, die meer gericht zijn op groei.
Zo op het eerste oog zit het wel goed met de bedrijfslocaties en -huisvesting van MKB-ondernemingen in ons land: een grote meerderheid is van mening dat hun concurrenten geen betere locatie hebben dan zij. Toch blijkt dat 42% van de MKB-ondernemers een of meer knelpunten ervaren. Ruim een kwart van de MKB-ondernemers geeft aan dat onveiligheid en criminaliteit op hun locatie een urgent probleem is. Het kan dus beter, zo blijkt uit EIM-onderzoek.
In de komende vijf jaar bereiken in Nederland in totaal ongeveer 100.000 ondernemers de leeftijd waarop ze met pensioen gaan. Nederland staat dus aan de vooravond van een enorm aantal bedrijfsoverdrachten. Spelen de elders al bewezen factoren voor succesvol ondernemen ook een rol in de praktijk van bedrijfsoverdracht?
Uit EIM-onderzoek blijkt dat nieuwe bedrijven in toenemende mate bijdragen aan de creatie van werkgelegenheid. Van de nieuwe banen wordt circa 40% gecreëerd bij bedrijven tot vijf jaar oud. In de overige 60% wordt de helft van de banen bij snel groeiende bedrijven gecreëerd. Dit en meer staat in de EIM-publicatie 'Bedrijvendynamiek en werkgelegenheid'.
Het Nederlandse bedrijfsleven als geheel behoort tot de grootste exporteurs, importeurs en buitenlandse investeerders in de wereld. Echter, het Nederlandse MKB neemt in internationaal perspectief niet een dergelijke toppositie in. Gelet op het aandeel MKB-bedrijven dat importeert, exporteert en investeert in het buitenland neemt het Nederlandse MKB in vergelijking tot andere Europese landen hooguit een middenpositie in.
Deflatie is een algehele daling van een brede consumentenprijsindex. Deflatie komt in de praktijk slechts beperkt voor, maar als het voor komt, dan kan het grote maatschappelijke gevolgen hebben. EIM heeft empirisch onderzocht of er aanwijzingen zijn voor een dreigende deflatie in Nederland, wat er tegen te doen valt en hoe het bedrijfsleven kan anticiperen op een periode van deflatie.
Het onder deze titel gepubliceerde EIM onderzoek gaat in op het overheidsbeleid gericht op het verlagen van de toetredingsbarrières aan de hand van twee cases, het notariaat en de makelaardij. Heeft dit geresulteerd in nieuwe toetreding, of zijn er nieuwe toetredingsbarrières voor in de plaats gekomen?
Ondernemen in de zorg is gestart en in beweging. Een inventariserende studie van EIM laat veel voorbeelden zien van allerlei verschillende initiatieven die momenteel ondernomen worden. Uit de studie blijkt ook dat in de sectoren thuiszorg, verpleeghuizen en fysiotherapie ondernemend gedrag weliswaar nog beperkt en verschillend ingevuld wordt maar langzamerhand zijn weg vindt.
Het gebruik van netwerken ofwel het samenwerken met andere partijen is in het innovatieproces van MKB-bedrijven zeer belangrijk. Netwerken spelen een rol bij vrijwel alle innovaties in het MKB. Bij slechts 9% van de innovaties wordt geen enkele andere partij ingeschakeld. Het lijkt voor een MKB-bedrijf onmogelijk om zónder netwerk te innoveren. Dit blijkt uit het EIM-rapport 'De bron van vernieuwing'.
Algauw wordt bij 'innoveren' gedacht aan het maken van nieuwe en betere machines, apparaten, geneesmiddelen en andere producten. Maar innovatie is meer: nieuwe methoden en formules voor distributie en logistiek, snellere en efficiëntere administratieve verwerking, meer en betere diensten, etcetera. Kortom, innovatie is breder dan 'industrie' of 'techniek'. Onder die bredere definitie van innoveren blijkt duidelijk dat de Nederlandse groothandel innovatiever is dan gemiddeld in het MKB.
In Nederland is er een toenemende druk op de bereikbaarheid van bedrijven door de groeiende lengte van files, het dichtslibben van de binnensteden en de lange zoektochten naar parkeerplaatsen. Echter, in vergelijking met vijf jaar geleden ervaren veel MKB-bedrijven de beperkte bereikbaarheid steeds minder als een probleem.
Het aantal mensen in Nederland dat actief bezig is met het opzetten van een eigen onderneming of een eigen bedrijf is gestart is in 2004 weer toegenomen. Qua niveau van ondernemerschap bezet Nederland nu een middenpositie in de Europese Unie. Dit blijkt uit de nieuwste cijfers van de Global Entrepreneurship Monitor (GEM). EIM voert het Nederlandse deel van het onderzoek uit en brengt vandaag de resultaten voor Nederland naar buiten.
Het bescheiden afzetherstel, dat het midden en kleinbedrijf in 2004 liet zien, zet niet door in 2005: de afzet in het MKB stijgt dit jaar maar met 1%. De afzetgroei wordt dit jaar getemperd door een beperktere exportgroei dan in 2004 ( 3% tegen vorig jaar nog 4,5%). Oorzaken voor deze groeivertraging zijn het teruglopen van het marktaandeel in het buitenland door een ongunstige concurrentiepositie en de hoge koers van de euro ten opzichte van de dollar. Ook blijft de groei van de binnenlandse afzet beperkt tot 0,5%. Dit blijkt uit prognoses van EIM.
Structuur is belangrijk voor het succes van het bedrijf. Zonder een goed werkende organisatiestructuur lopen bedrijven risico's op inefficiënt gedrag. De structuur is ook belangrijk voor de flexibiliteit waarmee een bedrijf kan reageren op veranderingen in de omgeving. De meeste boeken over organisatiestructuur gaan echter vooral over grote bedrijven en besteden maar weinig aandacht aan de specifieke problematiek van kleine en middelgrote ondernemingen. De publicatie 'De kracht van de organisatie' doet dat wel en is daardoor een must voor iedereen die zich verdiept in het functioneren van kleine en middelgrote ondernemingen.
Het beeld dat zelfstandige ondernemers een hoger armoederisico dan gemiddeld hebben wordt door onderzoeksresultaten bevestigd. Vergeleken met het begin van de jaren negentig komt armoede steeds vaker voor onder zelfstandigen. Doordat in veel gevallen ondernemers op hun vermogen kunnen teren kan dit beeld enigszins worden genuanceerd. Desondanks verkeert zo'n 6% van alle zelfstandigen met een laag inkomen in een situatie van permanente armoede. Dit blijkt uit onderzoek van EIM.
In deze studie wordt een typologie ontwikkeld van innovatieve Nederlandse MKB-bedrijven, gebaseerd op verschillen tussen MKB-bedrijven in de manier waarop zij innoveren. De typologie bestaat uit vier groepen: leveranciersgedreven-, klantgedreven-, kennisgedreven- en input-intensieve bedrijven. Tussen industriële en dienstverlenende bedrijven blijken geen significante verschillen te bestaan in de aanwezigheid van de vier typen. Ook binnen sectoren blijken bedrijven zeer divers in de manier waarop zij innoveren.
Dit onderzoek gaat in op besluitvormingsprocessen in het MKB. Gebaseerd op een database van 646 bedrijven die actief zijn in acht sectoren is een typologie ontwikkeld van besluitvormers in kleine bedrijven. Er zijn vijf typen onderscheiden. De 'durfal' neemt relatief veel risico's bij zijn beslissingen. De 'einzelgänger' neemt veelal beslissingen zonder anderen daarin te betrekken. De 'tobber' moet eerst allerlei problemen oplossen voordat er een besluit valt. De 'vertrouweling' neemt besluiten op basis van hulp van andere personen in zijn omgeving. Ten slotte zijn er de 'bezige bijen' die tamelijk veel besluiten nemen en met veel nieuwe ideeën rondlopen.
Terugblikkend op 10 jaar ondernemerschap geven ondernemers die in 1994 met een bedrijf zijn begonnen te kennen dat zij destijds een goede keuze hebben gemaakt. Vrijwel iedereen die toen is begonnen - en van wie het bedrijf vandaag de dag nog bestaat - is tevreden over wat er van de onderneming is geworden.
Kennis van pas afgestudeerden is voor bedrijf en beleid een belangrijke bron om meer over innovatie te weten te komen. In het collegejaar 2003/2004 verzorgden Nederlandse universiteiten 108 verschillende cursussen over innovatie. Bijna de helft van de geïnventariseerde cursussen richtte zich (mede) op innovatie in bedrijven/organisaties en hoe dit gestimuleerd en georganiseerd kan worden.
In 2003 is de export van het industriële MKB voor het eerst sinds 1996 gedaald. De daling doet zich vooral voor in de elektrotechnische industrie en de transportmiddelenindustrie. Zowel het kleinbedrijf als het grotere middenbedrijf zijn geconfronteerd met een daling van de exporten. Het middenbedrijf wist in 2003 nog wel een groei in exporten te realiseren.
De keuze om te besluiten om met elektronische zakendoen aan de slag te gaan én hoe, is niet eenvoudig. Er is inmiddels al heel veel informatie verschenen over dit onderwerp en veel ondernemers zien door de bomen het bos niet meer. Daarom heeft EIM 'Succesvol op weg op de elektronische snelweg' samengesteld. In deze uitgave komen de belangrijkste onderwerpen aan de orde waarmee een ondernemer te maken krijgt wanneer hij besluit aan de slag te gaan met elektronisch zakendoen.
In de voedings- en genotmiddelenindustrie houden bedrijven zich van oudsher meer met innovatie bezig dan elders in het MKB. Ook voor het komende jaar hebben veel producenten van voedings- en genotmiddelen plannen om in innovatie te investeren. De hoge aandacht voor innovatie wordt mede ingegeven door ontwikkelingen in de markt. De macht van de grote supermarktketens dwingt veel bedrijven tot schaalvergroting en investeringen in distributiesystemen. Het aantal kleine bedrijven in de voedings- en genotmiddelenindustrie is afgelopen 10 jaar dan ook sterk afgenomen.
Hoe ervaren bedrijven de concurrentie in hun markt, is deze sterk of valt het wel mee? En vanuit welke richting komt de meeste dreiging? Zijn dat de bedrijven die reeds actief zijn op de markt, is er een sterke dreiging van toetredende bedrijven of zijn de klanten zeer machtig? Deze strategische verkenning gaat in op hoe bedrijven de concurrentie in hun markt ervaren. Daarbij wordt gebruik gemaakt van inzichten uit de cognitieve psychologie en strategisch management literatuur. Hiermee vormt deze studie een aanvulling op inzichten uit de Industrial organisation- en speltheorie literatuur.
Er wordt verwacht dat sinds de uitbreiding van de Europese Unie op 1 mei 2004 het proces van internationalisering effect zal hebben op het MKB in de 'oude' lidstaten. Deze studie richt zich op huidige en toekomstige internationalisering van het MKB uit oude lidstaten naar nieuwe lidstaten van de Europese Unie.
De keuze voor het ondernemerschap, wordt door een groot aantal factoren beïnvloedt. Deze factoren kunnen de keuze in positieve of negatieve zin beïnvloeden. Een complex van factoren, dat een belangrijke rol speelt in het afwegingsproces om als zelfstandig ondernemer of als werknemer te werken, is gerelateerd aan inkomenszekerheid en sociale zekerheid. In dit onderzoek staat de vraag centraal welke rol sociale zekerheid speelt bij de keuze voor het ondernemerschap.
De afgelopen drie jaar heeft slechts twee procent van het Nederlandse MKB in het buitenland geïnvesteerd. Met name Duitsland en België zijn favoriete investeringslanden. Opvallend is dat de bedrijven nagenoeg niet investeren in lagelonenlanden of de nieuwe toetreders bij de EU. Ook valt op dat het aandeel van het industriële MKB in de buitenlandse investeringen laag is. Dit blijkt onder andere uit het door EIM gepubliceerde rapport 'Buitenlandse investeringen door het MKB', op basis van een representatieve steekproef onder ruim 1800 MKB-bedrijven.
Het starten van een bedrijf is niet eenvoudig als men dat wil doen via een reïntegratietraject vanuit WAO, WW of Bijstand. Hoewel het wettelijk instrumentarium goed genoeg is, zorgen praktische uitvoering en neveneffecten van andere regelingen voor veel barrières. Dat blijkt uit het rapport 'Ga direct naar een standaard reïntegratietraject; ga niet langs start'.
