12 april 2001
Dit kort bericht richt zich op enkele details van de ontwikkeling van de export en het exportpotentieel van het industriële MKB over de periode 1992-1998, op basis van gegevens die op bedrijfsniveau zijn gemeten en die luiden in omzettermen [1].
Het begrip MKB exportpotentieel
In 1991 heeft onderzoeksbureau EIM een methode ontwikkeld om het theoretische exportpotentieel van het MKB op een meer verfijnde manier te berekenen. Het belangrijkste uitgangspunt is dat niet-exporteurs in aanleg hetzelfde percentage van de omzet kunnen exporteren als hun exporterende collega's binnen dezelfde branche en binnen dezelfde grootteklasse [2]. Kortom, met welk bedrag zou de export van het Nederlandse MKB kunnen toenemen als een niet-exporterend metaalbewerkingsbedrijf met 65 personeelsleden evenveel zou exporteren als andere metaalbewerkingsbedrijven met 10-100 personeelsleden?
1 Gedetailleerde gegevens over 1998 uit de zgn. ERBO-enquête van de Vereniging van Kamers van Koophandel waarin exporterende en niet-exporterende bedrijven kunnen worden onderscheiden en omzet- en exportomzetbedragen. Daarnaast wordt gebruikgemaakt van EUROSTAT-cijfers die het mogelijk maken simultaan exportproductgroep en bestemmingsmarkt te onderscheiden.
2 EIM, Met Kracht naar het Buitenland, Exportmogelijkheden van het Nederlandse MKB, ABN-AMRO, 1991.
MKB-export en exportpotentieel in de industrie over 1998
Tabel 1 geeft een aantal gegevens over de exportontwikkeling naar grootteklasse zoals deze uit de ERBO-gegevens zijn af te leiden.
tabel 1 export van het industriële MKB in 1998 (SBI'93 15-37), exportomzet in miljoenen guldens
aantal werkzame personen |
exportomzet 1998 |
exportomzet/ |
groei exportomzet 1998 t.o.v. 1997 |
1-9 |
2.977 |
11% |
5% |
10-19 |
3.327 |
15% |
7% |
20-49 |
9.191 |
23% |
4% |
50-100 |
23.315 |
35% |
4% |
totaal industriële MKB |
38.810 |
31% |
5% |
Bron: ERBO, bewerking EIM, 2000.
Tabel 1 laat een tweetal fenomenen zien:
Het theoretische exportpotentieel voor het industriële MKB in het jaar 1998 is ruim 14 miljard gulden. Gegeven de feitelijke export van bijna 39 miljard gulden kan dit potentieel als omvangrijk worden gekenschetst (zie tabel 2).
Ten aanzien van het theoretische exportpotentieel kan een interessante relatie in beeld worden gebracht door het exportpotentieel te vergelijken met de daadwerkelijk gerealiseerde export in een bepaalde grootteklasse (zie tabel 2).
Zoals gezegd is het (theoretische) exportpotentieel, in de benadering van EIM, de export die gehaald zou worden indien niet-exporteurs hetzelfde percentage van de omzet zouden exporteren als hun exporterende collega's binnen dezelfde branche en binnen dezelfde grootteklasse. Uiteraard mag men er niet van uitgaan dat dit bedrag aan additionele export `zomaar' kan worden bereikt. In principe bewijzen exporterende collega's echter dat er, voor die niet-exporteurs waarvoor een exportpotentieel word berekend, een zodanige combinatie van markt, product en bedrijfsomvang is dat export wel tot de mogelijkheden behoort 3.
3 In de eerdergenoemde studie van EIM uit 1991 Met Kracht naar het Buitenland wordt een benadering gegeven van de manier waarop en de mate waarin dit theoretische exportpotentieel in additionele export omgezet zou kunnen worden.
tabel 2 MKB-exportpotentieel in de industrie 1998 (SBI'93), bedragen in miljoenen guldens
grootteklasse aantal werkzame personen |
export 1998 in mln. gld. |
exportpotentieel 1998 in mln. gld. |
exportpotentieel als percentage van feitelijke export |
1-9 |
2.977 |
3.970 |
133 |
10-19 |
3.327 |
2.417 |
73 |
20-49 |
9.191 |
3.208 |
35 |
50-100 |
23.315 |
4.612 |
20 |
totaal industriële MKB |
38.810 |
14.206 |
37 |
Bron: ERBO, bewerking EIM, 2000.
Naarmate bedrijven gemiddeld kleiner zijn, neemt het exportpotentieel als percentage van de feitelijke export fors toe. Bij de kleinste bedrijven met 1 t/m 9 werkzame personen is het - nog beschikbare - exportpotentieel zelfs een derde groter dan de feitelijke export
Ontwikkeling exportpotentieel industrie 1992-1998
Tabel 2 laat zien dat in 1998 het theoretische exportpotentieel voor het industriële MKB 37% van de gerealiseerde export is. In tabel 3 worden vergelijkbare cijfers voor 1992 gepresenteerd. In 1992 was het exportpotentieel voor het industriële MKB nog gelijk aan 49% van de gerealiseerde export. Voor elke grootteklasse geldt dat de relatieve omvang van het exportpotentieel sterk is afgenomen, in andere woorden: het industriële MKB heeft een aanzienlijk deel van het in 1992 geïdentificeerde exportpotentieel benut over de beschouwde periode (6 jaar).
