Twee derde van de Nederlandse bedrijven in het MKB met personeel in dienst is te kwalificeren als familiebedrijf. Dit komt neer op bijna 200.000 bedrijven. Voor een `familiebedrijf' is hierbij als criterium genomen dat meer dan de helft van de aandelen in handen dient te zijn van (leden van) één familie en dat meer dan de helft van de leiding van het bedrijf bestaat uit leden van deze familie. Hanteert men tevens de eis dat al een tweede of latere generatie (mede-)eigenaar van het bedrijf is, dan behoort bijna een kwart van het MKB  tot het familiebedrijf, oftewel ongeveer 66.000 bedrijven. Dit blijkt uit onderzoek dat door EIM is uitgevoerd.

Definities EIM theoretisch gefundeerd en praktisch werkbaar
Familiebedrijven zijn bedrijven waarin gezin en/of familie en werk sterk verweven zijn. De leden van de familie kunnen diverse rollen vervullen: naast lid van de familie, kunnen zij aandeelhouder, manager en/of medewerker in het bedrijf zijn. In de beleidsvorming, maar ook in het onderzoek komt het familiebedrijf de laatste jaren steeds meer in de belangstelling te staan. Het gegeven dat er zeer veel verschillende definities van familiebedrijven in omloop zijn, is daarbij echter bron van voortdurende discussie en verwarring. EIM heeft nu een uitgebreide studie verricht teneinde een definitie te vinden die zowel theoretisch goed gefundeerd is als praktisch werkbaar. Dit heeft bovengenoemde twee definities opgeleverd: een ruimere en een engere.

Familiebedrijven in het MKB zijn relatief klein en exporteren minder
Met behulp van het MKB-panel van EIM is geraamd hoeveel familiebedrijven er volgens deze definities zijn en hoe deze bedrijven kunnen worden gekarakteriseerd. Familiebedrijven volgens de ruime definitie zijn relatief klein (gemiddeld tien werkzame personen) en relatief jong (mediaan oprichtingsjaar is 1987). Familiebedrijven met een tweede of latere generatie aan het roer zijn enigszins groter (gemiddeld twaalf werkzame personen) en zijn doorgaans al ruimschoots meer dan twintig jaar in bedrijf. Familiebedrijven in het MKB komen in alle sectoren voor. Toch zijn familiebedrijven minder actief op de exportmarkt. Het EIM-onderzoek toont ook aan dat familiebedrijven, in doorsnee, nauwelijks minder innovatief zijn dan niet-familiebedrijven. Met name de tweede en latere generatie bedrijven doen evenveel aan R&D als de niet-familiebedrijven. Deze groep familiebedrijven blijkt ook in streven naar groei niet onder te doen voor niet-familiebedrijven.