Het doel van dit onderzoek is om de verschillen tussen landen in de mate van ontluikend ondernemerschap te verklaren. Ontluikende ondernemers zijn mensen die actief bezig zijn met het opstarten van een bedrijf maar nog niet daadwerkelijk een bedrijf gestart zijn. In het onderzoek wordt gebruik gemaakt van data van de Global Entrepreneurship Monitor voor 36 landen wereldwijd.
Wat bepaalt het aantal uren dat een ondernemer in zijn of haar onderneming steekt en zijn er verschillen in tijdsbesteding tussen mannelijke en vrouwelijke ondernemers? Een studie onder 1256 Nederlandse ondernemers laat zien dat de tijdsinvestering van een ondernemer in de onderneming afhankelijk is van factoren die de preferentie voor werktijd en de productiviteit van deze werktijd beïnvloeden. Vrouwen investeren minder tijd in hun onderneming.
In dit paper wordt de relatie tussen bedrijvendynamiek (starters en opheffingen) en werkgelegenheidsgroei onderzocht voor een aantal snelgroeiende en innovatieve bedrijfstakken in zes economisch hoogontwikkelde landen. In onze analyse maken we onderscheid tussen het volume van bedrijvendynamiek (volatiliteit) en de samenstelling van bedrijvendynamiek (netto-toetreding). We vinden positieve werkgelegenheidseffecten zowel voor netto-toetreding als voor volatiliteit. Deze effecten zijn aanzienlijk sterker voor bedrijfstakken binnen de industrie dan voor bedrijfstakken binnen de dienstensector.
Het voorgenomen pakket belastingmaatregelen rond de vennootschapsbelasting (VpB) heeft tot gevolg dat vooral het middenbedrijf te maken krijgt met een lastenverzwaring. Voor het grootbedrijf vallen de maatregelen relatief gunstig uit, alsmede voor die kleine zelfstandigen die voldoende winst maken om in aanmerking te komen voor zelfstandigenaftrek. Dit blijkt onder andere uit het rapport 'Het MKB in 2005: variantenanalyse' van onderzoeksbureau EIM.
In de laatste twee jaar is het aandeel innovatieve bedrijven constant, en nog steeds aanmerkelijk lager dan op het conjuncturele hoogtepunt van 1999. Een lichtpunt is dat in 2004 alweer een kwart van de ondernemers hun uitgaven aan innovatie opschroeven. Dit blijkt uit de minirapportage 'Innovatie in het MKB' van EIM.
Het midden- en kleinbedrijf komt langzaam uit het economische dal. Zelfs wanneer de economie sneller aantrekt dan momenteel algemeen wordt verwacht, zullen omzet, werkgelegenheid en toegevoegde waarde in de meeste sectoren van het MKB slechts langzaam verbeteren. Het trage herstel van het MKB is een belangrijke rem op de Nederlandse economische ontwikkeling in 2005. Op een gezamenlijke persconferentie met MKB-Nederland heeft Peter van Hoesel enkele belangrijke bevindingen uit het onderzoeksrapport 'Ondernemen in de Sectoren' gepresenteerd.
Dit rapport is het resultaat van een samenwerkingsverband tussen EIM, de Erasmus Universiteit en de Indiana University (VS). Het onderzoek is grotendeels uitgevoerd door studenten van studievereniging 'Le Manageur' onder supervisie van boven genoemde instanties. Conclusie van het rapport luidt dat overheden die de transfer van kennis willen aanpakken kennisinstellingen moeten helpen een proactieve houding te ontwikkelen ten aanzien van commercialisering en samenwerking met het bedrijfsleven. Het stimuleren van ondernemerszin is een belangrijke maatregel. Spin-offs zijn een goede aanvulling zijn op huidige methoden van kennisoverdracht zoals licenties en contractonderzoek.
Het is bekend dat administratieve lasten een belangrijke beperking vormen voor bestaande MKB bedrijven. Veel minder is bekend over welke invloed deze lasten hebben op het starten van een nieuw bedrijf. Dit onderzoeksrapport onderzoekt in welke mate de complexiteit van administratieve verplichtingen benodigd voor het starten van een bedrijf (zoals ervaren door het publiek), een verklaring vormt voor de verschillen in het aantal ondernemers in 18 OESO landen. Wij testen deze relatie door data uit de EIM Compendia database en data over administratieve verplichtingen uit de publieke opinieonderzoeken van de Europese Commissie (de Eurobarometer) te combineren.
Wat bepalend is voor succesvolle productinnovatie in het MKB is al in vele studies onderzocht. Daarbij worden verschillen tussen bedrijfstakken vaak vermoed. Door gebrek aan data is onderzoek op dit gebied nog zeer beperkt. Op basis van gegevens van 1250 MKB-bedrijven uit zeven bedrijfstakken is onderzocht of er enige verschillen zijn te vinden in de aanwezigheid en impact van verschillende determinanten op bedrijfsniveau. De analyses laten enkele opmerkelijke verschillen zien, waardoor de toegevoegde waarde van veel onderzoek uit het verleden in twijfel moet worden getrokken.
Een op de drie mensen die in 2003 met een bedrijf zijn begonnen heeft eerder geprobeerd een bedrijf te beginnen. Dat is ruim een verdubbeling ten opzichte van het eind van de jaren negentig. Dit blijkt uit onderzoek van onderzoeksbureau EIM onder ondernemers die in 2003 een bedrijf zijn gestart. Deze 'starters op herhaling' hebben vaker dan starters waarvoor het de eerste keer is, direct na de start van het bedrijf al werknemers in dienst. Ook wat betreft de toekomst van het bedrijf zijn zij ambitieuzer.
EIM heeft de rol van brancheorganisaties in kennisoverdracht en bedrijfsvernieuwing nader onderzocht. In deze rapportage worden de resultaten van het onderzoek onder de 51 brancheorganisaties weergegeven
In Kleinschalig Ondernemen 2004 staan de recente ontwikkelingen van omzet, werkgelegenheid en winstgevendheid bij kleine en middelgrote bedrijven. Andere ontwikkelingen waarop deze publicatie ingaat zijn de inkomensontwikkeling van zelfstandige ondernemers, investeringen door MKB-bedrjven en financiering van die investeringen. De belangrijkste ontwikkelingen zijn op sectoraal niveau uitgesplitst.
Werkgevers zijn de laatste jaren veelvuldig geconfronteerd met nieuwe wetgeving op het terrein van arbeidsomstandigheden, ziekteverzuim, arbeidsongeschiktheid en reïntegratie, waarbij zij steeds meer verantwoordelijkheden hebben gekregen. Zij zijn bereid extra inspanningen op dit terrein te leveren, maar geven tegelijkertijd aan dat er grenzen zijn aan de hen toebedeelde verantwoordelijkheid. Dit blijkt uit de minirapportage 'MKB-ondernemer geeft grenzen aan' van onderzoeksbureau EIM.
Per saldo zijn de administratieve lasten voor het bedrijfsleven in 2003 met bijna 290 miljoen euro gedaald als gevolg van 95 wetswijzigingen. Dit blijkt uit de 'Monitor Administratieve Lasten Bedrijven 2003' van onderzoeksbureau EIM. De administratieve lasten dalen hiermee voor het eerst na twee achtereenvolgende jaren van stijgende administratieve lasten. Ten opzichte van het totaal aan administratieve lasten van 16,4 miljard euro in 2002 is deze gerealiseerde daling van 1,8% zeer bescheiden. Uitgaande van de kabinetsdoelstelling van 25% reductie in 4 jaar blijft er voor de komende jaren nog een belangrijk deel van de doelstelling over.
Het basisidee achter het onderzoek is een beantwoording van de vragen: wat kan het MKB aan met maatschappelijk verantwoord ondernemen? In hoeverre biedt het kleine bedrijven kansen, en wat zijn de voor- en nadelen van deze vorm van ondernemen? Om deze vragen te beantwoorden wordt eerst stilgestaan bij de twee kernbegrippen van dit rapport: maatschappelijk verantwoord ondernemen en het midden- en kleinbedrijf. Wat zijn de essentiële aspecten van beide begrippen en in hoeverre zijn er aanknopingspunten? Na deze conceptuele analyse komen meer dan 3000 ondernemers zelf aan het woord: wat vinden zij van maatschappelijk verantwoord ondernemen en wat doen ze er aan?
Dit jaar hebben alle departementen een overzicht verstrekt van de acties die zij na 2002 hebben opgestart of van plan zijn binnenkort op te starten om de doelstelling '25% administratievelastenvermindering in 2006 ten opzichte van 2002' te halen. EIM heeft onderzocht welke invloed deze reductieplannen hebben op de sectoren, en gegeven de omvang van bedrijven. Het streefpercentage van 25% reductie wordt met de huidige plannen in drie sectoren behaald: in de delfstoffenwinning, de openbare nutsbedrijven en de financiële instellingen. Relatief lage reducties worden behaald in de horeca/verblijfsrecreatie en in de industrie.
Uit onderzoek van EIM blijkt dat het inkomen van startende zelfstandigen in de jaren negentig sterk achteruitgegaan is. Tussen 1989 en 1999 daalde dit gemiddeld met 25%. Dat zelfstandigheid geleerd kan worden blijkt uit het succes van zelfstandigen die na een bedrijfsbeëindiging een herstart maken. Van de starters die het eerste jaar niet overleven vindt ruim de helft binnen een jaar weer een baan. Dit en meer blijkt uit het EIM rapport 'Wordt de spoeling dun?', een onderzoek naar de inkomensontwikkeling van startende zelfstandigen.
In deze studie wordt vrouwelijk en mannelijk ondernemerschap in 29 landen vergeleken met behulp van data van de Global Entrepreneurship Monitor. We stellen vast dat vrouwelijk en mannelijk ondernemerschap grotendeels door dezelfde factoren beïnvloed worden. Een opvallende uitzondering is dat de mate van tevredenheid een positieve invloed heeft op het vrouwelijk ondernemerschap en dit geen invloed heeft op het mannelijk ondernemerschap. In de paper wordt extra aandacht besteed aan verschillende methodologische aspecten van determinanten van vrouwelijk en mannelijk ondernemerschap.
In deze studie is de focus gelegd op het voorspellen van drie indicatoren van bedrijfsprestatie bij het midden en kleinbedrijf in Nederland: omzetgroei, innovatie en winst. Voorspellingen vanuit "agency-theory" en "resource-based" benadering van organisaties, leiden tot wisselende hypotheses met betrekking tot directe en indirecte effecten van bedrijven in familie-eigendom en management op bedrijfsprestatie. De resultaten uit deze studie suggereren een direct effect van een familie georiënteerd bedrijf op prestatie in innovatie. Het effect van "family orientation" op de andere twee variabelen is vrij beperkt.
Deze paper handelt over de uitleg van grote differentiaties in groei van zelfstandig ondernemerschap over 15 Europese landen (in de periode 1978 - 2000) binnen het kader van beroepskeuze, met focus op de invloed van ontevredenheid en het inkomen per hoofd van de bevolking. Uit het onderzoek blijkt dat negatieve effecten op het inkomen en ontevredenheid in de samenlevingen, een positief en een significant effect hebben op bevordering van zelfstandig ondernemerschap. Zowel dissatisfactie over de levensverwachtingen als dissatisfactie over hoe democratie werkt, hebben hun invloed op zelfstandig ondernemerschap.
In deze studie gebruiken we een unieke dataset om factoren te onderzoeken gerelateerd aan internationale betrokkenheid van zelfstandige ondernemers. Onze resultaten suggereren dat beschikbare kennis in het managementteam en de attitude van het bedrijf naar innovatie, de internationale betrokkenheid vergroten. Verder is het onze bevinding dat de bedrijven een patroon tonen van een gestage oplopende internationale betrokkenheid. Hoewel, dit laatste is pas gevonden nadat de mate van optimisme van bedrijven over hun toekomstige groei in het onderzoek is meegerekend.
De afzet in het midden- en kleinbedrijf stijgt dit jaar met 1,25%. Volgend jaar zal de afzet met 1,75% iets sterker toenemen, maar deze toename is relatief bescheiden te noemen. De verwachte afzetstijging wordt in sterke mate gedragen door het aantrekken van de exportgroei in ons land, nu de wereldeconomie in de tweede helft van 2003 aantrok. Ook het MKB profiteert daarvan. Diverse MKB-sectoren zullen echter nog tot de tweede helft van 2004 of soms de eerste helft van 2005 moeten wachten, tot zij ook herstel kunnen ervaren.
