20 maart 2014
In de eerste twee jaar na de start zijn de leeftijd en werkervaring van de ondernemer van grotere invloed op de bedrijfsoverlevingskans dan de herkomst van de ondernemer. Pas later is de herkomst van de ondernemer wel van invloed op de overlevingskans van het bedrijf. Ook het type wijk blijkt van invloed te zijn op de overlevingskans van bedrijven die zijn gestart door niet-westerse allochtone ondernemers. Dit en meer blijkt uit gezamenlijk onderzoek van Panteia, de Universiteit Utrecht en de Universiteit van Amsterdam.
Allochtone starters zijn vaker jong en minder ervaren
De Universiteit Utrecht, de Universiteit van Amsterdam en Panteia hebben gezamenlijk onderzocht in hoeverre de overlevingskans van nieuwe Amsterdamse bedrijven verschilt tussen ondernemers van autochtone en allochtone herkomst. Daarbij is geanalyseerd in hoeverre eventuele verschillen verklaard kunnen worden door kenmerken van de ondernemer, kenmerken van het bedrijf en kenmerken van de wijk waarin de bedrijven gevestigd zijn. Het onderzoek laat zien dat niet-westerse allochtone starters in de beginfase eerder stoppen omdat ze vaak jonger een bedrijf beginnen en met minder werkervaring van start gaan dan andere starters. Ook de bedrijfssector speelt hierbij een rol: niet-westerse allochtone ondernemers kiezen relatief vaak voor een bedrijf in minder kansrijke sectoren, zoals de detailhandel en de horeca. Pas na een langere periode (2,5 à 3,5 jaar) blijkt er sprake te zijn van een opzichzelfstaand effect van de herkomst van de ondernemer op de overlevingskans van het gestarte bedrijf.
“Armere wijk” voor startende allochtone ondernemer minder kansrijk
Uit het onderzoek blijkt verder dat het type wijk waarin de ondernemer start van belang is voor de invloed van de herkomst van de ondernemer op de overlevingskans van het bedrijf. In wijken met een lage sociaal-economische status hebben niet-westerse allochtone starters een beduidend en significant kleinere overlevingskans dan andere starters. In de wat meer welgestelde wijken is dit effect ook wel negatief, maar veel kleiner en niet significant. In deze studie naar bedrijfsoverlevingskansen is voor het eerst in Nederland een multidisciplinaire opzet gehanteerd, waarbij ondernemers-, bedrijfs- én wijkkenmerken zijn gecombineerd. De resultaten wijzen erop dat een dergelijke gecombineerde aanpak nodig is in vervolgonderzoek naar verschillen tussen autochtone en allochtone bedrijven en hun ontwikkeling.
Voor inlichtingen: 079 322 22 00
20 maart 2014
In deze studie zijn de overlevingskansen geanalyseerd van Amsterdamse bedrijven, gestart in en gevolgd over de periode 2005-2008. De analyses zijn door de Universiteit Utrecht, de Universiteit van Amsterdam en Panteia uitgevoerd op basis van koppeling van een dataset met informatie over bedrijven in Amsterdam met door het CBS beschikbaar gestelde microdatabestanden. In het eerste, beschrijvende, gedeelte zijn de kenmerken van deze startende bedrijven en hun ondernemers in beeld gebracht. Voor de verklarende analyse van bedrijfsoverlevingskans in verschillende jaren na de start in het tweede gedeelte, zijn ondernemers-, bedrijfs- en wijkkenmerken in samenhang bekeken.
Via onderstaande gegevens kunt u contact met ons opnemen. Als u op de hoogte wilt blijven van interessant nieuws, kunt u ons ook volgen op twitter en/of onze LinkedIn-pagina. Daarnaast hebben wij een grote bron van informatie over werk van Panteia op onze nieuws-pagina.
Postadres:
Postbus 7001
2701 AA Zoetermeer
tel: +31 (0)79 322 20 00
fax: +31 (0)79 322 21 01
e-mail: info@panteia.nl
Bezoekadres:
Bredewater 26
2715 CA Zoetermeer