Vooral bij de kleinste bedrijven met 1 t/m 9 werkzame personen is de ontwikkeling snel gegaan. De exportquote bij deze kleine bedrijven nam in zes jaar met 13% (gemiddeld ca. 2% per jaar) toe, van minder dan 10% naar ruim 11%. Dat betekent dat de groei van de export de groei van de omzet ruim overtreft.
tabel 3 ontwikkeling exportpotentieel als aandeel in gerealiseerde export, 1992-1998
grootteklasse aantal werkzame personen |
exportpotentieel als percentage van feitelijke export in 1992 |
exportpotentieel als percentage van feitelijke export in 1998 |
procentuele afname van deze verhouding in de periode 1992-1998 |
1-9 |
193 |
133 |
-31 |
10-19 |
82 |
73 |
-11 |
20-49 |
45 |
35 |
-23 |
50-100 |
26 |
20 |
-25 |
industrieel MKB |
49 |
37 |
-25 |
Bron: ERBO, bewerking EIM, 2000.
Samenstelling exportpotentieel 1998 naar subsector
In welke sectoren binnen de industrie is het exportpotentieel gelokaliseerd? In tabel 4 wordt zowel de verdeling van de gerealiseerde export als het exportpotentieel naar subsector weergegeven. Vergelijking van deze twee grootheden levert de volgende observaties op:
De grafische industrie, die minder dan 2% van de gerealiseerde export voor haar rekening neemt, heeft echter een aandeel van bijna 6% in het exportpotentieel. Ook de hout- en bouwmaterialenindustrie heeft een relatief fors aandeel in het exportpotentieel.
tabel 4 export en exportpotentieel voor het industriële MKB per subsector, 1998
subsector |
MKB- export |
procentuele aandelen in de totale MKB-export |
MKB-exportpotentieel. |
procentuele aandelen in het totale MKB-exportpot entieel |
voedings- en genotmiddelenindustrie |
11.390 |
30 |
4.233 |
29 |
textiel-, kleding- en leder(waren)industrie |
1.951 |
5 |
422 |
3 |
hout- en bouwmaterialenindustrie |
1.479 |
4 |
1.662 |
11 |
papier- en kartonindustrie |
951 |
2 |
137 |
1 |
grafische industrie |
592 |
2 |
1.289 |
9 |
chemische industrie |
5.909 |
15 |
1.206 |
9 |
rubber- en kunststofindustrie |
2.386 |
6 |
377 |
3 |
basismetaalindustrie |
851 |
2 |
97 |
1 |
metaalproductenindustrie |
2.691 |
7 |
1.354 |
10 |
machine-industrie |
5.283 |
14 |
1.056 |
7 |
elektrotechnische industrie |
2.440 |
6 |
974 |
7 |
transportmiddelenindustrie |
1.721 |
4 |
701 |
5 |
meubel- en overige industrie |
1.164 |
3 |
699 |
5 |
totale MKB-industrie |
38.811 |
100 |
14.206 |
100 |
Bron: ERBO, bewerking EIM, 2000.
Er bestaan aanzienlijke verschillen in ontwikkeling tussen de subsectoren
Ook in de ontwikkeling van de export over de periode 1992-1998 is sprake van forse verschillen tussen de sectoren:
Als we naar naar het exportpotentieel van 1998 kijken en we vergelijken het met dat van 1992, dan valt op dat het aandeel van de basismetaalindustrie fors is gedaald en het aandeel van de chemische industrie sterk is gestegen.
Bestemming export industrie 1997
Cijfers over de bestemming van de industriële export van het MKB zijn niet beschikbaar. Om toch een indruk te geven van de geografische verdeling, wordt in tabel 5 de bestemming van de totale export van de Nederlandse industriële producten gegeven.
Europa blijft met 85% (waarvan 78 procentpunten export naar de EU) veruit de belangrijkste bestemming voor de Nederlandse industrie (tabel 5). In het algemeen zijn de verschuivingen over de periode 1992-1997 zeer gering:
Het aandeel van Zuidoost-Azië is gestegen van ruim 4% naar ruim 5%. Voor Centraal- en Oost-Europa was de groei over de periode 1992-1997 zelfs nog groter: het aandeel groeide van ruim 1% naar bijna 5%.
tabel 5 bestemming van de totale Nederlandse export van industriële producten, 1997 en 1992
bestemming |
waarde x 1 mln. 1997 |
aandeel in % 1997 |
aandeel in % 1992 |
Europa |
271 |
85 |
85 |
EU |
249 |
78 |
74 |
Frankrijk |
34 |
11 |
10 |
België/Luxemburg |
39 |
12 |
14 |
Duitsland |
85 |
27 |
26 |
Italië |
19 |
6 |
6 |
Verenigd Koninkrijk |
33 |
10 |
9 |
Centraal- en Oost-Europa |
15 |
5 |
1 |
Afrika |
6 |
2 |
2 |
Amerika |
18 |
6 |
6 |
Azië |
22 |
7 |
6 |
Zuidoost–Azië |
17 |
5 |
4 |
Oceanië |
>0 |
<1 |
1 |
wereld |
317 |
100 |
100 |
Bron: EUROSTAT, bewerking EIM, 2000-12-30.
Voor inlichtingen: 079 343 06 04
28 augustus 2001
Via onderstaande gegevens kunt u contact met ons opnemen. Als u op de hoogte wilt blijven van interessant nieuws, kunt u ons ook volgen op twitter en/of onze LinkedIn-pagina. Daarnaast hebben wij een grote bron van informatie over werk van Panteia op onze nieuws-pagina.
Postadres:
Postbus 7001
2701 AA Zoetermeer
tel: +31 (0)79 322 20 00
fax: +31 (0)79 322 21 01
e-mail: info@panteia.nl
Bezoekadres:
Bredewater 26
2715 CA Zoetermeer