Wat betekent de uitbreiding van de EU voor het Nederlandse midden- en kleinbedrijf? Twaalf procent van het MKB, dat wil zeggen ruim 90.000 bedrijven, ziet kansen in de uitbreiding door vergroting van de afzetmarkt. Van deze groep ondernemers denkt tweederde de kansen in de nabije toekomst te kunnen benutten. Voor ruim de helft van de MKB-bedrijven is de Europese uitbreiding nog geen onderwerp van betekenis. Dit blijkt uit de vandaag gepubliceerde EIM-minirapportage 'Kansen in de nieuwe EU-lidstaten'
Ondernemers in het MKB zijn dynamisch als het op beslissingen nemen aankomt. 65% van de in dit onderzoek geïnterviewde ondernemers namen een belangrijke beslissing in de afgelopen drie jaar of zullen dit in de nabije toekomst gaan doen. In dit rapport wordt verslag gedaan van ons onderzoek binnen het MKB naar de fases en cruciale momenten in het proces van beslissingen nemen.
Deze studie omvat een trendverkenning naar de belangrijkste ontwikkelingen voor kleine bedrijven in het MKB en naar de manier waarop deze ontwikkelingen de succesvolle bedrijfsmodellen van deze ondernemingen bepalen. Samenwerking wordt voor veel kleine bedrijven een steeds belangrijker onderdeel van de bedrijfsvoering. De ondernemer moet niet meer alleen ondernemen, maar vooral ook zijn relaties beheren, zijn systemen op orde houden en zijn kennis en vaardigheden durven delen. Om op termijn winstgevend te zijn, kunnen de meeste bedrijven het zich niet meer permitteren om onafhankelijk van andere bedrijven de eigen klanten te blijven bedienen.
Veel Nederlanders hechten belang aan ondernemerschap en dichten zichzelf ondernemerskwaliteiten toe. Maar als het erop aankomt zetten weinig Nederlanders de stap om zelf een bedrijf te beginnen. Bovendien blijft het aantal particulieren in Nederland dat geld steekt in de start van andermans bedrijf internationaal achter. Deze paradox komt naar voren uit de Global Entrepreneurship Monitor, een jaarlijks internationaal onderzoek. Onderzoeksbureau EIM heeft opnieuw het Nederlandse gedeelte van dit onderzoek uitgevoerd en publiceert vandaag de rapportage over Nederland.
Meer dan de helft van de ondernemers in het midden- en kleinbedrijf kiest voor de BV als rechtsvorm. Fiscale overwegingen spelen bij de rechtsvormkeuze de belangrijkste rol. Opvallend is hierbij dat bij starters de keuze voor de BV-vorm toeneemt omdat zij dit als statusverhogend waarderen. Onlangs publiceerde EIM in het rapport 'Rechtsvormkeuze in het MKB' een aantal bepalende criteria voor rechtsvormkeuze. Deze criteria zijn nu getoetst middels een enquête die onder 1800 MKB-ondernemers is gehouden.
In dit rapport wordt de relatie onderzocht tussen bedrijvendynamiek en werkgelegenheidsgroei bij zes geïndustrialiseerde landen. In het onderzoek worden positieve werkgelegenheidseffecten gevonden van netto toetreding van bedrijven, maar er lijkt geen sprake te zijn van een 'optimaal' niveau van volatiliteit in toe- en uittreding van bedrijven.
In dit rapport wordt de relatie tussen strategische vernieuwing en bedrijfsprestaties van Nederlandse ondernemingen met minder dan 100 werknemers nader onderzocht. De resultaten onderstrepen het belang van zowel kennisdeling als kenniscreatie voor succesvolle innovatieve prestaties in het MKB .
Het midden- en kleinbedrijf is een belangrijke speler op de internationale markt; het is verantwoordelijk voor 30% van de totale Nederlandse omzet uit export. De mogelijkheden voor exportgroei in het MKB zijn verre van uitgeput. Het onbenutte exportpotentieel is groot en door toetreding van nieuwe landen tot de EU worden de mogelijkheden voor internationale activiteiten behoorlijk vergroot. Ook zijn er volop kansen voor verdere internationalisering in de dienstverlening en voor andere vormen van internationaal ondernemen, zoals buitenlandse investeringen en samenwerking. Dit blijkt uit de EIM-rapportage 'Internationalisering nu en in de toekomst'.
Het belang van nieuwe bedrijven voor de werkgelegenheidsontwikkeling is in de afgelopen jaren sterk toegenomen. In 2002 zijn er bijna 120.000 banen ontstaan als gevolg van oprichting van nieuwe bedrijven. Aan de andere kant wordt 'banenvernietiging' voor slechts tien procent veroorzaakt door opheffing van bestaande bedrijven. Veel belangrijker is dat ruim de helft van de banen verdwijnen door werkgelegenheidskrimp bij de al bestaande bedrijven. Dit en meer blijkt uit het EIM onderzoeksrapport 'Bedrijvendynamiek en werkgelegenheid, periode 1987 - 2002'.
In deze studie komen de achtergronden en redenen aan de orde van de rechtsvormkeuze van MKB-ondernemers. Hierbij wordt primair ingegaan op de fiscale motieven om tot de keuze van een rechtsvorm te komen. Aanleiding voor de studie zijn de veranderingen in de inkomstenbelasting per 1 januari 2001.
Het doel van dit onderzoek is om nieuwe inzichten te genereren over de vraag: wat zijn de determinanten voor exportontwikkeling van Nederlandse industriële producten?
Op 18 maart zal over dit onderwerp in het Haagse Grandcafé Dudok een EIM-beleidscafé worden gehouden.
Het doel van deze studie is nieuw ontwikkelingsgedrag in de dienstensector te verklaren met behulp van het concept 'bereidheid tot kannibaliseren van bestaande afzet', terwijl huidige capaciteiten en eerder gepleegde investeringen worden meegenomen.
Het voornaamste doel van deze studie om de National Systems of Innovation benadering toe te passen op innovatie in het MKB. Wat zijn de belangrijkste concepten, wat is de meerwaarde en wat zijn de tekortkomingen?
Bedrijven die veel samenwerken boeken betere bedrijfsresultaten. De verwachte winst en omzetontwikkeling liggen gemiddeld aanmerkelijk hoger dan bij niet-samenwerkers. Bij driekwart van de samenwerkers is tevens de marktpositie aanmerkelijk verbeterd. Deze bevindingen komen uit een enquête onder de deelnemers van het Jongebedrijvenpanel van onderzoeksbureau EIM.
Uit deze publieksrapportage blijkt dat MKB-ondernemers met de overheid de opvatting delen dat door ICT-toepassingen een wezenlijke beperking van de administratieve lasten gerealiseerd kan worden. Aan de andere kant vrezen MKB-ondernemers hoge investeringskosten zodat men per saldo meer uitgaven heeft dan er baten zijn middels lastenreductie. Daarom mag de overheid wel Eureka roepen als het gaat om het reduceren van administratieve lasten door meer ICT-gebruik, andere oplossingen blijven evenwel hard nodig.
Op dit moment zijn meer bedrijven dan ooit bezig met een bedrijfsoverdracht. Een flink deel van de bedrijven die recent een succesvolle overdracht hebben meegemaakt weet duidelijke omzet- en winststijgingen te behalen. Verder blijkt het aantal bedrijfsoverdrachten dat plaatsvindt binnen de familie te dalen, vooral specifiek het aantal overdrachten van ouder op kind. Dit blijkt onder andere uit de minirapportage 'Bedrijfsoverdrachten in het MKB'. Dit is de eerste output van een samenwerking tussen EIM, het European Family Business Insititute aan de Erasmus Universiteit en de Universiteit Nijenrode.
Het ambachtelijke bedrijfsleven is vorig jaar geconfronteerd met een omzetdaling. De omzet in deze sector is met 2% in volume afgenomen. Het verwachte herstel in 2004 voor het totale particuliere bedrijfsleven zal zich in het ambacht minder sterk manifesteren.
Deze minirapportage laat de kenmerken van de bedrijfshuisvesting van MKB-ondernemingen zien. Wie zit waar? En hoeveel ruimte nemen zij in beslag? Is huren of juist kopen populair? Kortom: we staan even stil bij de locatie (en het pand): een onderwerp wat binnen de strategische bedrijfsvoering hoort en waarmee MKB-ondernemers niet altijd bewust mee omgaan.
De Nederlandse industrie had in 2003 veel last van de economische malaise met een reële omzetdaling van 0,75%. In 2004 zal de omzet van de industriële bedrijven aantrekken. Verwacht wordt een omzettoename van 3%. Dit blijkt onder meer uit de publicatie 'Ondernemen in de Industrie 2004' van onderzoeksbureau EIM.
Deze korte studie onderstreept het belang van onderzoek naar de relatie tussen innovatie en ondernemingsgrootte. De empirische resultaten tonen een positief effect van innovatie op de gemiddelde bedrijfsgrootte. Dit is een engelstalig rapport.
Het voornaamste doel van deze studie is te onderzoeken en te verklaren wat de verschillen tussen familiebedrijven en niet-familiebedrijven zijn met betrekking tot het gebruik van professionele HRM-methoden. Familiebedrijven lijken deze methoden minder te gebruiken dan niet-familiebedrijven. Dit is een engelstalig rapport.
De studie gaat over het effect van de mate van ondernemerschap op de landelijke economische groei. Het effect blijkt af te hangen van de hoogte van het inkomen per hoofd van de bevolking. Dit houdt in dat de rol van ondernemerschap verschilt in landen met een ander niveau van economische ontwikkeling. Dit is een engelstalig rapport.
Het doel van deze paper is om meer specifiek te onderzoeken hoe postmaterialisme van dienst zou kunnen zijn bij het verklaren van verschillen in de mate van ondernemerschap in diverse landen. Dit is een engelstalig rapport.
In de Nederlandse dienstensector verwacht ruim 80% van de bedrijven pas in 2005 een verbetering van de conjunctuur. Van de MKB-ondernemers verwacht gemiddeld 60% dat de conjunctuurverbetering al in 2004 plaatsvindt. Dit blijkt onder meer uit de publicatie 'Ondernemen in de Diensten 2004' van onderzoeksbureau EIM.
Administratieve lasten drukken onevenredig zwaar op het kleinbedrijf. In het kleinbedrijf bedragen deze lasten 9% van de toegevoegde waarde, tegenover 2% in het middenbedrijf en 1% in het grootbedrijf. Dit is te lezen in het rapport 'Onevenredig Belast! Administratieve lasten in het kleinbedrijf 2002' van onderzoeksbureau EIM.
Voor de detailhandel is het jaar 2003 slecht verlopen. Naar verwachting zal de totale detailhandel in het jaar 2004 een beperkte omzetgroei van 0,5% laten zien. Veel consumenten zullen ook dit jaar een afwachtende houding naar de detailhandel tonen. Dit en meer is te lezen in de publicatie ?Ondernemen in de detailhandel 2004? van onderzoeksbureau EIM.
Nederland loopt verder achter in nieuw ondernemerschap. Dat blijkt uit de Global Entrepreneurship Monitor 2003. Onder nieuw ondernemerschap wordt verstaan het aantal mensen dat actief bezig is een onderneming op te zetten of ondernemer is in een jong eigen bedrijf. Vergeleken met vorig jaar verliest Nederland terrein ten opzichte van andere Europese landen. Vorig jaar hield Nederland zich nog redelijk staande, al was het percentage ondernemers van jonge bedrijven iets weggezakt. Afgelopen jaar is het aantal mensen dat bezig is met het opzetten van een nieuwe onderneming sterk afgenomen.
Middelgrote bedrijven zijn vaker aangesloten bij een brancheorganisatie dan kleine en startende ondernemingen. Van de eerste groep bedrijven heeft 82% een lidmaatschap, terwijl dit percentage bij de tweede groep bedrijven bij 56 blijft steken. De belangrijkste reden om lid te zijn van een brancheorganisatie is de klankbord- en adviesfunctie die deze vervult. Daarnaast is de mogelijkheid tot samenwerking met collega-ondernemers een reden om het lidmaatschap aan te gaan. Dit blijkt uit een recente meting onder het MKB-Beleidspanel, waaraan ruim 1.600 ondernemers deelnemen.
De afzet in het midden- en kleinbedrijf (MKB) stijgt dit jaar met 1,25%, terwijl deze vorig jaar nog daalde met 1,75%. De verwachte stijging wordt in sterke mate gedragen door groei van de Nederlandse export, nu de wereldeconomie in de tweede helft van 2003 is aangetrokken. Ook het MKB profiteert daarvan. De aantrekkende export brengt met zich mee dat de groei van de intermediaire afzet bij het MKB zich gunstiger ontwikkelt dan vorig jaar. De consumptieve afzet en de investeringsafzet bij het MKB blijven vrijwel gelijk. Dit zijn enkele bevindingen in de publicatie Kleinschalig Ondernemen van onderzoeksbureau EIM.
Bedrijven vragen in hun eerste bestaansjaren weinig advies inzake marketing, personeelsbeleid en huisvesting. Zij wenden zich zelden tot commerciële adviesbureaus. Over belastingzaken wordt echter wel veel advies gevraagd. De accountant isdaarbij de meest geraadpleegde adviseur; de belastingadviseur komt op de tweede plaats. Dit blijkt uit onderzoek onder de deelnemers aan het EIM Jongebedrijvenpanel.
Wat is de relatie tussen ondernemerschap en economische groei? Dit is in 21 landen op sectorniveau onderzocht. Gevonden is dat het aantal ondernemers in de industrie gemiddeld genomen te laag is in de onderzochte landen, en in de dienstensector te hoog. Deze paper is in het Engels.
Bestaat er een relatie tussen het aantal starters en werkgelegenheidsgroei? Dit is op regioniveau onderzocht voor Groot-Brittannië. Voor de jaren '80 wordt geen effect gevonden en voor de jaren '90 een positief effect. Deze paper is in het Engels.
Zeventig procent van de kleine ondernemingen in Nederland werkt samen met andere ondernemingen. Vooral bij langdurige samenwerking blijken ondernemingen in het MKB beter te presteren. Dit zijn de belangrijkste uitkomsten van het onderzoek 'Kansrijker door samenwerking', een gezamenlijk initiatief van de Raad voor het Zelfstandig Ondernemerschap en EIM. Op 15 december 2003 is hetrapport uitgereikt aan Loek Hermans, voorzitter van MKB-Nederland, tijdens een symposium over dit onderwerp.
Het komende jaar zullen omzet en winstgevendheid van de groothandelssector zich langzaam herstellen van de stagnatie in de jaren 2002 en 2003. De werkgelegenheid blijft echter achter, zo verwacht onderzoeksbureau EIM.
Wat is de relatie tussen autonome bedrijfsgroei en de specifieke capaciteiten van een bedrijf? Hoe kunnen bedrijven zich snel aanpassen aan externe veranderingen? Deze paper gaat onder meer in op bovenstaande vragen. Dit rapport is in het Engels.
De meeste starters zoeken autonomie. Maar waarom zijn zij daarnaar op zoek? Deze paper probeert hierop een antwoord te geven. Dit rapport is in het Engels.
Waarom lukt het de ene persoon wel om een bedrijf op te zetten terwijl de andere opgeeft? Deze paper richt zich op verscheidene achtergrondkenmerken van mensen die bezig zijn een bedrijf op te richten. Onderzochtis welke kenmerken de slaagkans verhogen of verlagen.Dit rapport is in het Engels.
Wat bepaalt de omvang van het MKB? Waarom verschilt deze omvang tussen sectoren en door de tijd? In dit rapport worden verschillen in bedrijfsgrootteverdelingen teruggevoerd op verschillen in starters, stoppers en de groei of krimp van bestaande bedrijven. Dit rapport is in het Engels.
De innovativiteit van de Nederlandse industrie is in de periode 1998-2000 afgenomen. Ten opzichte van de twee jaar ervoor laten diverse innovatiemaatstaven voor het overgrote deel een afname zien. Deze ontwikkeling doet zich het sterkst voor in het middenbedrijf. In het grootbedrijf zijn de dalingen ofwel geringer, of is er slechts sprake daling in relatieve zin (percentueel). Dit blijkt uit het rapport 'De innovativiteit van de Nederlandse industrie, editie 2003' van EIM, gebaseerd op de laatst beschikbare data van het CBS.
De rol die onderwijs kan spelen in het bijbrengen van ondernemersvaardigheden is zeer actueel. Maar kun je ondernemerschap leren? En hoe moet het worden bijgebracht? Dit zijn de belangrijkste vragen in deze Scales paper. Dit rapport is in het Engels.
Wat is de definitie van 'ondernemer'? Het antwoordvan de zakenwereld, van ondernemers zelf, zal verschillen van dat van onderzoekers of beleidsmakers op het terrein van ondernemerschap. Deze paper focust op de invloed die zakelijk succes en gender hebben op het zelfbeeld van ondernemers. Dit rapport is in het Engels.
Het ontbreken van speciale aandacht in het overheidsbeleid voor stimulering van vrouwelijk ondernemerschap betekent niet dat Nederland een laag aandeel vrouwelijke ondernemers heeft. Integendeel, Nederland behoort met een aandeel van 33% tot de EU-lidstaten met het hoogste aandeel vrouwelijke ondernemers - voorafgegaan door Luxemburg (40%) en Portugal (34%) en gelijk aan het aandeel vrouwelijke ondernemers in Finland. Deze informatie is afkomstig van Eurostat, het statistische bureau van de EU.
De verantwoordelijkheden die werkgevers vanuit wet- en regelgeving rond reïntegratie krijgen opgelegd, worden in de praktijk als te zwaar ervaren. MKB-ondernemers zijn wel duidelijk bereid zich in te spannen om hun zieke werknemers te begeleiden en ondersteunen. Enkele maatregelen voeren echter te ver. Dit blijkt uit onderzoek van EIM naar de manier waarop werkgevers in het MKB omgaan met de begeleiding en reïntegratie van hun zieke werknemers.
De afzetontwikkeling in het MKB loopt dit jaar met 0,75% terug, vooral door teruglopende afzet van consumptiegoederen, investeringsgoederen en diensten. In 2004 zal de afzetontwikkeling in het MKB weliswaar aantrekken, maar dit is onvoldoende om de werkgelegenheid in stand te houden: in 2004 zullen opnieuw 20.000 MKB-banen verloren gaan. Er wordt volgend jaar wel al enig winstherstel verwacht. Dit zijn de belangrijkste conclusies van onderzoeksbureau EIM in zijn ramingen voor 2003 en 2004.
De innovatie-intensiteit van het Nederlandse midden- en kleinbedrijf is de laatste anderhalf jaar niet meer gedaald. Uit een gezamenlijk onderzoek van EIM en Syntens blijkt dat de mate waarin bedrijven innoveren sinds 1999 weliswaar is afgenomen, maar dat in de afgelopen anderhalf jaar de dalende tendens tot stilstand is gekomen. Het wachten is op het moment waarop de economie aantrekt zodat ondernemers weer meer gaan investeren in productontwikkeling en vernieuwing van interne bedrijfsprocessen.
In dit Research Report wordt een nieuw model gepresenteerd dat kan worden gebruikt om de effecten van bepaalde determinanten op de mate van ondernemerschap te bepalen. Met het model kan de toekomstige ontwikkeling van ondernemerschap worden verkend. Een empirische toepassing op gegevens over Nederland biedt inzicht in de werking van het model en geeft een voorbeeld van mogelijke uitkomsten. Dit rapport is in het Engels.
Overheidsbeleid met betrekking totde rechten van schuldeisers zou verschillende effecten op respectievelijk startende en bestaande bedrijven kunnen hebben. Deze paper analyseert de effecten van de financiële structuur op economische groei in OESO-landen.Specifiek wordt aandacht besteed aan de rol van schuldeisersrechtenen het effect op ondernemersactiviteiten.Dit rapport is in het Engels.
De administratieve lasten voor het bedrijfsleven zijn in 2002 met bijna 30 miljoen euro gestegen als gevolg van wetswijzigingen en nieuwe wetgeving. Dit blijkt uit de Monitor Administratieve Lasten Bedrijven 2002 van onderzoeksbureau EIM. De administratieve lasten stijgen hiermee voor het tweede achtereenvolgende jaar als gevolg van overheidsbeleid. Deze ontwikkeling staat op gespannen voet met de doelstelling van het Kabinet om de administratieve lasten sterk te verminderen.
De export van het MKB is tussen 1994 en 2002 harder gegroeid dan die van het grootbedrijf.Betere exportprestaties van het MKB in de opgaande fase van de conjunctuur (1995-1997) zijn hiervan de oorzaak. Daarnaast zijn de prestaties van het MKBin de neergaande fase van de conjunctuur minder slecht dan die van het grootbedrijf.
Het aantal jonge bedrijven dat in 2002 heeft geïnvesteerd is geslonken. Het investeringsgedrag van deze groep bedrijven is via het EIM Jongebedrijvenpanel onderzocht. Van de deelnemers gaf de helft aan in de twaalf maanden voor het onderzoek (zomer 2002-zomer 2003) investeringen te hebben gepleegd. Daarmee is het aandeel bedrijven dat heeft geïnvesteerd lager dan in 2001 (60%), maar hoger dan in 1996 en in 1998 (resp. 34% en 40%).
Acht op de tien bedrijven die aan het eind van de jaren negentig zijn gestart, hadden eind 2002 geen werknemers in dienst. Maar startende ondernemers runnen hun bedrijf veelal niet alleen.
De Europese Unie heeft op de Europese top van Lissabon in 2000 de ambitie uitgesproken in tien jaar tijd de meest competitieve en dynamische, op kennis gebaseerde economie ter wereld te worden. Maar hoe kan dit doel worden bereikt als zo weinig Europeanen een eigen onderneming starten? De Europese Commissie heefthierover een discussiestuk uitgebracht,'Entrepreneurship in Europe'.EIM heeft hierop gereageerd.
De interactie tussen kennisinstellingen en innovatieve starters staat centraal in alweer de zesde editie van het boekje 'Entrepreneurship in the Netherlands'. Hierin staan bijdragen van het Ministerie van Economische Zaken, onderzoeksbureau EIM en een internationaal expert, ditmaal Alan Hughes, hoogleraar aan de Universiteit van Cambridge.
Immigranten uit Marokko, Suriname en de Nederlandse Antillen kiezen minder vaak voor het ondernemerschap dan autochtone Nederlanders. Dit kan gedeeltelijk worden verklaard door demografische factoren, maar ook door de houding ten opzichte van ondernemerschap. Dit bericht is in het Engels.
Waar hangt het mee samen, dat kleine bedrijven minder aandacht besteden aan HRM? Belangrijke oorzaken zijn verschillen in strategie, structuur en eigendomsverhoudingen tussen grote en kleine bedrijven. Dit zijn enkele bevindingen van EIM-onderzoeker Jan de Kok in zijn proefschrift over HRM in het MKB, waarop hij onlangs aan de Erasmus Universiteit is gepromoveerd.
Kleinschalig Ondernemen 2003 beschrijft de belangrijkste achtergronden van de economische ontwikkelingen van het Nederlandse MKB. De ontwikkelingen van zowel afzet als werkgelegenheid komen aan bod, voor het MKB als geheel en voor specifieke sectoren.
Welke invloed heeft een leidinggevende op het innovatief gedrag van zijn medewerkers? Dit literatuuronderzoek presenteert een overzicht van leiderschapsstijlen die innovatief gedrag van medewerkers kunnen bevorderen of juist ontkrachten. Dit bericht is in het Engels.
In dit rapport wordt de EIM-dataset COMPENDIA gedocumenteerd. De dataset bevat geharmoniseerde data over de ondernemersquote (aantal ondernemers als fractie van de beroepsbevolking) voor 23 OESO-landen in de periode 1972-2000.
Toetredingsbarrières: hoe werken ze, in welke mate wordt de werking beïnvloed door de bedrijfsgrootte en hoe kunnen ze worden gemeten? Dit EIM Research Report geeft een overzicht van toetredingsbarrieres in het MKB. Er worden 37 verschillende toetredingsbarrières besproken aan de hand van de economische en bedrijfskundige literatuur.
Ondernemers in het midden- en kleinbedrijf zullen in 2003 de werkgelegenheid in hun bedrijven aan hun afzetmogelijkheden aanpassen. Bij de zeer beperkte afzetvolumegroei in 2003 van 0,5% leidt dat tot een behoorlijk verlies van 31.000 banen. Ook in 2004 zal de aantrekkende afzetgroei onvoldoende zijn om nieuwe werkgelegenheid in het MKB te creëren: hooguit kan er een stabilisatie verwacht worden. Dit zijn de belangrijkste conclusies uit een prognose die onderzoeksbureau EIM heeft opgesteld voor de ontwikkelingen in het MKB in de jaren 2002-2004. Later zal EIM uitgebreid hierover rapporteren in zijn publicatie 'Kleinschalig Ondernemen 2003'.
Nederland kende aan het einde van de jaren negentig een groeiende krapte op de arbeidsmarkt. Deze bereikte een hoogtepunt in de jaren 2000 en 2001. Met name bedrijven in de bouw, de industrie en de detailhandel, maar ook in de zorg en het welzijnswerk, hadden in deze tijd moeite om aan voldoende geschikt personeel te komen. Ondanks deze krapte bevond zich onder de Nederlandse beroepsbevolking een substantiële groep die niet werkte, dat wel wilde en daartoe ook goed in staat was. EIM heeft studie verricht naar deze groep 'De stille reserve en het MKB'. Deze groep wordt de 'stille reserve' genoemd, omdat zij wel voldoende potentie hebben maar zich nauwelijks manifesteren als werkzoekenden.
Het stelsel van sociale zekerheid is de afgelopen decennia dusdanig gewijzigd dat de werkgever steeds meer verantwoordelijk is voor zieke en arbeidsongeschikte werknemers. In 1999 is reeds door EIM onderzocht hoe de werkgever in het midden- en kleinbedrijf hierop reageert. Deze meting is in 2002 herhaald. Het aantal ondernemers dat als gevolg van wetgeving meer aandacht is gaan besteden aan het tegengaan van verzuim en arbeidsongeschiktheid, blijkt in 2002 iets lager ten opzichte van 1999 en bedraagt 16% van de MKB-ondernemers met personeel in dienst.
Het belang van innovatie voor de concurrentiekracht van een bedrijf is alom onderkend. De keuze voor de juiste innovatie op het juiste moment is daarbij essentieel. Het is nodig om te weten hoe de huidige situatie er uitziet, waar het bedrijf heen wil en wat het moet doen om daar te komen. Over hoe het MKB systematisch omgaat met innovatie is echter weinig bekend. EIM heeft daarom onderzocht hoe bedrijven in het MKB omgaan met informatie die van belang isvoor het maken van strategische keuzes, en hoeveel MKB-ondernemers diverse managementtechnieken die hiervoor ontwikkeld zijn, inzetten.
Onzekerheid bij de MKB-ondernemers leidt tot een somber beeld over de nabije toekomst. Waar het Centraal Planbureau uitgaat van economisch herstel in 2004, ziet bijna 40 procent van de MKB-ondernemers dit niet gebeuren vóór 2005. De situatie in Irak blijkt van grote invloed op de toekomstverwachtingen. Naast de oorlogssituatie komt ook de langdurige periode van de kabinetsformatie als onzekerheidsfactor naar voren bij het inschatten van economisch herstel. Dit blijkt uit onderzoek van EIM.
Over de economische betekenis van hightech starters doen de meest wilde verhalen de ronde. In vergelijking met gewone startende bedrijven zorgen zij niet voor spectaculaire omzetten en werkgelegenheid, maar wel voor dynamiek en technologische ontwikkeling in sectoren. Hightech starters houden zich bezig met radicale innovatie en staan daarmee aan de basis van sectorbrede veranderingen. Dit blijkt uit het onderzoek 'Hightech Starters: Waarheden en Mythes' van EIM.
De bekendheid van MKB-ondernemers met de recente veranderingen in de sociale zekerheid in Nederland is beperkt. Dit blijkt uit onderzoek onder 1.174 MKB-ondernemers. Met name ondernemers die minder dan tien werknemers in dienst hebben, zijn veelal niet op de hoogte van de recente veranderingen.
Driekwart van de ondernemers in het midden- en kleinbedrijf is voortdurend op zoek naar nieuwe kansen. Als gevolg daarvan nemen zij eens in de 2 tot 5 jaar een ingrijpende en riskante beslissing van strategische aard. Dit leidt in de meeste gevallen tot verbetering van de positie van het bedrijf. Opvallend is dat in het besluitvormingsproces er grote verschillen bestaan tussen MKB-ondernemers en het grootbedrijf. De enige rol van essentiële betekenis in het besluitvormingsproces tot een ingrijpende beslissing, is de rol van de ondernemer zelf. Ondernemers schakelen adviseurs slechts in om bepaalde (met name juridische en financiële) aspecten uit te werken. De ondernemer in het MKB maakt alle afwegingen zelf of eventueel samen met een mede-eigenaar.
Binnen vijf jaar na oprichting van een nieuw bedrijf blijkt de helft van deze bedrijven gestopt te zijn. Opvallend is dat het percentage 'stoppers' de laatste tien jaar zeer stabiel is gebleven, ondanks een sterke stijging van het aantal starters. Diverse overheidsmaatregelen hebben de afgelopen jaren het starten van een nieuw bedrijf zeer vereenvoudigd, onder meer door versoepeling van vakbekwaamheidseisen.
Voor de detailhandel is het jaar 2002 toch redelijk verlopen. Ondanks tegenvallende berichten over de nationale economie kwam de omzetgroei van de detailhandel uit op + 3,5% ten opzichte van 2001. Dit is vooral veroorzaakt door de hoogte van de inflatie en de omschakeling van de gulden naar de euro, hetgeen het prijsgevoel van veel consumenten heeft aangetast. Dit blijkt onder meer uit de vandaag verschenen publicatie 'Ondernemen in de Detailhandel 2003' van het onderzoeksbureau EIM.
De potentiële groei van de afzet van het midden- en kleinbedrijf in de periode 2004-2007 wordt geraamd op circa 2,25% per jaar. Daarbij kan de banencreatie van het MKB weer op gang komen en is enig winstherstel mogelijk. Als er echter ruim 7 miljard euro omgebogen moet worden in verband met een oplopend financieringstekort, mede doordat het internationale economisch herstel zou kunnen tegenvallen, dan wordt de afzetgroei in het MKB geraamd op slechts 1,5% gemiddeld per jaar. Dit zijn de belangrijkste conclusies uit de minirapportage 'Het midden- en kleinbedrijf in de jaren 2004-2007' van onderzoeksbureau EIM.
Jonge groeiende bedrijven lijken zich bewust van het belang van het gebruik van kennis; zij hebben meer kennis in huis, halen vaker kennis van buiten en investeren ook meer in kennis bij hun medewerkers dan niet-groeiende bedrijven. Dit is een belangrijke conclusie uit onderzoek van EIM naar de relatie tussen kennis en groei in jonge bedrijven.
De weg naar een kennisrijk en innovatiever MKB leidt langs resultaatgerichte acties, een persoonlijke benadering en maatwerk. Een bron van vooruitgang vormen de werknemers via instroom en door trainingen 'on the job'. Stimulering van kennisoverdracht kan het beste verlopen langs het bestaande netwerk van brancheorganisaties en intermediairs. Hierbij is samenwerking met toonaangevende ondernemingen uit de betrokken branches een pre, vanwege hun voorbeeldfunctie en herkenning voor het MKB. Dit blijkt uit het vandaag gepubliceerde EIM-rapport over effectieve kennisoverdracht naar het MKB.
Het KTO-model is een sectormodel naar grootteklasse van de Nederlandse economie, waarmee EIM korte termijn prognoses maakt. Het model kent 58 sectoren, waarbij voor 55 sectoren een uitspliting is gemaakt naar het klein-, midden-en het grootbedrijf. Prognoses die met het model gemaakt worden, worden gepubliceerd in onder andere Kleinschalig Ondernemen en de Sectorscopen. Ook op de EIM-website staan de prognoses vermeld.
De 46.100 ondernemingen in de industrie zagen de omzetwaarde in 2002 dalen met 1,75%. Deze daling was vrijwel geheel toe te schrijven aan het teruggelopen omzetvolume. De industrie was hiermee de zwakst presterende sector in het particuliere bedrijfsleven. De werkgelegenheid in de industrie daalde dan ook fors. Dit blijkt onder meer uit het EIM-onderzoek 'Ondernemen in de Industrie 2003'.
Het ambachtelijke bedrijfsleven is in 2002 geconfronteerd met een omzetdaling - in volume gemeten - van 1%. Hiermee blijft het ambacht achter bij de algehele ontwikkeling van het particuliere bedrijfsleven met een daling van 0,5%. De werkgelegenheid in het ambacht neemt qua ontwikkeling een middenpositie in: in 2002 is de werkgelegenheid met 1% gedaald, de sectoren industrie en groothandel kennen een grotere daling. Dit blijkt onder meer uit het onderzoek 'Ondernemen in het Ambacht 2003' van EIM.
FAMOS, wat staat voor Financial Analysis Model of Small and Medium Enterprises, is een door EIM ontwikkeld financieel model, dat de balansstructuur en financiële kengetallen van het bedrijfsleven voorspelt. Daarbij wordt onderscheid gemaakt tussen een aantal sectoren en grootteklassen. Met FAMOS is het mogelijk om de effecten van ontwikkelingen als veranderingen in omzet, winst en rente op de balansstructuur van bedrijven te analyseren.
In deze documentatie beschrijven we de module die EIM hanteert bij onderzoek naar de ontwikkeling van ondernemerschap. De module sluit aan bij het PRISMA model, dat ook door EIM ontwikkeld is. Hierdoor kunnen tevens economische scenario's doorberekend worden, waarin onderscheid gemaakt wordt naar sector en grootteklasse.
Als het aankomt op personeelsbeleid lijken vrouwelijke ondernemers meer beheersend dan hun mannelijke collega's. Bedrijven die worden geleid door vrouwen worden gekenmerkt door een lagere participatie van werknemers in het besluitvormingsproces, een hogere mate van centralisatie en directe in plaats van indirecte supervisie in vergelijking met bedrijven die worden geleid door mannen. Dit blijkt uit recent onderzoek van EIM.
EIM verwacht dat de afzet van het midden- en kleinbedrijf dit jaar met 0,75% zal toenemen. Na een afzetdaling in 2002 van 0,75% duidt dit op enige verbetering, maar er blijft toch sprake van een gematigde afzetgroei. De groei van de binnenlandse afzet blijft dit jaar met 0,25% zeer bescheiden, de investeringsafzet van het MKB loopt verder terug. De business-to-business-afzet blijft vrijwel op het niveau van het vorige jaar met een groei van 0,25%. Alleen de afzet van consumentengoederen groeit met 1,25%. Verder wordt voor de exportafzet bij het MKB een toename van 2,5% verwacht. Dit blijkt uit prognoses van EIM.
In de studie Strategy and Small firm Performance isde relatie tussen strategie en bedrijfsprestaties onderzocht. Erbestaan vier verschillende strategische groepen: service differentiatie, stuck-in-the-middle bedrijven, innovatie and marketing differentiatie and proces differentiatie. De eerste twee groepen gaan minder actief en professioneel om met strategische vraagstukken dan de laatste twee groepen. Dit levert geen verschillen op in omzet en winst als gecorrigeerd wordt voor bedrijfsomvang.
Het aandeel oudere starters is de laatste jaren licht toegenomen. Begin jaren negentig was 8% van de starters 50 jaar of ouder, in 2000 is dit aandeel gestegen naar zo'n 11%. Dit betekent dat jaarlijks ongeveer 5.000 vijftigplussers een eigen bedrijf beginnen, zo blijkt uit onderzoek van EIM.
Innovatie levert een belangrijke bijdrage aan de economische dynamiek. Mede daarom wordt innovatie door de overheid gestimuleerd. Uit het onderzoek 'Innovation and firm performance' komt naar voren dat dit nationale innovatiebeleid een positief effect heeft op kleine bedrijven (tot 10 werknemers). Kleine bedrijven die gebruik maken van nationale subsidies en contacten onderhouden met een intermediaire organisatie investeren meer in innovatie. Dit resulteert in een hogere groei van de omzet.
In de huidige teruglopende economie is innovatie in het bedrijfsleven een belangrijk onderwerp, niet alleen voor ondernemers maar ook voor beleidsmakers. Tot nog toe hebben innovatie-onderzoekers weinig aandacht besteed aan innovatie in dienstverlenende bedrijven. In dit rapport wordt een literatuuroverzicht gepresenteerd over wat innovatie in dienstverlenende bedrijven is, hoe het ontstaat, welke factoren daarbij een rol spelen en wat het een bedrijf oplevert.
De Nederlandse overheid heeft zich sedert 1994 expliciet ten doel gesteld de administratieve lasten voor het bedrijfsleven in de periode 1994-2002 substantieel met 25 % te verlagen. Het resultaat is echter niet spectaculair, de administratieve lasten zijn uiteindelijk in 2001 ruim 6% lager dan het geval zou zijn geweest zonder dit beleid. Dit blijkt uit onderzoek van EIM-promovendus André Nijsen.
Eind 2002 heeft meer dan de helft van de ondernemers die in de periode 1998-2000 met een eigen bedrijf zijn begonnen zich niet verzekerd tegen inkomensverlies als gevolg van ziekte of een ongeval. Eveneens meer dan de helft van de ondernemers blijkt zich niet aanvullend op de Wet Arbeidsongeschiktheidsverzekering Zelfstandigen (WAZ) te hebben verzekerd. Dit blijkt uit onderzoek van EIM.
In dit rapport onderzochten we de ontwikkelingen in de tijd van ondernemersquotes (aantal ondernemers gedeeld door aantal werkenden) op sectorniveau en het effect van deze quotes op sectorale groei. In een recent artikel in Small Business Economics is een twee-vergelijkingen model geïntroduceerd om de samenhang op macro-niveau tussen ondernemersquotes en economische ontwikkeling te analyseren. In het huidige rapport wordt onderzocht of deze relaties op macro-niveau ook gelden op sectorniveau, en of er verschillen zijn tussen sectoren.
De slechtere economische omstandigheden hebben dit jaar gezorgd voor een wereldwijde daling in nieuw ondernemerschap met 25%. Dat blijkt uit de Global Entrepreneurship Monitor 2002, mede uitgevoerd door onderzoeksbureau EIM. Voor Nederland lijkt het ondernemersklimaat vooral voor innovatieve starters een beproeving. Dit blijkt uit 'Entrepreneurship Under Pressure', het onderzoeksrapport dat EIM opstelde voor Nederland in het kader van de Global Entrepreneurship Monitor (GEM).
Een beleid dat erop gericht is om tot een verhoging van het aantal snelle groeiers te komen en een hogere groei per snelgroeiend bedrijf, kan de arbeidsproductiviteit blijvend verhogen met 1,6% - 6,25%, afhankelijk van onder meer het aantal extra snelle groeiers. Dit blijkt uit de studie 'Het effect van beleid voor (innovatieve) starters en snelle groeiers op de ontwikkeling van de arbeidsproductiviteit' die het Ministerie van Economische Zaken door onderzoeksbureau EIM heeft laten uitvoeren.
Uit een internationale studie naar ondernemerschap in 37 landen komt naar voren dat het aantal mensen dat de oprichting van een bedrijf voorbereidt of sinds kort een eigen bedrijf heeft, sterk gedaald is in het afgelopen jaar. De economische groeivertraging is de belangrijkste oorzaak voor deze wereldwijde achteruitgang van ondernemerschap.
De ongunstige economische situatie in Nederland doet het aantal starters sterk afnemen. In 2001 waren er al 6.000 starters minder dan in het topjaar 2000. Dit jaar zal het aantal starters met nog eens 8.000 afnemen tot een relatief bescheiden aantal van 40.000. Hiermee is Nederland terug op het niveau van 1996. Dit en meer nieuws is te vinden in het rapport Kleinschalig Ondernemen van onderzoeksbureau EIM.
Het 'eigen baas zijn' is voor velen een belangrijk - en vaak het belangrijkste - motief om een eigen bedrijf te beginnen. Onderzoek van het onderzoeksbureau EIM laat zien dat dat voor veel startende ondernemers betekent: een bedrijf zonder personeelsleden. In de aanloopfase naar de start van een eigen bedrijf, ziet tweederde van de pre-starters nog een bedrijf voor zich dat op een termijn van vijf jaar één of enkele medewerkers heeft.
Uit panelonderzoek van EIM en TNO-Arbeid blijkt dat, na een eerdere peiling in 1999, de groep zelfstandigen zonder personeel (zzp'ers) in 2001 aanzienlijk professioneler is geworden. Dit blijkt onder andere uit de manier waarop zij aan opdrachten komen, de werkvoorraad die zij hebben, de wijze waarop zij hun tarief vaststellen en het aantal opdrachtgevers voor wie zij werken.
Bijna een kwart van het Nederlandse midden- en kleinbedrijf (MKB) importeert. Innovatieve goederen en diensten maken bijna een zesde deel uit van het totaal. Bij navraag blijkt dat importen onvermijdelijk zijn bij de stappen die bedrijven zetten in hun internationaliseringsproces. Dit blijkt uit onderzoek door EIM.
De werkgelegenheid in het midden- en kleinbedrijf (MKB) neemt in 2002 voor het eerst sinds vele jaren af. De afname is het sterkst in de industrie. In de detailhandel is nog wel sprake van werkgelegenheidsgroei. In veel sectoren is sprake van stabilisatie van werkgelegenheid. Hoewel voor volgend jaar verwacht wordt dat de groei in Nederland aantrekt, wordt in het MKB geen substantiële werkgelegenheidsgroei verwacht. Dit blijkt uit het rapport Kleinschalig Ondernemen 2002 van EIM.
Het kleinschalige bedrijfsleven had in 2000 een aandeel van ruim 50% in de belasting (21 miljard euro) die het Nederlandse bedrijfsleven over de winst betaalde in de vorm van inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting. Tegenover de betaalde belasting stond een bedrag van een kleine 4 miljard aan subsidies en belastingfaciliteiten. Het aandeel van de kleine en middelgrote bedrijven hierin was bijna 70%. Dit blijkt uit onderzoek dat EIM heeft verricht.
Bedrijven die innovatiever zijn presteren over het algemeen beter dan minder innovatieve bedrijven. Het is dan ook van nationaal belang dat achterblijvende bedrijven een duwtje in de rug krijgen van de overheid om innovatiever te worden, zodat ze hun bedrijfsvoering kunnen verbeteren en hun marktpositie versterken. EIM heeft onderzocht in hoeverre het midden- en kleinbedrijf kan worden gestimuleerd om meer kennis, bijvoorbeeld over nieuwe procestechnologie, te absorberen om deze vervolgens in te zetten voor verbetering van het bedrijfsproces.
Het gemiddelde besteedbare inkomen van zelfstandigen is in de jaren negentig sterk gedaald. In 1998 is dit zelfs afgenomen tot onder het gemiddelde niveau van werknemers. Tegelijkertijd bestaat onder zelfstandigen wel veel meer variatie in hoogte van de inkomens. Dit komt deels door het grotere risico dat ondernemers nemen ten opzichte van werknemers in loondienst. Dat kan resulteren in een hoog inkomen, maar ook in een zeer laag inkomen. Dit blijkt uit een grootschalig onderzoek van EIM.
De gemiddelde winstgroei van het midden- en kleinbedrijf (MKB) zal in de periode 2003-2006 circa 6% bedragen. De groei van de totale afzet komt uit op ongeveer 2,75%. Er zal een beduidende arbeidsproductiviteitsgroei gerealiseerd worden. De groei van het aantal ondernemingen zal echter beduidend geringer zijn dan in de jaren negentig. Dit zijn de belangrijkste conclusies uit het rapport 'Het midden- en kleinbedrijf in de jaren 2003-2006', een groeiprognose van het MKB, die EIM op basis van het CPB-rapport 'Economische Verkenning 2003-2006' heeft gemaakt.
In dit korte bericht wordt een beeld gegeven van hoe startende ondernemers diverse aspecten van het zelfstandig ondernemerschap hebben ervaren en welke knelpunten zij in de bedrijfsvoering zijn tegengekomen. Ook wordt beschreven hoe deze ondernemers tegen de toekomst van hun bedrijf aankijken. De informatie is gebaseerd op onderzoek onder de deelnemers aan het EIM-starterscohort 1998. Het betreft deelnemers die zowel kort na de start in 1998 als bij het vervolgonderzoek in 2001 - dat is ruim drie jaar na de start van het bedrijf - aan het onderzoek hebben meegedaan.
Veel nieuwe ondernemingen in het midden- en kleinbedrijf (MKB) hebben zorgen over de bedrijfsvoering. Niet-tijdige betaling door klanten is het grootste knelpunt. Tekort aan (gekwalificeerd) personeel is na een aantal jaar een nijpend probleem bij starters. Zij steken meer tijd in hun bedrijf. Desondanks is het plezier in het werk niet afgenomen en een meerderheid van de starters ziet de toekomst met vertrouwen tegemoet. Dit blijkt uit onderzoek door EIM.
Ondernemers in het midden- en kleinbedrijf (MKB) ondervinden uiteenlopende belemmeringen bij het voldoen aan wet- en regelgeving. Hoewel zij goed op de hoogte zeggen te zijn van geldende wetten en regels, blijkt dit geen grond om deze altijd na te leven. Dit blijkt uit een onderzoek onder MKB-ondernemers, uitgevoerd door EIM.
Eind 2001 is EIM een onderzoek gestart naar nalevingsgedrag van MKB-ondernemingen. Centrale vraag van dit onderzoek is welke factoren een rol spelen in het naleven van wetten en regels. Is dit bijvoorbeeld de inhoud van de wet, zijn het de kosten van naleving of schrijft het bedrijfsimago strikte naleving van wetten voor? Op basis van literatuur is een model ontwikkeld waarin factoren worden onderscheiden die naleving beïnvloeden. Dit model kan in vervolgonderzoek empirisch getoetst worden.
Ruim een tiende van de Nederlandse bedrijven tot 100 werknemers heeft wel eens een werknemer gesteund om deze voor zichzelf te laten beginnen. En 5 tot 8% van het Nederlandse MKB bestaat uit bedrijven die zelf zijn gestart met steun van het bedrijf waarvoor de ondernemer voordien werkte. Deze bedrijven zijn innovatiever en doen het doorgaans beter dan andere. Wat bezielt 'moederbedrijven' om werknemers met steun te laten gaan?
EIM heeft samen met de Erasmus Universiteit Rotterdam en de Amerikaanse Indiana University een groot onderzoek uitgevoerd naar de vraag waarom het ondernemerschap in een aantal landen, waaronder Nederland, Frankrijk en de VS, zich de laatste decennia zo uiteenlopend heeft ontwikkeld. De resultaten zijn gepubliceerd in een 30 mei 2002 bij Kluwer Academic Publishers te verschijnen boek.
De kans dat nieuwe bedrijven de eerste jaren na de start overleven is groter als ze samenwerken met andere bedrijven. Uit onderzoek van EIM blijkt dat het aandeel van de startende ondernemers die actief informele netwerken onderhouden, slechts licht is toegenomen. Bovendien blijkt dat veel starters zichzelf ongeschikt achten om in netwerken te participeren.
Veel mensen starten een eigen bedrijf omdat zij eigen baas willen zijn. Startende ondernemers hebben meer kans van slagen als zij samenwerken met andere bedrijven. Uit onderzoek blijkt dat sinds 1994 het aantal startende ondernemers dat samenwerkt en/of actief netwerken onderhoudt nauwelijks is toegenomen. Verder blijkt dat veel starters vinden dat zij niet over de eigenschappen en kwalificaties beschikken om netwerken te kunnen onderhouden.
Werknemers in bedrijven met minder dan honderd werknemers hebben weinig te vertellen. Bij slechts een kwart van de bedrijven nemen werknemers zelf dagelijkse beslissingen.Van negen te onderscheiden hoofdtypen in organisatiestructuur hebben er zes een sterk centrale besluitvorming. Bij een kwart van de bedrijven nemen werknemers zelf dagelijkse beslissingen.
De administratieve lasten voor het bedrijfsleven zijn in 2001 met 0,4% (38 miljoen euro) toegenomen. Dit blijkt uit de Monitor Administratieve Lasten Bedrijven 2001 van het onderzoeksbureau EIM. Voorzitter Van Voorden van het EIM heeft het onderzoek woensdag 15 mei aangeboden aan voorzitter Schraven van de ondernemingsorganisatie VNO-NCW.
De vernieuwing van producten en diensten door het Nederlandse midden- en kleinbedrijf is de afgelopen anderhalf jaar sterk afgenomen. Uit een onderzoek dat EIM jaarlijks uitvoert, blijkt dat ondernemers op dit moment uiterst terughoudend zijn als het gaat om innovatie. Momenteel bevindt de economie zich in een conjunctureel dal, waardoor de investeringsbereidheid van ondernemers niet groot is. Dit heeft zijn weerslag op het aantal ondernemers dat nieuwe producten en/of diensten op de markt brengt.
Innovatie is een belangrijk middel voor bedrijven in het MKB om op langere termijn de concurrentiekracht te behouden. Door het bedrijfsleven en de overheid wordt veel belang gehecht aan een hoge innovatie-intensiteit van het MKB.
Uit onderzoek van EIM is gebleken dat, wanneer het om ruimtelijk-economische ont-wikkelingen gaat, MKB-ondernemingen in toenemende mate aandacht krijgen van de Nederlandse gemeenten.
In een onderzoek van EIM naar de innovativiteit van het middenbedrijf in de Nederlandse industrie, lijkt er sprake te zijn van een verschuiving van technisch-wetenschappelijk onderzoek (R&D) naar meer toegepast onderzoek. Dit met het doel om tot procesverbeteringen te komen en om de markt beter, sneller en op maat te kunnen bedienen.
Administratieve lasten, de kosten van bedrijven om te voldoen aan allerlei informatieverplichtingen van de overheid, drukken zwaar op het kleinbedrijf (minder dan 10 werknemers). Dit blijkt uit recent onderzoek van EIM.
Kennis speelt een steeds belangrijkere rol in onze economie. Een belangrijk deel van deze kennis zit in de hoofden van werknemers. Het is dan ook niet verwonderlijk, dat er steeds meer aandacht is voor de manier waarop bedrijven met hun werknemers omgaan. Onlangs heeft EIM onderzocht waarom sommige bedrijven een formeler personeelsbeleid hebben dan andere bedrijven.
In onderzoek van EIM is naar voren gekomen dat strategie geen invloed heeft op het groeitempo van snelgroeiende bedrijven. De groei wordt met name bepaald door de markt waarop deze bedrijven actief zijn. Het zijn veelal markten met veel groeipotentieel en een beperkt aantal concurrenten. Om deze markten te kunnen identificeren scannen bedrijven zeer intensief hun omgeving naar nieuwe mogelijkheden. Als er zich mogelijkheden voordoen, dan moet vervolgens snel gereageerd worden.
Having determined the overall level of administrative burden for the various policy areas, an interesting question is to know what the administrative burden is for businesses within a certain industry and within a certain size class. How are businesses in the various industries of the economy affected?
De voortgaande veroudering, die de gemiddelde leeftijd van de beroepsbevolking (ondanks de VUT) zal doen stijgen, heeft de overheid ertoe gebracht verscheidene maatregelen in te voeren die moeten leiden tot het langer in dienst zijn van oudere werknemers. Hiertoe behoren maatregelen gericht op het in dienst nemen en op het langer in dienst houden van oudere werknemers.
Ondanks het verbeterde imago van ondernemerschap blijft Nederland achter als het gaat om het voornemen van mensen om zelf ondernemer te worden. Een betaalde baan is voor de meeste (jonge) mensen nog steeds het enige beroepsperspectief. Ook het onderwijs is hier debet aan. Scholen doen weinig om leerlingen bewust te maken van de mogelijkheden om ondernemer te worden en om hun ondernemersvaardigheden te trainen.
Het Nederlandse beleid voor innovatief ondernemerschap is op de goede weg. Dit blijkt uit het rapport 'Innovative Entrepreneurship, New Policy Challenges' van het Ministerie van Economische Zaken en EIM. Op 5 maart jl. werd dit rapport aan staatssecretaris Ybema aangeboden.
De administratieve lasten voor bedrijven zijn sinds 1999 met 8% gestegen tot 8,7 miljard euro in het jaar 2000. Het groeipercentage is het saldo van een stijging door de economische ontwikkeling met 8,2% en een daling met 0,2% door het gevoerde overheidsbeleid ter vermindering van administratieve lasten in 2000.
A number of studies argue that in the last 25 years or so the innovative advantage has moved from large, established enterprises to small and new firms, because new technologies have reduced the importance of scale economies in many sectors. Also, an increasing degree of uncertainty in the world economy from the 1970s onwards has created more room for newfirm start-ups, trying to exploit new ideas.
In een sociale rechtsstaat als de Nederlandse legt de overheid het bedrijfsleven veel 'bedrijfsvreemde' verplichtingen op. Dit moet de overheid wel doen, omdat zonder medewerking van het bedrijfsleven publieke doelen als een schoon milieu, veiligheid, goede arbeidsomstandigheden, maar ook de inning van belastingen en premies onhaalbaar zijn.
Uit onderzoek van EIM bv is gebleken dat bedrijven in het MKB die willen uitbreiden hierbij vaak tegen knelpunten aanlopen. De grootste belemmering vormt de wet- en regelgeving. Bezwaar- en beroepsprocedures kunnen de plannen behoorlijk in de weg staan dan wel vertragen. Ook ondervinden veel ondernemers problemen bij het werven van extra personeel en de benodigde vierkante meters.
Verwacht wordt dat de afzet van het midden- en kleinbedrijf (MKB) dit jaar met 1,25% zal toenemen. Na een matige afzetgroei in het eerste halfjaar van 2002 zal de groei in het tweede halfjaar aantrekken. Verwacht wordt dat de exportafzet bij het MKB met 2,25% toeneemt.
De groei van de Nederlandse economie in 2001 kwam uit op ruim 1%, een bescheiden stijging in het licht van de groeicijfers van de laatste jaren. Al in de eerste helft van het jaar zwakte de groei af, een ontwikkeling die later versterkt werd door de effecten van terroristische aanslagen op 11 september.
Van de ondernemers die in 1994 met hun bedrijf zijn gestart, heeft gemiddeld 60% investeringen gepleegd in 2001. De jonge bedrijven investeren veelal om de dagelijkse activiteiten uit te kunnen voeren. Het ontplooien van nieuwe activiteiten is minder vaak een reden om te investeren. Hiermee hebben de investeringen vooral een operationeel karakter. Dit blijkt uit onderzoek van EIM naar het investeringsgedrag van jonge bedrijven.
Voor de detailhandel is het jaar 2001 positief verlopen. De omzetgroei zal uitkomen op 5,5% ten opzichte van 2000. Dit betekent dat consumenten in 2001 zo'n 72 miljard euro in de institutionele detailhandel hebben uitgegeven. Dat is bijna 90% van de totale detailhandelsomzet. De institutionele detailhandelsomzet is gerealiseerd door ruim 84.000 actieve ondernemingen en 480.000 werkzame personen, uitgedrukt in volle arbeidsjaren.
De inmiddels zichtbare economische groeivertraging heeft ook in de dienstverlening haar effect niet gemist. Desalniettemin blijft de dienstensector het beter doen dan de overige sectoren van de economie.
De effectiviteit van het overheidsinstrumentarium ter stimulering van het midden- en kleinbedrijf (MKB) kan niet goed objectief worden beoordeeld. Bij de instelling van regelingen worden wel doelstellingen geformuleerd, maar deze zijn veelal vrij algemeen van aard en niet gekwantificeerd.Hierdoor is het moeilijk om objectief te beoordelen in hoeverre deze doelstellingen worden bereikt.
Absenteeism results in considerable costs, both for individuals, firms and governments. Absence spells are due to sickness, accidents, or other reasons, and the attendance of employees depends on both their ability to attend and their motivation to attend.
De groei van de groothandelsomzet, die in 2001 nog 4,75% bedroeg, zal in 2002 verder teruglopen, en wel tot 3,5%. De belangrijkste oorzaken daarvan zijn de teruggang in de Nederlandse industrie en de geringe groei van de wereldhandel.
Nederland telt weinig innovatieve startende ondernemingen. Dat geldt zeker als de drempel voor wat als vernieuwend wordt aangemerkt niet te laag wordt gelegd.
Het ondernemerschapsbeleid van de Nederlandse overheid is voor een belangrijk deel ingegeven door de constatering dat de economische structuur internationaal verandert.
Veel mensen die van plan zijn een eigen bedrijf te beginnen, gaan niet op zoek naar informatie over financiële zaken en weinigen wenden zich daarom tot de bank om zich te laten informeren.
In dit Kort Bericht belichten we de rol van banken bij de oprichting van nieuwe ondernemingen. De belangrijkste rol is natuurlijk die van geldverschaffer, maar een andere rol betreft die van informatiebron (bijvoorbeeld over financiële aangelegenheden, ondernemingsplannen e.d.).
Bedrijfsopleidingen verhogen de productiviteit van grote én kleine bedrijven. Het positieve effect hangt echter sterk samen met de hoeveelheid begeleiding die cursisten vanuit hun bedrijf krijgen. Grote bedrijven profiteren meer van een extra bedrijfstraining dan kleine bedrijven, omdat ze meer aandacht besteden aan het begeleiden van hun cursisten. Hierdoor worden de kosten van bedrijfsopleidingen door grote bedrijven eerder terugverdiend dan door kleine bedrijven. Dit blijkt uit onderzoek van EIM.
De verwachte ontwikkeling voor het ambachtelijke bedrijfsleven in 2001 en 2002 is een lichte groei van de omzet. Dit jaar zal de omzet naar verwachting groeien met iets minder dan 2%, volgend jaar met iets méér dan 2%.
De ontwikkeling van de omzet van de industrie blijft achter. Verwacht wordt dat er sprake is van een zeer marginale groei van nauwelijks 0,5% in 2002. De groei van de omzet van het midden- en kleinbedrijf in de industrie kan iets positiever uitpakken.
Begin januari 2002 komt EIM met een onderzoeksrapport waarin de resultaten van een grootschalig onderzoek naar de relatie tussen organisatiestructuur en bedrijfsprestaties worden gepresenteerd.
In het voorjaar van 2001 presenteerde de Adviescommissie Arbeidsongeschiktheid (Commissie-Donner II) de hervormingsplannen voor de WAO.Uit onderzoek van EIM blijkt dat arbeidsongeschiktheid in de nieuwe systematiek fors duurder uit kan vallen voor kleine bedrijven dan nu het geval is.
We wisten tot nu toe niet systematisch hoeMKB-ondernemingen intern georganiseerd zijn, en welke invloed de interne structuur van MKB-ondernemingen heeft op hun (economische) resultaten. Een EIM-onderzoek naar de organisatiestructuren van MKB-ondernemingen lijkt daar verandering in te brengen.
Een van de prioriteiten binnen het economisch beleid van de rijksoverheid - in het bijzonder van het Ministerie van Economische Zaken - is het stimuleren van ondernemerschap in Nederland. Daarbij is voor de publieke voorlichtings- en adviesstructuur een belangrijke rol weggelegd.
De Nederlandse Kamers van Koophandel vormen de belangrijkste toegang tot de voorlichtings- en adviesstructuur voor startende ondernemers. De aandacht in het beleid voor de publieke adviesstructuur en de toegedachte taken zijn in de loop der jaren wel veranderd.
Na de aanslagen in de Verenigde Staten van 11 september is de wereldeconomie verder verslechterd. Ook het Nederlandse bedrijfsleven ondervindt daarvan de gevolgen. EIM heeftzijn prognoses hierop aangepast.
In recent decades, the importance of knowledge spillovers for the processes of innovation and economic growth has been widely recognized. Firms can improve their performance by implementing innovative ideas that were not originally developed in-house.
PRISMA - an acronym of Policy Research Instrument for Size-aspects in Macro-economic Analysis - is an economic macro-sector model, which has been developed within the research programme SCALES.
De heersende beeldvorming over zzp'ers bevat negatieve elementen. Zo zouden zij oneerlijke concurrentie plegen en het sociale zekerheidsstelsel uithollen. In veel gevallen komt dit niet met de werkelijkheid overeen en is van mythevorming sprake. Dit blijkt uit onderzoek van EIM.
Het formele én informele personeelsbeleid van kleine, middelgrote en grote bedrijven vertoont meer overeenkomsten dan verschillen. Wel is het personeelsbeleid bij grote bedrijven meer geformaliseerd dan bij kleinere bedrijven. Dit heeft echter geen invloed op het aantal informele procedures. Voor verschillende onderdelen van het personeelsbeleid hanteren grotere bedrijven zowel meer formele als informele procedures. Dit blijkt uit onderzoek van EIM.
Het doel van deze engelstalige studie is theoretische inzichten over de opkomst en kenmerken van etnisch ondernemerschap samen te brengen.Het ontwikkeldeconceptuele model benadrukt derol van de etnische gemeenschap ('donorgroep') in de mate van ondernemerschap.
Met behulp van het door EIM ontwikkelde concurrentiemodel MOCO, is een analyse gedaan van de effecten van competitie in de periode 1988-1999 op sectorprestaties in deze periode. Ook is een inschatting gedaan van de effecten van de verwachte verdere toename van de competitie in de periode 2001-2005.
Door turbulentie op de markt en concentratie van bedrijven is de afgelopen jaren de competitie tussen bedrijven toegenomen, met positieve gevolgen voor de prestaties van sectoren.
Koopzondag is zo langzamerhand een ingeburgerd begrip in Nederland. Het recreatief winkelen lijkt definitief een plaats verworven te hebben in het totale pakket van vrijetijdsbesteding, zoals sporten, een bezoek aan de bioscoop of een pretpark
Nederland moet een aantrekkelijker vestigingsland worden voor het bedrijfsleven. Voorstellen voor aanpassing van belastingen die de Commissie Van Rooy recentelijk heeft uitgewerkt, pakken nadelig uit voor zelfstandigen met personeel. Dit blijkt uit onderzoek dat EIM heeft verricht.
Nederland moet een aantrekkelijker vestigingsland worden voor het bedrijfsleven. Voorstellen voor aanpassing van belastingen die de Commissie Van Rooy recentelijk heeft uitgewerkt, pakken nadelig uit voor zelfstandigen met personeel. Dit blijkt uit onderzoek dat EIM heeft verricht.
Zowel beleidsmakers als MKB-ondernemers zien in de branche- en sectororganisaties een belangrijke partner om milieu- en milieutechnologiebeleid uit te voeren.
What are the characteristics of the people who actually start a business in comparison to those who give up the effort or who are still busy organizing? The present research report investigates this question using a panel of Dutch nascent entrepreneurs (people currently engaged in setting up a business) over a period of one year
In het najaar van 1999 hebben ruim 700 bedrijven uit het klein-, midden- en grootbedrijf deelgenomen aan een onderzoek naar personeelsbeleid. Er is onder andere gevraagd naar de wijze waarop zij hun beleid ten aanzien van werving en selectie, beoordeling, beloning en opleiding hebben vormgegeven. In dit kort bericht worden enkele uitkomsten van dit onderzoek gepresenteerd.
Uit onderzoek door onderzoeksbureau EIM blijkt dat met name de kleinere bedrijven met minder dan tien werkzame personen in de periode 1992-1998 een relatief forse groei van hun export hebben laten zien. Er zijn grote verschillen per sector.
The present paper deals with the determinants of entrepreneurship. An eclectic theory of entrepreneurship is introduced. This eclectic theory provides an integrated framework, drawing on disparate strands of literature, to create a better understanding of the different role that entrepreneurship plays in different countries and time periods.
Het Nederlandse midden- en kleinbedrijf was het afgelopen jaar minder met innovatie bezig dan in 1999. Bedrijven in het MKB hebben minder nieuwe producten of diensten op de markt gebracht: 49% van de bedrijven in 2000 tegenover 61% in 1999.
Om de innovatie-intensiteit van het Nederlandse MKB te kunnen meten heeft EIM een instrument ontwikkeld, de Innovatiebarometer. Met behulp van dit instrument is in 1999 en in 2000 de innovatie-intensiteit van het Nederlandse MKB onderzocht. In dit kort bericht wordt besproken hoe de innovatie-intensiteit van het MKB zich het afgelopen jaar heeft ontwikkeld.
Dit rapport behandelt een simulatiemodel, waarmee expliciet het verband tussen interne en externe arbeidsmarkten en de resulterende arbeidsstromen wordt onderzocht..
Startende ondernemers leveren de Nederlandse economie 22,4 miljard gulden op. Ondernemingen jonger dan 5 jaar nemen in het jaar 2005 ruim 387.000 banen voor hun rekening en creëren een toegevoegde waarde van 22,4 miljard gulden. De verwachting is ook dat deze bijdrage aan de welvaart in de toekomst zo hoog zal blijven. Dit zijn enkele van de opmerkelijke uitkomsten van het onderzoek dat EIM heeft uitgevoerd in opdracht van het ministerie van Economische Zaken.
Al in de jaren tachtig is door EIM een rekenschema ontwikkeld, en sindsdien bijgehouden, waarmee jaarramingen kunnen worden gemaakt voor de ontwikkeling van de lonen, de werkgeverslasten en andere arbeidsgerelateerde kosten voor het klein-, midden- en grootbedrijf in de verschillende bedrijfssectoren. Dit schema is vanwege veranderingen indejaren negentigopnieuw herzien.
Deze strategische verkenning gaat in op de vraag, welke factoren bepalend zijn voor het innovatievermogen van dienstverlenende bedrijven met 10 tot 100 medewerkers.
Kleine en middelgrote bedrijven kunnen middels samenwerking in regionale clusters beter toegang krijgen tot complementaire kennis, vaardigheden en andere hulpbronnen ten behoeve van innovatie en versterking van kerncompetenties.
In dit rapport wordt een beschrijving gegeven van het KTO2000-model. Dit model is een sectormodel naar grootteklasse van de Nederlandse economie, waarmee EIM kortetermijnprognoses maakt.
Het kabinet heeft zich als belangrijk beleidsdoel gesteld om de administratieve lasten voor bedrijven terug te brengen. Informatie- en communicatietechnologie (ICT) wordt daarbij als het belangrijkste hulpmiddel gezien.
Dit jaar is de afzetgroei in het midden- en kleinbedrijf 3,5%. De exportgroei blijft met 5% nog omvangrijk, maar de stijging komt toch lager uit dan in 2000.
Ruim een op de drie MKB-ondernemers zegt er de afgelopen twee jaar dankzij ICT-toepassingen in te zijn geslaagd vernieuwingen door te voeren in producten en/of diensten van de onderneming.
De groei van commerciële diensten zet zich in 2001 onverminderd sterk door. De commerciële-dienstensector (CDS) profiteert in 2001 van de gunstige ontwikkelingen in het gehele bedrijfsleven.
Bedrijven die beschikken over een eigen website presteren beter dan bedrijven zonder eigen websi-te. De omzet- en werkgelegenheidsontwikkeling bij degenen die ook inkomsten behalen uit e-commerce is nog iets gunstiger dan bij degenen die alleen aanwezig zijn op internet met een eigen website. Dit komt naar voren uit een enquête onder 1.600 ondernemers in het midden- en kleinbedrijf (MKB).
De ambachtssector profiteert van de gunstige economische ontwikkelingen en weet in vergelijking met voorgaande jaren dit jaar en volgend jaar een sterkere groei te realiseren.
Onder ondernemers in het midden- en kleinbedrijf bestaat een duidelijk streven om het bedrijf te laten groeien. Bijna driekwart van de ondernemers wil een groter bedrijf. Dit groeistreven is niet altijd ingegeven door de eigen ambitie van de ondernemer. Het blijkt dat veel ondernemers in het MKB van mening zijn dat streven naar groei noodzakelijk is om de continuïteit van het bedrijf te garanderen. 'Stilstand is achteruitgang' wordt dan vaak gezegd. Dit blijkt uit een onderzoek dat EIM heeft uitgevoerd naar de ambities van ondernemers in het MKB.
In de zomer van 2000 heeft EIM door middel van een telefonische enquête de ondernemers uit het EIM MKB-Beleidspanel enige vragen voorgelegd over hun ambities om het bedrijf te laten groeien. Dit kort bericht doet verslag van de resultaten.
Toe- en uittreding van bedrijven blijken, evenals de aanwezigheid van snelgroeiende bedrijven, positieve factoren voor economische ontwikkeling van de Nederlandse regio's.
Veelal worden incomplete gegevens bij EIM aangeleverd. Omdat EIM zich ten doel stelt om volledige gegevens over het Nederlandse bedrijfsleven te verschaffen, is het van belang om over adequate methoden voor schatting van ontbrekende data te beschikken.Een drietal methoden is onderzocht, te weten de traditionele RAS-methode, een kleinste-kwadratenmodel en een entropie-methode.
In 2000 komt de afzetvolumegroei van het MKB uit op 5%. Volgend jaar loopt de afzetgroei iets terug, maar deze mag met 4,25% nog zeer florissant genoemd worden.
De afzetgroei in het midden- en kleinbedrijf (MKB) wordt dit jaar geraamd op 5% en komt daarmee 0,5% hoger uit dan in het voorjaar werd voorzien. Zowel de export, de consumptieve bestedingen als de investeringen van bedrijven in vaste activa zijn gunstiger dan verwacht. Vooral de exportgroei van het MKB is dit jaar uitzonderlijk hoog. Ook geeft het voorspoedige verloop van de particuliere consumptie groei-impulsen aan de afzetontwikkeling van het MKB.
Ondernemers die bij de start van hun bedrijf blijk geven van een gezonde dosis ambitie vergroten de kans om de eerste levensfase van het bedrijf te doorstaan.
Wetenschappers, de bekende econoom Adam Smith was een van de eersten, wisten 200 jaar geleden al dat de informatieverplichtingen die de overheid oplegt aan het bedrijfsleven een zware belasting voor het bedrijfsleven zijn.
Dit rapport geeft een overzicht van theoretische factoren die belangrijk zijn bij het verklaren van schaalgrootte van bedrijven en verschillen in schaalgrootte tussen vergelijkbare bedrijven.
Het nieuw ontwikkelde model onderscheidt verschillende strategische technieken zoals reactive, critical point, complete planning, opportunistic en habit.
De kracht van het Nederlandse bedrijfsleven komt vooral tot uiting in de toegevoegde waarde die het weet te realiseren en in een relatief onbevangen houding ten aanzien van internationale samenwerkingsvormen.
De publicatie ‘Measuring innovative intensity, scale construction’ gaat in op een aantal gangbare indicatoren voor de innovatie-intensiteit van een MKB-bedrijf.
Het betreft een onderzoek naar de vraag of mannelijke en vrouwelijke ondernemers verschillen vertonen met betrekking tot de financiering van hun onderneming.
"Aandacht voor ondernemerschap in Nederland is nog hard nodig", dit zei staatssecretaris Ybema van het ministerie van Economische Zaken afgelopen dinsdag bij de opening van de ndernemersvilla in Almelo.
MKB-bedrijven moeten zich aanpassen aan de veranderende economie waarin met name innovativiteit, flexibiliteit en snelheid de belangrijkste eigenschappen van ondernemingen zijn.
Mannelijke en vrouwelijke ondernemers met een vergelijkbaar bedrijf en een vergelijkbare aanpak van hun bedrijf verschillen in de manier van financiering van hun bedrijf.
Dit kort bericht richt zich op enkele details van de ontwikkeling van de export en het ex-portpotentieel van het industriële MKB over de periode 1992-1998, op basis van gegevens die op bedrijfsniveau zijn gemeten en die luiden in omzettermen.
EZ heeft door EIM een vergelijkend onderzoek laten uitvoeren naar de ondernemers-dynamiek en de ondernemerskenmerken van Nederland in vergelijking metdie inBelgië, Denemarken, Duitsland, het Verenigd Koninkrijk, de Verenigde Staten en Japan. De voornaamste uitkomsten van deze internationale studie worden hieronder kort weergegeven.
De kosten van het bedrijfsleven voor verplichte informatieoverdracht aan de overheid, ook wel administratieve lasten genoemd, zijn in 1999 ten opzichte van 1998 met 0,5% gedaald. Deze daling is het resultaat van beleidsinspanningen van Paars II.
Panteia is een allround onderzoeksbureau voor economisch en sociaal beleidsonderzoek, transportonderzoek en marktonderzoek. Ons werk omvat de volledige breedte van de maatschappij.
Panteia beschikt over een grote database en vele onderzoeksrapporten binnen het thema ondernemerschap. Deze informatie is kosteloos beschikbaar. Sinds 1930 doet Panteia onderzoek naar dit thema. Veel onderwerpen komen aan de orde zoals onder andere: topsectoren, financiering, zzp'ers, ondernemen, prognoses, innovatie en marktwerking.
Panteia heeft als missie: bijdragen aan een betere samenleving door de randvoorwaarden te scheppen voor beter beleid van onze klanten. Bij Panteia werken hoogopgeleide professionals uit alle relevante vakdisciplines. Voor uw probleem stellen wij het sterkst mogelijke team samen. Zo helpen wij onze klanten vooruit met wat wij noemen: Research to Progress.